Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Techbusiness

Techbusiness is het platform van MT dat business maakt van technologie. Ga voor briljante business en snelle groei naar techbusiness.nl


Robo-Volvo’s

Volvo heeft op de openbare weg in Spanje drie onbemande auto’s 200 kilometer lang achter een vrachtwagen laten rijden. Doel van het robotautoproject: brandstof besparen. De drie Volvo’s tuften geheel zelfstandig met een snelheid van 85 kilometer per uur. Camera’s, radar en lasersensoren hielden de chauffeurloze wagens op het juiste spoor, via een draadloze verbinding kopieerden ze exact de route die de vrachtwagen nam. Meer over robotrijden op techbusiness.nl/industrie

Windows 8-feest in Taiwan

Nog vier maandjes slapen tot de officiële lancering, maar de beurs Computex in Taiwan stond al bol van de laptops en tablets die draaien op Windows 8. Het moet de belangrijkste Windowsversie ooit worden. Met het besturingssysteem wil de gigant uit ­Redmond zijn ooit zo vanzelfsprekende plek op de computer terugveroveren, die steeds vaker draait op software van Google of Apple en door tablets en smartphones steeds mobieler wordt. Meer over Computex op techbusiness.nl/hardware

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

BigQuery in Nederland

Het Nederlandse Crystalloid Innovations weet klant- en verkoopinformatie zó snel en fijnmazig te analyseren, dat business voorspelbaar wordt. De motor daarachter is BigQuery, een nieuwe dienst van Google die snelle data-analyse mogelijk maakt. Crystalloid had de primeur. Google gebruikt zelfs een klantcase van hen om te laten zien hoe goed het met Big Data overweg kan. Meer over Crystalloids helderziendheid op techbusiness.nl/ict

 >> Dit artikel komt uit MT Magazine. Abonnement?

Een innovatiemanager aanstellen is het stomste dat je kunt doen

Innovatiemanager aanstellen? Grote fout! Zodra je iemand verantwoordelijk maakt voor vernieuwing, wijst de rest ernaar en denkt: 'Niet mijn probleem.' Afas-ceo Bas van der Veldt vertelt hoe een 24-uurs hackathon meer bereikt dan maanden vergaderen.

bas van der veldt afas innovatiemanager hackathon
Bas van der Veldt is groot fan van hackathons om innovatie in de hele organisatie aan te jagen. Foto: Afas

Eind maart liep een man met een bouwvakkershelm en een werkhesje door ons atrium. Hij keek rond, en kletste wat voor zich uit. ‘Links achter het podium zit een kier in de muur, die zou je eigenlijk dicht moeten kitten. Ik denk dat dit 50 euro kost. De vloer vooraan is niet helemaal egaal, daar moeten we ook wat aan doen.’

Op het grote scherm werd zijn tekst live getranscribeerd door een AI-tool, én geplaatst in een schema met probleem-, oplossings- en kostenvelden. Een andere tool pakte die tekst weer op en genereerde meteen een offerte.

In de zaal keken we met open mond toe. Fantastisch! Niemand had drie jaar geleden gedacht dat dit zou kunnen.

24 magische uren

De man met de helm was geen bouwvakker, en in onze muren zitten geen kieren. Dit was een presentatie van een van de teams die meededen aan onze hackathon, een jaarlijks event waarin we met collega’s en een aantal experts van buiten zo’n 24 uur aan de slag gaan met iets dat we interessant vinden. De teams kiezen zelf hun onderwerp en aan het einde presenteren ze hun uitkomsten.

Het is magisch wat we in een dag en een nacht bereiken met elkaar. En ik denk dat die magie precies is wat organisaties die willen innoveren nodig hebben.

Want hoe gaat dat nu? Bestuurders zeggen: ‘We moeten anders gaan werken. De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe, we willen onze klanten beter bedienen, we willen eigenlijk ook iets met AI.’  Zulke dingen.

Vervolgens hebben ze geen idee hoe ze dit moeten aanpakken. En daarom stellen ze er iemand voor aan: de innovatiemanager. Maar dat is ongeveer het stomste dat je kunt doen. Dan gaat de rest namelijk naar die manager wijzen: innovatie is van hem, niet van mij.

Alsof vernieuwing iets is dat los van je organisatie staat, en vervolgens uitgerold of geïmplementeerd moet worden. Terwijl je juist wilt dat innovaties vanuit je bedrijf komen. Een hackathon helpt daar enorm bij. Ook voor laten we zeggen een overheidsdienst die alle communicatie met inwoners nu eens echt strak wil trekken.

Lees ook: Zo hield Squla-moeder Futurewhiz een AI-hackathon waar nu al producten uitrollen

Het succes zit in drie ingrediënten: dat je in een team aan de slag gaat, dat je dit buiten je kantoor doet en dat je het onder flinke tijdsdruk zet.

De kale mannen + Patrick

Teams geven een fantastische energie. Zeker als je ze een naam geeft. Zo waren er bij ons teams als ‘De Taaltovenaars’ en ‘De kale mannen + Patrick’ (precies ja, dat bestond uit kale mannen, en Patrick die nog wel dakdekking heeft).

En we zaten niet op onze gewone werkplekken, maar verkasten naar ons atrium. Denk: grote tafels met laptops, airhockeytafels, hangbanken, eten, drinken en veldbedjes in de sportzaal. Dat helpt wel om in die 24 uur echt iets neer te zetten.

Neem de presentatie van onze collega Beatrix. Zij schrijft de releasenotes van Afas, waarin staat wat er allemaal veranderd is in de nieuwste versie van onze software. Dat is echt veel werk. Ze moet precies in kaart brengen wat er is gebeurd, of daarmee een fout is opgelost, of dat het om iets nieuws gaat, en dan moet ze de note zelf nog schrijven. Het is, kortom, gedoe.

