Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Expertpanel

STELLING Een nieuwe directeur kan niet omschrijven wat zijn adviesbureau nu eigenlijk doet. Zijn bedrijf (40 fte) is een steeds losser geheel en, erger, ook de scheidslijn tussen de eigen organisatie en de netwerken van de consultants wordt steeds onduidelijker. Moet hij de organisatie stroomlijnen? Of moet hij een nieuwe vlag bedenken voor z’n lading, met daarbij de vraag: hoe doe je dat?

‘Moet ik onze consultants aan de lijn leggen?’

Rob Pols ceo ict-dienstverlener AtosOrigin

“Is een organisatie het spoor bijster, dan is er maar één plek om te beginnen: de klant. Wat willen zij en wat is hun beeld van de organisatie? Ik zou met 10 klanten om tafel gaan zitten en die vraag stellen. De vervolgvraag is dan: is mijn organisatiestructuur een reflectie van de wensen van die klanten?
De volgende stap is dan focus aanbrengen. Dit bedrijf kan met zijn 40 medewerkers maximaal 3 focusgebieden bieden, maar 2 is nog beter. Dan moet je dus ook kritisch kijken naar de mensen die er werken. Wie passen er bij die focus en wie niet? Een deel zal afvallen, die posities kun je vullen met passende mensen en zo de focus van de organisatie scherper krijgen.
Ik vermoed dat in het verleden de eigen ambitie te veel leidend geweest is en niet de wens van de klant. Het is beter om goeroes en nieuwe ontwikkelingen te volgen.
Daarnaast heeft het management een cruciale rol. Bij organisaties tot 10 man draagt sociale controle bij aan de focus. Met 40 mensen verwatert die en dat leidt ook tot een diffuser beeld. Het management moet op dagelijkse basis sturen op de eenheid van de bedrijfsactiviteiten.”

Hein Knaapen directeur human resources KPN

“Mijn eerste baas bij Philips leerde me een belangrijke les: als je niet in 1 A4’tje kunt uitleggen wat je doet, heb je het zelf niet begrepen. Dit is bij deze organisatie ook aan de hand. Er kunnen veel verschillende oorzaken zijn voor deze wanorde: toegeeflijkheid, gebrek aan kritische zin, te veel middelpuntvliedende krachten, gebrekkige leiding, kies maar. Maar ongeacht de oorzaak, de verandering moet beginnen bij de heroriëntatie op waar de organisatie voor is. Welk product of welke dienst leveren we nu eigenlijk? Dat is het makkelijkste deel.
Daarna volgt het lastige deel: de professionals zullen opnieuw moeten worden gedisciplineerd. Zij moeten terug naar het werk waar ze oorspronkelijk voor zijn aangenomen. De professionals zijn in de periode dat het bedrijf niet strak werd aangestuurd een eigen leven gaan leiden. Dat terugdraaien is een lastig proces, vaak ook een bron van veel arbeidsconflicten. Ik hoop voor de directeur dat hij daarvoor de ruggengraat heeft en dat niet al te veel medewerkers een in steen gebeitelde -arbeidsovereenkomst hebben. Het is een noodzakelijke fase waar hij met zijn bedrijf doorheen moet. Want als hij dat niet doet, kan hij wel vergeten dat zijn organisatie impact krijgt of – voor zover nog aanwezig – houdt.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Onno Maathuis zelfstandig adviseur en founding father van adviesbureau De BR-ND Positioneringsgroep