Ze had daarbij al wel hulp van AI, maar dat werkte nog niet helemaal lekker (AI die bij alles jubelt: ‘gave nieuwe functionaliteit’,  terwijl er soms ook gewoon een irritant probleem is opgelost).

Druk met gedoe

Beatrix kwam niet toe aan het optimaliseren van dat proces, want ze was altijd druk met … gedoe. Vandaar dat haar wens op de hackathon was: kijken of ik AI zo veel beter kan prompten dat het werk gemakkelijker wordt. Ze kreeg daarbij hulp van Kyra, een AI-specialist die bij Orq werkt.

Samen gingen ze aan de slag. Ze automatiseerden het testen van prompts, ze verbeterden de releasenote-prompt en ze zorgden dat de gegevens in een vaste structuur worden weergegeven (voor de nerds: JavaScript Object Notation).

Dit gaat haar echt úren werk schelen. Ze hoeft een groot deel niet meer te schrijven. Ze hoeft alleen maar te controleren.

Lees ook: Werk slimmer met AI: deze 9 praktische tips maken je 30 tot 40 procent productiever

Terug naar de succesfactoren. Tijdsdruk is de laatste. En dat is wel een verhaal apart. Het dwingt je om niet alles tot in detail uit te denken, maar afslagen te nemen in je proces. Je kiest er bijvoorbeeld voor om een oplossing eerst alleen in het Nederlands te presenteren en niet ook in het Engels. Of je kiest ervoor om de gevolgen voor privacy even te laten voor wat ze zijn. Dat komt dan later wel.

The last mile

En precies hier heb je als ceo een belangrijke rol. Want kijk: je kunt nog zo’n fantastische innovatie bedenken, klanten hebben er pas iets aan als ze het kunnen gebruiken. En daarvoor moet je de denkstappen die je tijdens een hackathon hebt overgeslagen alsnog zetten. In de softwarewereld noemen we dat ‘the last mile’.  En die is vaak het lastigst.

Mensen zeggen: ‘Ja, maar dit is onmogelijk, en dat is onmogelijk.’ Ze zien dan allerlei beren op de weg.

Die wil ik niet zien. Ik zeg gewoon: prachtige innovatie, strik erom, we presenteren hem over drie maanden op onze Afas Open (onze jaarlijkse klantendagen waarop we ook de nieuwste versie van onze software introduceren). Dan vliegt iedereen in de gordijnen. En dat begrijp ik ook, maar als we niet aan de slag gaan, hebben we niks. Bovendien zijn sommige beren ook echt niet zó groot.

Neem die meertaligheid. Hoe erg is het om een nieuwe functionaliteit eerst alleen in het Nederlands te hebben? Als blijkt dat veel klanten meertaligheid in onze software missen, is dat geen probleem. Dan nemen we dat in de volgende versie mee.

Voor andere organisaties is dat niet anders. Neem die overheidsdienst. Hoe erg is het als niet álle brieven in één keer klaar zijn? Je hebt in ieder geval een begin waarmee je alweer een groot deel van je klanten blij maakt. En daar gaat het om.

Lees ook deze columns van Bas van der Veldt:

Waarom ik DEI niet van onze website haal – en andere ceo’s dat ook niet zouden moeten doen

De snelheid waarmee Amerikaanse bedrijven hun diversiteitsbeleid afbouwen, is ronduit verontrustend, vindt Charlie MacGregor, ceo van hotelketen The Social Hub. Los daarvan is het ook gewoon onverstandig. ‘Al die organisaties wil ik een simpele vraag stellen: hoe denk je klanten aan te trekken als je geen diverse teams hebt?’

charlie macgregor the social hub diversiteit inclusie beleid
Charlie MacGregor, ceo van The Social Hub: 'Ik hoop - en denk - dat veel bedrijven gewoon aan het 'Trump-washen' zijn.'

Terwijl de wereld om ons heen razendsnel verandert, wil ik graag stilstaan bij iets dat ik moeilijk te bevatten vind. De snelheid waarmee grote Amerikaanse bedrijven hun DEI-beleid afbouwen, is ronduit surrealistisch en verontrustend om te zien.

Als oprichter en ceo van The Social Hub vraag ik me af wat dit eigenlijk over ons zegt.

Ik moet er meteen bij zeggen dat ik dit schrijf vanuit een bevoorrechte positie. Ik ben een witte, heteroseksuele en valide man, ik heb een opleiding kunnen genieten en een fijne opvoeding gehad. Mijn hele leven lang heb ik kunnen profiteren van de voordelen die onze samenleving biedt.

‘Anti-waarden’

Laten we eens kort stilstaan bij wat het acroniem DEI eigenlijk betekent: Diversiteit, Gelijkheid en Inclusie. Laat die woorden even op je inwerken. En stel je dan voor wat het betekent als je dit niet steunt, als je juist het tegenovergestelde nastreeft: Uniformiteit, Ongelijkheid en Uitsluiting.

Het is toch ondenkbaar dat je anno 2025 in de westerse wereld een team zou willen leiden op basis van die ‘anti-waarden’ – zeker als je een breed en internationaal publiek probeert aan te spreken.

Lees ook: Diversiteit staat onder druk: nu komt de echte test voor leiders

DEI kreeg momentum als een gezamenlijke reactie op de moord op George Floyd in 2020, door een witte politieagent, midden op de dag en vastgelegd op camera. Het onweerlegbare bewijs vormde de aanleiding voor de Black Lives Matter-protesten die zomer en ontketende een golf van steunbetuigingen voor meer diversiteit, gelijkheid en inclusie.

Samen met de bredere bewustwording die de MeToo-beweging had gebracht, kwam een pijnlijke waarheid naar boven. Een waarheid zo oud als de mensheid zelf: onze samenlevingen en economieën zijn geen gelijk speelveld. Ze bevoordelen structureel een bepaald type mens: de witte, heteroseksuele man. Mensen zoals ik, dus.

Succesvoller en winstgevender

Het was een kantelpunt dat de Amerikaanse mythe – hard werken is de weg naar succes – ontkrachtte. In plaats daarvan werd pijnlijk duidelijk hoe diepgeworteld de systematische ongelijkheid is. Het bood de wereld een uniek moment van zelfreflectie.

Al in juni 2020 publiceerde het World Economic Forum een DEI-toolkit voor bedrijven. Wat me vooral opviel, was dat daarin niet alleen het morele belang werd benoemd, maar ook het zakelijke. Dat is geen hogere wiskunde. De wereld ís divers.

Bedrijven die een inclusieve werkcultuur creëren en het volledige potentieel van menselijke diversiteit benutten, zijn succesvoller. Dat blijkt ook uit de cijfers: uit een onderzoek van McKinsey blijkt dat bedrijven met een divers managementteam tot 39 procent winstgevender zijn dan organisaties zonder.

Lees ook: ‘Trumps oorlog tegen ‘woke’ is precies wat diversiteit nodig heeft

Bij The Social Hub bedienen we een wereldwijd klantenbestand. Net als de vele S&P 500-bedrijven die hun DEI-beleid inmiddels aan het terugdraaien zijn. Aan die organisaties wil ik een simpele vraag stellen: hoe denk je die klanten aan te trekken als je geen diverse teams hebt? Teams die de mensen aan de top kunnen helpen om de wensen, behoeften en uitdagingen van groepen met een andere achtergrond dan zijzelf te begrijpen? Groepen die, als je ze optelt, de meerderheid vormen?

Balans vinden die werkt

Een veelgehoord argument is dat DEI ‘te ver is doorgeschoten’. En ja, er zijn extremen aan de linkerkant die intimiderend kunnen zijn. Maar het is aan ons – mijn collega-ceo’s – om hierin een balans te vinden die werkt voor zowel onze mensen als onze bedrijven.

Want voor mij zijn een divers personeelsbestand en een eerlijk en inclusief personeelsbeleid vanzelfsprekend. Wij willen en hebben een divers team; we geven iedereen gelijke kansen en doen ons best om alle medewerkers zich welkom en gezien te laten voelen. Dat is tenslotte precies wat we ook elke dag doen voor onze gasten.

Lees ook: Nederlandse bedrijven gaan niet mee in Trumps oorlog tegen DEI

Onze hubs zijn veilige, gastvrije plekken voor iedereen. Ons hotel in het centrum van Amsterdam was tijdens Pride bijvoorbeeld de officiële Pride Hub, al onze locaties hebben genderneutrale toiletten en ons netwerk van ambassadeurs bestaat uit mensen met diverse achtergronden, waarvan velen tot LGBTQIA+-gemeenschap behoren.

Daarnaast ben ik bijzonder trots op onze TSH Talent Foundation, waarmee we ‘changemakers scholarships’ aanbieden: huisvesting en ontwikkelingskansen voor briljante maar kansarme studenten, die we willen helpen hun potentieel te benutten. Afgelopen herfst werd onze inzet beloond toen we een B Corp werden, een enorme mijlpaal voor ons.

‘Trump-washen’

Ik ben van nature een superoptimistisch persoon, dus een groot deel van mij hoopt – en denkt – dat de grote internationale bedrijven die het mes in hun diversiteitsbeleid zetten gewoon aan het ‘Trump-washen’ zijn: een oude, witte, mannelijke bullebak tevreden houden door die drie letters van hun websites te halen, maar ondertussen geen echte anti-DEI-acties ondernemen.

Maar ik kies ervoor het anders te doen. Ik sta er trots voor: wij steunen DEI. Als je het mij vraagt, is dit de enige weg.

Waarom ik als ceo zelf weer dingen maak (en jij dat misschien ook zou moeten)

Na jaren als ceo bij internationale organisaties koos Ineke Kooistra voor een nieuwe aanpak. Ze herontdekte het plezier van zelf maken – met moderne tools. 'Ik wil weer maker zijn, niet alleen beslisser.'

ceo ineke kooistra presentatie maken productiviteit

Gratefulness. Zo’n mooi woord. Ik gebruik het vaak. Omdat ik het elke dag voel – wanneer ik terugkijk, maar vooral als ik vooruit mag kijken.

Na jaren als ceo van internationale organisaties gewerkt te hebben, heb ik begin dit jaar een nieuwe stap gezet: ik ben ondernemer geworden. Ik heb twee bedrijven opgericht – en combineer die met energie, visie en plezier.

Enerzijds blijf ik actief als ceo binnen Intermanage – The Agency, waar ik als (interim-)ceo strategische en transformatie-opdrachten uitvoer voor internationale bedrijven. Anderzijds ben ik samen met mijn businesspartner Elbrich Batstra gestart met EliN Partners – een executive search firm met een vernieuwende aanpak waarbij onze beide achtergronden een enorme verrijking en kracht is als het gaat om leiders identificeren die daadwerkelijk verandering kunnen bewerkstelligen binnen organisaties.

En ja, dat combineren? Dat kan gewoon. Je mag de rollen die je vervult anders invullen, zolang je maar blijft werken met plezier, energie, toewijding – en vooral: slimmer en sneller.

Kritische zelfreflectie

Want daar wil ik het over hebben. Productiviteit. Dat waar we als leiders eindeloos op sturen. KPI’s scherper. Kosten omlaag. Output omhoog. Meer efficiëntie. Meer snelheid.