“Deze directeur moet het in de eerste plaats niet hebben over zijn bedrijf, maar over de markt waarop hij opereert. Hoe hij met zijn organisatie op die veranderende markt inspeelt, dát moet zijn verhaal zijn. Een lossere netwerkstructuur kan dan juist heel verstandig zijn. De organisatie stroomlijnen en terug in het harnas jagen is het terugdraaien van de klok. Zou ik niet doen.
Beter is het om te ‘hercategoriseren’, zoals dat in jargon heet: een nieuwe beschrijving voor je activiteiten vinden. Oliebedrijven zijn nu bijvoorbeeld energieleveranciers geworden, ze doen niet meer alleen in fossiele brandstof. Of neem Durex, eens condoomfabrikant gericht op bescherming, nu leverancier van een breed assortiment ‘speelgoed voor volwassenen’. Zo kun je ook stellen dat de termen ‘consultant’ en ‘adviseur’ eigenlijk verouderd zijn. Kennisintensieve organisaties werken in netwerkverband. De directeur kan dus beter daar een visie op formuleren. Waarom is zijn organisatie beter in het leggen van verbindingen dan zijn concurrent? Dat moet zijn verhaal zijn. Misschien moet hij ook naar een nieuwe term om zijn voormalige consultants te duiden.”

 

Stella Fietsen failliet: hoe het succesvolle verkoopmodel juist de ondergang werd

Premium - E-bikefabrikant Stella Fietsen is failliet. Het directe verkoopmodel dat het bedrijf groot maakte, werd uiteindelijk zijn achilleshiel. De curator heeft goede hoop op een doorstart, maar wie durft het aan?

stella fietsen failliet e-bike elektrisch
Foto: Stella Fietsen

Gratis verder lezen?

Maak snel en eenvoudig een gratis account en krijg toegang tot premium artikelen.

Of heb je al een account? Log dan in.

Om dit bericht te kunnen lezen moet je ingelogd zijn

Vestibulum id ligula porta felis euismod semper. Donec ullamcorper nulla non metus auctor fringilla. Duis mollis, est non commodo luctus, nisi erat porttitor ligula, eget lacinia odio sem nec elit. Donec id elit non mi porta gravida at eget metus.

Integer posuere erat a ante venenatis dapibus posuere velit aliquet. Morbi leo risus, porta ac consectetur ac, vestibulum at eros. Etiam porta sem malesuada magna mollis euismod. Curabitur blandit tempus porttitor. Maecenas sed diam eget risus varius blandit sit amet non magna.

Circulair materiaal nodig? Giulia Bellinetti verzamelde honderden in een database: ‘Dit verandert de mindset’

In samenwerking met Marc Cornelissen Brightlands Award – Een on- en offline bibliotheek, maar dan voor duurzame materialen zoals mensenharen, urine en betonafval. Dat is de kern van het Future Materials-programma, geleid door de Italiaanse Giulia Bellinetti. Ze won er de Marc Cornelissen Brightlands Award mee: 35.000 euro en toegang tot het waardevolle netwerk van Brightlands en haar partners.

giulia bellinetti marc cornelissen brightlands award 2024
De winnaar van de Marc Cornelissen Brightlands Award 2024: Giulia Bellinetti van Future Materials. Foto: Marc Cornelissen Brightlands Award

Voor het succes van een circulaire economie is het belangrijk dat de creatieve sector, het bedrijfsleven, architecten en bouwers elkaar beter vinden. Er is namelijk al een schat aan bijzondere en duurzame materialen uitgevonden die staat te springen om gebruikt te worden voor allerlei toepassingen.

Om het aanbod van deze materialen te koppelen aan de mensen die ermee aan de slag willen, werd in 2020 de Future Materials Bank opgericht: een openbare database van honderden verschillende materialen, voorzien van omschrijving, ingrediënten en uitvinder. Wil jij zo’n materiaal gebruiken? Dan hoef je alleen maar via de database een lijntje uit te gooien naar de persoon die erachter zit.

Mindset veranderen

‘Met Future Materials willen we kennis verspreiden over duurzame materialen die zijn ontwikkeld door kunstenaars en ontwerpers’, zegt Bellinetti. Dit kunnen bijzondere materialen zijn van bijvoorbeeld haar, urine of algen, maar bijvoorbeeld ook bekende materialen van gerecycled hout, papier of beton.