Maar wie vertelt de ceo eigenlijk dat hij of zij zelf ook slimmer moet werken? Weinig mensen. En dus ben ik het mezelf gaan vertellen.

Het afgelopen jaar heb ik er mijn persoonlijke challenge van gemaakt om vele AI-tools en productiviteitsapps die op mijn pad kwamen uit te proberen. Echt alles. Mijn Apple-abonnement zuchtte eronder, maar ik wilde weten wat er mogelijk is als je werk echt anders durft te organiseren.

Ik ben door al mijn taken gegaan. Wat doe ik zelf? Wat besteed ik uit? En – belangrijker – waarom eigenlijk? Niet: ‘Wie kan dit doen?’ maar: ‘Hoe kan ik dit anders doen?’

Creatieve controle

Het klassieke advies luidt: ‘Jouw tijd is kostbaar, daar heb je anderen voor.’ Maar misschien is het tijd om die balans te herzien. Als je kijkt hoeveel mensen er bezig zijn om jou als ceo draaiende te houden – van assistenten tot bureaus, van spindoctors tot presentatiegoeroes – dan kun je je afvragen: draagt dit bij aan mijn scherpte? Mijn wendbaarheid? Mijn creativiteit?

Ik wilde terug naar het zelf kunnen maken. Maar dan wel met de tools van nu.

Een paar voorbeelden van wat ik tegenwoordig gewoon zélf doe – sneller, slimmer én beter:

  • Presentaties? Tools als Beautiful.ai, Canva, Gamma.app of Tome helpen me om strak vormgegeven decks te maken – in mijn eigen stijl, mét AI-hulp.
  • Meetings plannen? Calendly, Reclaim.ai en Motion elimineren het eindeloze gemail en geven mijn agenda rust.
  • Notuleren of samenvatten? Read.ai, Fireflies.ai of Otter.ai luisteren mee en leveren direct een bruikbare samenvatting. Nauwkeurig, snel, klaar voor actie.
  • Website of content aanpassen? Met tools als Webflow, Framer of gewoon Mijndomein.nl pas ik in minuten mijn site aan. Zonder developer. Zonder stress.
  • E-mailbeheer? Tools zoals Superhuman, Shortwave, of AI-plugins als Flowrite of Gmail Smart Compose helpen me filteren, prioriteren en antwoorden met focus.
  • Schrijven en structureren? Met ChatGPT, Notion AI of Gork laat ik me inspireren, structureren, samenvatten en versnellen.

Allemaal tools die mij als ceo meer autonomie geven. Niet omdat ik alles zelf wil doen, maar omdat ik weer maker wil zijn. Niet alleen beslisser.

Oprecht contact

Tegelijkertijd zijn er ook dingen die ik altijd zelf blijf doen. Gewoon, omdat het persoonlijk is – en dat ook moet blijven.

Mijn columns, bijvoorbeeld. Die schrijf ik helemaal zelf, van begin tot eind. Pas als ik écht tevreden ben met de inhoud, en mezelf erin teruglees, laat ik er een AI-tool naar kijken voor stijl en taalfouten. Niet eerder. Want het is mijn stem. Mijn verhaal.

Ook berichten via LinkedIn of e-mails zijn bij mij altijd persoonlijk. Je zult me niet betrappen op een geautomatiseerd bericht met reminders (superirritant) – dat vind ik écht niet kunnen. Sterker nog: ik reageer er zelf ook nooit op. In mijn ogen moet contact tussen mensen altijd écht en oprecht blijven. Anders word je niet serieus genomen.

Jezelf opnieuw uitvinden

Het gaat niet om méér doen. Het gaat om anders doen. En vooral: om te ontdekken wat er gebeurt als je jezelf opnieuw uitvindt met de mogelijkheden van nu. Want hoe kun je van je team verwachten dat ze efficiënter, creatiever en innovatiever werken als jij zelf nog werkt met structuren en tools uit 2012?

Natuurlijk weet ik ook dat ondanks AI ik niet alles zo mooi en goed kan als de echte specialisten. Je moet weten tot hoever je kan gaan. Als het bijvoorbeeld om design gaat, dan zijn er toch mensen die hiervoor geboren zijn en het tien keer beter kunnen dan ik –en wellicht ook AI.

Ik ben dankbaar dat ik de ruimte heb genomen om hiermee te experimenteren. Dankbaar voor de technologie, maar vooral voor het inzicht dat échte productiviteit begint bij jezelf. Bij de top van jouw bedrijf.

Dus, beste ceo: wie spreekt jou eigenlijk aan op jouw productiviteit? Misschien is het tijd dat je die vraag zelf eens stelt.

Lees ook deze columns van Ineke Kooistra:

Wie werknemers verplicht terug te keren naar kantoor, slaat de plank mis

Eis jij dat je personeel terugkeert naar kantoor? Dan maak je een grote vergissing. Volgens Harvard-prof Prithwiraj Choudhury is de belangrijkste strategie van de 21ste eeuw juist het omgekeerde: bedrijven brengen hun werk naar de mensen, waar ze ook zitten in de wereld. 'Een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.'

remote werken werknemers wereld the world is your office
Foto: Getty Images

Amerikaanse bedrijven, zoals Amazon en Goldman Sachs, eisen inmiddels dat werknemers terug naar kantoor komen. Dat is in Nederland nog niet het geval, maar de spanning tussen werkgevers en werknemers neemt wel toe.

Uit een recent onderzoek van LinkedIn blijkt dat 47 procent van de Nederlandse professionals zich onder druk voelt gezet om vaker naar kantoor te komen dan ze zelf willen. 59 procent van de werknemers tussen de 18 en 42 jaar ziet dat terugkeren als problematisch.

Werkgevers die hun mensen terug op kantoor willen zien, slaan de plank behoorlijk mis. Althans volgens Prithwiraj ‘Raj’ Choudhury, hoogleraar aan Harvard Business School en Wharton. Voor deze managementdenker is de toekomst van werk WFA, dat staat voor Work From Anywhere.

Hybride werken is halfzachte oplossing

Dat is niet te vergelijken met een paar dagen per week thuiswerken of remote werken op satellietkantoren. Dat hybride werken van vandaag is maar een halfzachte oplossing. Dit gaat over werknemers die zelf kiezen waar ze wonen en werken. Of dat nu in een loft in Tokio is of in een hutje in de Franse Alpen. De plek waar het kantoor van hun werkgever staat, heeft daar geen invloed op.

Leiders moeten beseffen dat WFA ‘de belangrijkste talentstrategie van de 21ste eeuw’ is, schrijft Choudhury. Daarvoor komt hij in The World Is Your Office, dat op 22 april verschijnt, ook met bewijs.

Dat heeft hij de afgelopen tien jaar verzameld op verschillende continenten, in verschillende sectoren en bij zowel gevestigde bedrijven als startups. Het belangrijkste argument om vanaf nu te gaan investeren in WFA? Het aantrekken en het behouden van divers en productief talent over heel de wereld.

Lees ook: Personeelstekorten los je niet op met pleisters plakken

Beter voor talent

Bedrijven die werknemers nog altijd in de buurt van hun vestigingen willen hebben, beperken zichzelf. Ze vissen in een kleine vijver, waar veel meer bedrijven in vissen. Waarom houden ze in deze digitale tijden nog vast aan geografische grenzen, vraagt de prof zich af.

Het is veel beter om het werk naar de werknemers te brengen, waar ze dan ook zitten. Bedrijven hoeven daarvoor geen nieuwe vestigingen te openen. Er is al evenmin gedoe met visa of emotioneel zware verhuizingen naar vreemde landen.

Onderzoek heeft al aangetoond dat werkgevers met de WFA-strategie beter gekwalificeerd en diverser talent aantrekken, dat de productiviteit verhoogd wordt, dat werknemers langer blijven hangen en dat er belangrijke kostenbesparingen aan vastzitten. Dat is ook de ervaring van bedrijven die deze strategie al toepassen.

GitLab en Zapier

Zo heeft ontwikkelaarsplatform GitLab geen kantoren, maar wel meer dan 2.000 werknemers verspreid over 65 landen. Het bedrijf wordt gewaardeerd op meer dan 8 miljard dollar. Softwarebedrijf Zapier heeft evenmin kantoren, maar wel meer dan 800 werknemers verspreid over 38 landen en een waardering van 5 miljard.

Choudhury heeft achter de schermen gekeken bij die bedrijven, maar ook bij USPTO, het patentbureau van de VS, dat in 2012 een eerste WFA-programma lanceerde. Dat leverde 4,4 procent meer productiviteit op. Na drie jaar noteerde het bedrijf al een besparing van 39 miljoen dollar op kantoorruimtes. GitLab bespaart zo 18.000 dollar per jaar, per werknemer.

Andere voordelen zijn het verminderen van de CO2-uitstoot van het forenzen en het voorkomen van leegloop van dorpen en kleinere stadjes, omdat de lokale talenten niet langer worden gedwongen te verhuizen voor een betere toekomst. ‘WFA is de toekomst, het is een win-win voor bedrijven, individuen en gemeenschappen.’

Kan ook bij fabrieken

Wie denkt dat WFA alleen interessant is voor techbedrijven, startups of de traditionele kantoorbanen in marketing, hr, klantenservice of juridische diensten vergist zich. Deze strategie kan veel breder worden toegepast, geeft Choudhury aan.

Wat gedaan kan worden op afstand, heeft dankzij de voortschrijdende technologie steeds minder beperkingen. Denk bijvoorbeeld aan digital twins, waarmee processen in fabrieken op afstand gemonitord kunnen worden. Ook ziekenhuizen of magazijnen kunnen volgens hem ‘gecontroleerd worden vanaf een keukentafel’.

BMW bouwt een slimme fabriek in Hongarije, die eind dit jaar open zou moeten gaan. Ingenieurs kunnen daar elk aspect van de productielijnen virtueel controleren. Choudhury was zelf bij de introductie van digital twins en AI-tools in een Braziliaanse fabriek van Unilever die wasmiddelen produceert.

Lees ook: Digital twins zijn het nieuwe businessmodel van HaskoningDHV

Digitale twins

Ook al was het trainen van medewerkers een uitdaging die enkele jaren in beslag nam, de uiteindelijke balans was positief. Optimalere processen, grotere hoeveelheden sneller produceren en minder energieverbruik.

Unilever heeft diverse fabrieken in onder meer Indonesië en Zuid-Afrika inmiddels verregaand gedigitaliseerd. ‘Het bedrijf speelt met het idee om één operationeel centrum te openen om toezicht te houden op de wereldwijde productie.’

Dat gebeurt al bij het digitale twin-model van de Turkse energiemaatschappij Enerjisa Üretim, dat op één centrale locatie alle centrales overziet. ‘Dat stelt de ingenieurs van dit bedrijf in staat om in Istanbul te wonen, in plaats van een afgelegen regio van Turkije.’

Alleen verwarren heel wat leiders nog altijd werk met kantoor, weet de hoogleraar. Ze zien vooral problemen in plaats van kansen. Choudhury brengt ze samen onder drie noemers: communicatie, kennisdelen en isolement. ‘Met de juiste managementpraktijken kan elk obstakel overwonnen worden.’