‘Aan de ene kant willen we met de database de mindset veranderen van hoe mensen naar reststromen kijken. Sommige materialen zien er esthetisch fantastisch uit, maar hebben een oorsprong uit afval. Aan de andere kant willen we de kloof dichten tussen kunstenaars, wetenschappers, ontwerpers en architecten. Waar op de wereld ze ook wonen, met de database van Future Materials kunnen ze elkaar vinden en kennis delen over circulaire materialen.’

Beton, hout, algen en gras

Bellinetti richt zich in eerste instantie op de creatieve industrie, in haar ogen een onderbelichte sector als het gaat om de circulaire economie. ‘Kunstenaars onderling kunnen elkaar helpen in hun zoektocht naar duurzamere grondstoffen, bijvoorbeeld door acrylverf te vervangen door een natuurlijke variant.’

Maar ook de bouwsector kan profiteren van de database. ‘Future Materials laat in de eerste plaats zien wat de mogelijkheden zijn voor afvalstromen die uit de bouw afkomstig zijn, zoals beton en hout. Daarnaast biedt het platform ook inspiratie voor nieuwe bouwmaterialen, gemaakt van bijvoorbeeld grassen en algen.’

Bibliotheek vol materialen

Inmiddels bevat de digitale database ruim vierhonderd verschillende materialen. Daarvan liggen zo’n 160 materialen ook daadwerkelijk opgeslagen in het Future Materials Lab in Maastricht.

‘Voor materialen bedacht door kunstenaars in Nieuw-Zeeland of materialen gemaakt van specifieke inheemse plantensoorten is het in het kader van duurzaamheid minder logisch om ze hierheen te halen’, zegt Bellinetti. ‘Maar we zijn de bibliotheek nog steeds aan het uitbreiden. Binnenkort gaan we verhuizen naar een nieuwe, grotere locatie binnen de Jan van Eyck Academie.’

future materials database
De database van Future Materials is gevuld met kennis over allerlei soorten materialen. Bron: Future Materials

Netwerk Brightlands

Met haar idee won Bellinetti eerder deze maand de Marc Cornelissen Brightlands Award, een innovatieprijs ter waarde van 35.000 euro die elk jaar wordt uitgereikt aan duurzaamheidspioniers. De award is een eerbetoon aan de gelijknamige avonturier en Noordpoolonderzoeker die in 2015 omkwam bij een expeditie in het Canadees arctisch gebied.

Het prijzengeld wil Bellinetti investeren in de verdere ontwikkeling van de database en het uitbouwen van haar bedrijfsplan. Maar nog belangrijker voor haar zijn de deuren die de award opent naar het netwerk van Brightlands zelf. ‘Het netwerk van Brightlands en Chemelot is erg waardevol. Na het winnen van de award worden we voortdurend in contact gebracht met grote bedrijven, startups en andere makers die aan de slag willen met duurzame materialen.’

Gezond verdienmodel

Het Future Materials-programma is inmiddels verzelfstandigd tot een autonome stichting. Op die manier blijft de materialenbank vrij toegankelijk voor creatieve makers. Uiteindelijk moet de stichting een gezonde mix van inkomsten krijgen, variërend van subsidies, sponsors en klanten.

‘We zitten te denken aan verschillende smaken van lidmaatschap, bijvoorbeeld een model voor designers en startups, oplopend naar licenties voor grote bedrijven en investeerders. Zo kan de stichting bijvoorbeeld betaalde consultancyopdrachten en workshops ontwikkelen en individuele makers aan innovatieve bedrijven koppelen. Om te overleven is een gezond en divers verdienmodel in ieder geval essentieel.’