Obstakel 1: Communicatie

Het communicatieprobleem is echt niet nieuw. Bedrijven zijn al gewend aan werknemers op verschillende plekken en in verschillende tijdzones. De sociale cohesie is een argument dat managers vaak gebruiken om mensen te laten terugkeren naar de werkvloer.

Choudhury zet daar toch wat vraagtekens bij. ‘De Cupertino-campus van Apple omvat 360 hectare. Hoe groot is de kans dat werknemers contact hebben met iemand aan de andere kant van die campus? In een ander gebouw? Op een andere verdieping?’

Onderzoek uit 1977 heeft al aangetoond dat een afstand van 10 meter tussen collega’s de kans op spontane interactie aanzienlijk vermindert. En dat het bij 25 meter al wordt gereduceerd tot nul. ‘Het bijeenbrengen van de juiste mensen en de juiste informatie om effectief samen te werken op een innovatieve manier zal een uitdaging blijven.’

Workflow aanpassen

Technologie biedt ook hier een oplossing, informatie kan hierdoor veel gemakkelijker worden uitgewisseld. Direct via online meetings, of meer asynchroon via e-mail, apps of platforms zoals Slack. Bij GitLab is de workflow al helemaal aangepast op deze asynchrone vorm van communicatie.

Taken worden afgewerkt en op het eigen platform geplaatst, of er wordt om feedback gevraagd voor verbeteringen. ‘Heel wat anders dan het presenteren van een compleet product tijdens een teamvergadering om er dan achter te komen hoeveel het nog verbeterd kan worden.’

Bij appontwikkelaar Doist werken meer dan honderd mensen verspreid over 35 landen. Dit bedrijf werkt met hun eigen oplossing: Twist. Deze app zorgt voor de nodige transparantie, omdat mensen van alles in threads kunnen nazoeken. Kennis, beslissingen, discussies, vragen en dergelijke.

Grenzen stellen

Van niemand wordt een direct antwoord verwacht. Teamleden worden juist aangespoord om eerst na te denken voor ze hun ideeën opschrijven of feedback geven. Dat levert kwalitatief betere resultaten op dan ‘wat tijdens fysieke vergaderingen wordt geroepen’, vertelt een manager van het bedrijf in het boek.

Bovendien komen de winnende voorstellen minder vaak van ‘de mensen met hoge posities of de luidste stemmen’. Zo worden dus ook meer diversiteit, creativiteit en innovatie aangemoedigd. Tegelijkertijd moeten leiders wel grenzen stellen, zoals ‘ping-vrije uren’, om te voorkomen dat mensen te veel worden afgeleid.

Lees ook: Diversiteitsquota zijn als pijnstillers, ze lossen het echte probleem niet op

Obstakel 2: Kennis delen

Een andere veelgehoorde kritiek in managementkringen is dat het voor mensen die remote werken moeilijk is om bij te blijven, om te leren van elkaar of blunders te voorkomen dankzij meer ervaren collega’s. Hoe krijgen ze op afstand de relevante en actuele informatie die ze nodig hebben om hun werk te doen?

Choudhury erkent dat dit wel een uitdaging is, maar wijst erop dat allereerst alle informatie van de organisatie beschikbaar moet zijn. Van het aanvragen van budgetten, het schema voor een productlancering, tot sollicitatieprocedures. Zelfs ‘stilzwijgende informatie’ moet worden uitgeschreven en zo worden opgeslagen dat het te vinden is.

De praktijk bij bedrijven is dat dit soort informatie tot nu toe als tweederangs wordt beschouwd. De kwaliteit ervan is armoedig, de informatie is incompleet, verouderd, niet relevant, of bevat alleen feiten en cijfers in plaats van nuttige inzichten.

Tik-op-de-schouder-aanpak

‘Veel bedrijven hebben dat opgelost met een tik op de schouder aanpak’, schrijft hij. De informatie zelf is niet beschikbaar, dus wordt het alles aan de collega’s of de manager gevraagd. Die zijn of haar aanpak graag zal delen, al kan het bij een andere collega zo weer op een andere manier worden aangepakt.

Wat WFA doet, is dit gebrek aan nuttige informatie en praktijkkennis voor het voetlicht brengen. Het is een enorme investering, beseft Choudhury, maar voor een WFA-bedrijf is het essentieel om deze kennis tot in de details op te schrijven en toegankelijk te maken.

Bij GitLab hebben ze bijvoorbeeld een handboek gemaakt dat antwoord geeft op elke vraag die met hoe begint. Iedereen werkt er ook aan mee, het opschrijven waar ze aan gewerkt hebben en wat ze geleerd hebben is gewoon onderdeel van de dagelijkse job. Het is de prijs die ze betalen voor WFA.

Zelfs GitLab-founder en voormalig ceo Sid Sijbrandij besteedt een uur per dag aan het ‘codificeren’ van de opgedane kennis. Dit handboek is ook de eerste bron voor iedereen, dit is de Wikipedia van het bedrijf, en dus niet de senior collega of de manager. Als dit handboek geprint zou moeten worden, dan rollen er zo 2.000 pagina’s tekst uit de printer.

Lees ook: Drie grote uitdagingen voor hr en recruitment tot 2030

Obstakel 3: Isolement

Een andere drempel zijn de zorgen over het isolement waar werknemers op afstand in terecht zouden komen, zowel professioneel als sociaal. Daardoor denken managers dat ze veel meer zullen worstelen met het ondersteunen van hun mensen en dat ze signalen over burn-out bijvoorbeeld zullen missen.

WFA leidt vaker tot extreme betrokkenheid en het nodige overwerk, weet Choudhury. Hij raadt die managers aan om productiviteit te beoordelen op de kwaliteit van het werk en niet op het aantal uren dat erin is gestoken. Ook moet het bedrijf serieus investeren in welzijn. Werknemers op afstand die risico lopen, moeten worden begeleid.

Een andere uitdaging is het op afstand opbouwen van een professioneel netwerk. Dat is de sleutel voor continue groei en vooruitgang in de carrière, is de heersende gedachte. Voor Choudhury is die redenering wat te simpel.

Vooroordelen sijpelen digitaal door

WFA kan een risico zijn voor de carrière, maar hij wijst op andere, veel subjectievere factoren die een rol spelen. Vooral de (onbewuste) vooroordelen van managers bij het beoordelen van mensen voor promotie. Uit onderzoek van de auteur blijkt dat die biases ook doorsijpelen naar de digitale werkvloer.

Werknemers op afstand dragen in brede zin minder bij aan de organisatie, omdat ze niet deelnemen aan allerlei activiteiten. Ze zijn minder gehecht aan hun collega’s en ze zijn minder toegewijd aan de waarden en de missie. Het zijn zorgen die Choudhury erkent, maar daar zijn wel degelijk oplossingen voor.

Hij geeft er twee in zijn boek: virtuele waterkoelers en bedrijfsuitjes. De virtuele waterkoeler, bij ons beter bekend als de koffieautomaat, is een soort vaste en verplichte online afspraak waar deelnemers niet over het werk praten, maar over tuinieren, huisdieren of sporten.

Virtuele koffieautomaat

Het kunnen ook mentor- of vraag-en-antwoordsessies zijn met nieuwe medewerkers en managers. Of de ceo kan opeens opduiken en uitleg geven over de strategie. Wat deze virtuele events interessant maakt, is dat de deelnemers vooraf niet weten wie er aanwezig zal zijn.

Uit zijn eigen experiment bij een grote investeringsbank met stagiaires en managers bleek dat de virtuele waterkoelersessies een positief effect hadden op hun tevredenheid en productiviteit. Ook bleken de deelnemers na afloop van hun stage vaker een aanbod voor een baan te krijgen.

Eén deelnemer verwoordde het zo: ‘Op kantoor zaten de senior managers op een andere verdieping. Niemand van de stagiaires stapte de lift in naar deze cxo-etage voor een toevallig gesprekje. De virtuele waterkoelers waren een gamechanger.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Bedrijfsuitstapjes

Bedrijfsuitstapjes op een aantrekkelijke locatie, waarbij het bedrijf de kosten op zich neemt, zijn ook een goede manier om te netwerken. Daaraan kunnen ook allerlei presentaties worden gekoppeld, over de strategie of nieuwe producten.

Zapier doet dat bijvoorbeeld twee keer per jaar en dan vijf dagen lang. De ene helft van de dag wordt ingevuld met activiteiten die focussen op het bedrijf, de andere helft met wandelingen, boottochten, bezoeken aan filmsets en dergelijke. Maar er is ook voldoende vrije tijd voorzien.

Het is niet de bedoeling dat dit een workation wordt, waarbij iedereen individueel aan het werk gaat, geeft Choudhury nog mee. Het doel is elkaar leren kennen, bouwen aan relaties en het bedrijf leren kennen. Denk ook aan het ontwikkelen van een set van rituelen die kunnen helpen bij het onderdompelen in de cultuur van het bedrijf.

Daarmee kunnen medewerkers op afstand een hele tijd vooruit, bevestigt zijn eigen onderzoek bij Zapier. Goedkopere opties zijn er ook. Zelfs korte gezamenlijke uitstapjes, zoals het volgen van een conferentie of een debatsessie, leiden al tot een betere connectie en samenwerking die lang aanhoudt.

Lees ook: Dit is wat werknemers echt belangrijk vinden in een baan

Waarom impactgedreven leiders de toekomst hebben en hoe jij er een kunt worden

In samenwerking met Impact Centre Erasmus - De toekomst vraagt om impactgedreven leiders, beslissers die voorbij macht denken en streven naar betekenis. En het goede nieuws is: dat is te leren. Maar dan moeten we investeren in ander onderwijs op alle niveaus.

impactgedreven leiders
Het is de hoogste tijd voor impactgedreven leiders. Leiders die niet alleen sturen op financiële resultaten, maar ook op maatschappelijke waarde. Die duurzaam denken én doen. Foto: Getty Images

Klimaatverandering, technologische disruptie, toenemende ongelijkheid en maatschappelijke onrust dwingen organisaties tot fundamentele herbezinning. De klassieke leiderschapsmodellen, gericht op winstmaximalisatie en aandeelhouderswaarde, voldoen niet meer. Het is de hoogste tijd voor impactgedreven leiders. Leiders die niet alleen sturen op financiële resultaten, maar ook op maatschappelijke waarde. Die duurzaam denken én doen. Die weten dat hun succes onlosmakelijk verbonden is met het welzijn van mens en planeet.

Verder kijken

Impactgedreven leiderschap is een manier van leidinggeven waarbij maatschappelijke, ecologische en ethische overwegingen centraal staan in strategische besluitvorming. Het zijn  leiders die verder kijken dan kwartaalcijfers. Ze vragen zich af: welke kansen biedt impactgedreven ondernemen? Hoe ben ik langdurig een aantrekkelijke werkgever? Hoe bereiken we de benodigde transformatie? Impactgedreven leiders geven richting aan organisaties die een positieve bijdrage willen leveren aan de samenleving, gepaard met goede economische prestaties. Sterker: steeds vaker blijkt dat organisaties met een duidelijke maatschappelijke missie innovatiever zijn, aantrekkelijker voor talent en weerbaarder in crisistijd.