Europa’s pijnlijke conclusie: onze beste startups vluchten naar Amerika

Europa heeft een probleem: we zijn uitstekend in het creëren van startups, maar niet in de fases erna. Sterker nog: de meest succesvolle startups vertrekken naar Amerika en groeien daar door tot miljardenbedrijven. Hoogleraar Manuel Heitor luidt de noodklok. 'Dit is een duidelijke wake-upcall.'

startups europa investeringen manuel heitor
Foto: Getty Images

De conclusies van professor Manuel Heitor zijn niet mals. De voormalige Portugese minister van Wetenschap, Technologie en Hoger Onderwijs presenteerde op 16 oktober in Brussel zijn tussentijdse verslag over Horizon Europa. Dat is het programma van de Europese Commissie om onderzoek en innovatie te stimuleren.

Horizon Europe is in de loop van 2021 van start gegaan en neemt met bijna 100 miljard euro aan financiering (2021-2027) een flinke hap uit de EU-begroting. Alleen naar landbouw en het cohesiebeleid (EU-steun aan achtergestelde regio’s) gaat meer geld.

Heitor evalueerde het EU-vlaggenschipprogramma als voorzitter van een expertgroep. Europa moet veel meer geld uitgeven aan onderzoek en innovatie en deze centraal stellen in zijn economie als het de concurrentiekracht wil stimuleren, zegt hij in een interview met Horizon Magazine.

Hoe is de situatie nu in Europa vergeleken met zeven jaar geleden, toen de laatste evaluatie plaatsvond?

Heitor: ‘Zeven jaar geleden waren we niet in staat om startups te creëren. Dat is nu bereikt en daar mogen we trots op zijn. We hebben de afgelopen vijf jaar meer startups opgericht dan de Verenigde Staten. Maar wat op dit moment een probleem is, is dat we niet in staat zijn geweest om deze startups te helpen groeien.’

manuel heitor
Manuel Heitor.

‘De recente gegevens van de Commissie zouden ons allemaal zorgen moeten baren. De meeste startups die zijn uitgegroeid tot unicorns (bedrijven met een waardering van meer dan 1 miljard euro, red.) hebben dat in de Verenigde Staten gedaan, niet in Europa. Ze zijn voornamelijk gegroeid dankzij Amerikaanse investeringsfondsen. Dit is een duidelijke wake-upcall voor Europa.’

‘Verder blijkt uit de gegevens van de Commissie dat het grootste deel van de octrooien die voortkomen uit fundamenteel onderzoek dat wordt gefinancierd door de Europese Onderzoeksraad, via grote Amerikaanse bedrijven en investeringsfondsen in de Verenigde Staten is gevaloriseerd, in plaats van in Europa. Er is dus nog steeds iets mis met het opschalingsproces in Europa.’

En hoe zit het met het onderzoek zelf? Is daar veel in veranderd?

‘We hebben het aantal onderzoekers kunnen verhogen, tot meer dan 2 miljoen in 2021, volgens de laatste officiële gegevens van Eurostat. Dat is goed voor ongeveer 1 procent van de Europese beroepsbevolking.’

‘Tegelijkertijd zijn we niet in geslaagd om de kwaliteit van de banen in hetzelfde tempo te verbeteren. We hebben te maken met een zeer ernstige braindrain van jonge gepromoveerden, vooral naar de Verenigde Staten. Dit heeft niet alleen betrekking op kleine landen in Oost- of Zuid-Europa, maar vooral grote Midden-Europese landen zoals Frankrijk, Italië, Spanje en Polen. Daarom moeten we dit heel serieus nemen.’

Hoe is het internationale onderzoekslandschap veranderd?

‘In behoorlijk wat wetenschappelijke velden lopen Chinese wetenschappers voorop, laat recente literatuur zien. Ook dit is een wake-upcall voor Europa. Voor een compleet nieuwe manier om internationale samenwerking met de Verenigde Staten te begrijpen, maar zeker ook met China, en ook met Europa’s vermogen om samen te werken met Afrika en Latijns-Amerika.’