‘Maar ze zijn ook hard nodig’, stelt Emiel Gieles, impact researcher bij Impact Centre Erasmus (ICE) in Rotterdam. Gieles doet onderzoek naar impactgedreven organiseren. ‘De uitdagingen waar we voor staan – van klimaatverandering tot ongelijkheid, en de energietransitie tot digitalisering – zijn complex en met elkaar verweven. Impactgedreven leiders beschikken over het vermogen om in ecosystemen te denken en te handelen. Ze zien samenwerkingen, ketens en netwerken als een hefboom voor verandering’.

Steeds belangrijker

Ook de omgeving vindt het steeds belangrijker. Overheden, investeerders, klanten en partners stellen steeds strengere eisen op het gebied van milieu, diversiteit en transparantie. Leiders moeten hun commerciële belangen en maatschappelijke verantwoordelijkheid integreren.

En nieuw talent heeft een sterke voorkeur voor impactgedreven werkgevers. De generaties Y en Z – nu al een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking – kiezen bewust voor werkgevers die hun waarden delen. Ze willen werken voor bedrijven die iets betekenen, die bijdragen aan het oplossen van grote vraagstukken. Gieles: ‘Ik vrees dat bedrijven zonder maatschappelijke relevantie hun aantrekkingskracht verliezen en daarmee hun toekomst.’

Naast kennis ook waarden

Volgens impact researcher Gieles heeft de roep om impactgedreven leiderschap grote implicaties voor het onderwijs. Business schools, hogescholen en universiteiten staan voor een belangrijke opgave: zij moeten niet alleen kennis overbrengen, maar ook waarden, kritische denkvaardigheden en maatschappelijke betrokkenheid stimuleren.

‘Verbreding van perspectief is nodig om het bedrijfsleven een force for good te laten zijn’, vindt Gieles. ‘We moeten van winst- naar waardedenken. Dit begint in het onderwijs, waar we de volgende generatie leiders moeten uitrusten met zowel financiële vaardigheden als een diep begrip van maatschappelijke verantwoordelijkheid en duurzaamheid. Daarbij is het belangrijk dat er meerdere perspectieven aan bod komen, dus naast bijvoorbeeld het neo-klassiek economisch gedachtegoed ook het brede welvaart-perspectief, impactdenken en transitiekunde. Dus niet alleen financiële waarde, maar meervoudige waardecreatie. Niet alleen for-profit & not-for-profit onderscheid, maar allerlei vormen van hybride ondernemerschap, zoals sociaal ondernemerschap, impactecoystemen en steward-ownership.’

Dit brengt Impact Centre Erasmus zelf ook in de praktijk, door bijvoorbeeld de minor New Economic Thinking & Social Entrepreneurship aankomend academisch jaar voor de negende keer te organiseren. ‘Niet alleen krijgen de studenten hier bredere perspectieven aangeboden, maar moeten ze deze ook daadwerkelijk toepassen op een vraagstuk van een sociale ondernemer uit de praktijk’, aldus Gieles.

Impact Centre Erasmus is om die reden onderdeel van een traject om duurzaamheid in het onderwijs te classificeren. Ook zet academisch directeur prof. dr. Karen Maas zich actief in om vernieuwing te stimuleren via verschillende organisaties die zich richten op mbo, hbo en universitair onderwijs. Dit doet ze onder meer door zitting te nemen in de raad van toezicht van Our New Economy, een denktank die staat voor een economie die goede levens voor alle mensen realiseert binnen de ecologische grenzen van de aarde, en Het Groene Brein, het collectief van bevlogen wetenschappers voor een duurzame samenleving. Ook doet ze in een Europees samenwerkingsverband onderzoek naar de rol en impact van universiteiten.

Ook op masterniveau

Het impactgedreven onderwijs wordt ook op masterniveau aangeboden, waarbij de samenwerking met stakeholders uit de praktijk essentieel is. Zo werken studenten bij de master Economics of Sustainability gedurende een half jaar aan een impact-case, die aangedragen wordt door toonaangevende instanties uit de praktijk. Ook voor het keuzevak Assessing the impact of Culture and Creativity in Society doen studenten onderzoek naar de impact van organisaties in kunst, cultuur en de creatieve sector. ‘Dit type onderwijs, waarbij de praktijk actief betrokken is, wordt door de studenten erg gewaardeerd. Tegelijkertijd is het ook kostbaarder, omdat het niet op massale schaal is én betrokkenheid van de organisaties in de pr vraagt. In het licht van de huidige bezuinigingen op onderwijs dreigt er echter een reëel gevaar.’

Maar ook voor de professional die in de praktijk het verschil kan maken is het essentieel te blijven leren. Zo wordt het Executive Program Corporate Social Responsibility al bijna twintig jaar aangeboden, en wordt het impactgedreven leiderschap onderwezen in het Executive Program Conscious Business voor directeuren en C-level. Jacqueline Scheidsbach, directeur van Impact Centre Erasmus: ‘De toekomst vraagt om business leaders die verder kijken dan het financiële plaatje en de volgende kwartaalcijfers. Daarom moet impact een centrale plaats krijgen in onze benadering van zakendoen.’

ICE - advertorial

Bedrijven willen bijdragen aan de samenleving. Juist bedrijven kunnen een force for good zijn. Om hieraan optimaal vorm te geven is actuele kennis en het mobiliseren van álle krachten binnen én buiten het bedrijf van kardinaal belang. Dit vraagt ondernemen met bewustzijn!

Brochure aanvragen

Maximaliseer jouw impact als CEO of ondernemer

In deze whitepaper vertellen we je wat Conscious Business precies is, 5 redenen waarom het interessant voor je kan zijn en geven we voorbeelden van bedrijven die het doorleven.

Downloaden
/