‘We geven in onze rapporten een duidelijk voorbeeld van hoe we, ondanks de economische strijd tussen de Verenigde Staten en China, zien dat de wetenschappelijke samenwerking tussen Amerikaanse en Chinese wetenschappers de afgelopen decennia enorm is toegenomen. Vergeleken daarbij is er nog steeds zeer weinig samenwerking tussen Europese en Chinese onderzoekers.’

Lees ook: Hoe krijgen we meer universitaire startups? ‘Laat het vaker over aan mensen van buiten’

Uw rapport bevat 12 aanbevelingen om onderzoek en innovatie in Europa te stimuleren. Als u er maar één mocht uitlichten, welke zou dat dan zijn?

‘We hebben een robuust kaderprogramma zoals Horizon Europe nodig, met een groter budget van minstens 220 miljard euro en een vereenvoudiging van de aanvraagprocedure voor subsidies. Het proces is steeds complexer geworden. Niet per voor de Commissie, maar voor de begunstigden. Op de aanvraagformulieren moesten ineens de sociale en de economische impact worden beschreven. Dat werk werd uitbesteed aan adviesbureaus.’

‘Dit heeft de complexiteit van de programma’s drastisch verhoogd. De doorlooptijd voor het toekennen van financiering is bijna een jaar. En daar komt nog de tijd bij om de voorstellen voor te bereiden. Daardoor hebben veel toonaangevende innovatieve bedrijven, zowel kleine als grote, gezegd: ‘Wij willen niet bij zo’n complexe zaak betrokken worden.’ Dat is natuurlijk niet goed, het is onacceptabel.’

‘Het kaderprogramma moet dus radicaal worden vereenvoudigd om het minder ingewikkeld te maken. Het moet een mensgericht programma zijn, gebruikergeoriënteerd en meer bottom-up. En we moeten de doorlooptijd verkorten en daarbij gebruikmaken van nieuwe tools, met name AI, om deze processen te versnellen.’

Hoeveel van de 12 aanbevelingen kunnen volgens u worden uitgevoerd tijdens de looptijd van het huidige Horizon Europa-programma?

‘Onze aanbevelingen dienen gedurende de komende drie jaar, dus 2025, 2026 en 2027, van het Horizon Europa-programma te worden geïmplementeerd. Zo kunnen we experimenteren met nieuwe procedures en dit meenemen naar het volgende stimuleringsprogramma. Zo zouden bijvoorbeeld de twee nieuwe raden die wij voorstellen, voor industrieel concurrentievermogen en maatschappelijke uitdagingen, in 2025 moeten worden opgericht.’

‘Er zijn verschillende methodes om aanvragen te beoordelen, die bijvoorbeeld gebruikt worden door private stichtingen. De Commissie zou deze in de komende drie jaar moeten testen om nieuwe beoordelings- en financieringsregelingen op te zetten, en daarmee proef te draaien. We weten niet hoe we dit moeten doen, dus we hebben topmensen nodig die hierover nadenken, nieuwe procedures testen en ermee experimenteren.’

Wat zou er volgens u gebeuren als de aanbevelingen in uw rapport niet worden opgevolgd?

‘Dan zal het Europese concurrentievermogen blijven afnemen. Daarom moeten deze rapporten (het Letta-rapport, het Draghi-rapport en Europe’s Choice van Ursula von der Leyen, red.) worden gebruikt als een alarmbel voor Europa.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

‘Gedurende de komende twee tot drie jaar zullen we een stevige discussie voeren in de EU-lidstaten en in de Raad, in de Commissie en vooral in het Europees Parlement. We moeten trots zijn op het Europese project, maar dat betekent niet dat we gewoon verdergaan zoals altijd. Het is geen tijd voor business as usual; we moeten het beter doen.’

Een uitgebreide versie van dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Horizon, het tijdschrift voor onderzoek en innovatie in de EU. De standpunten van de geïnterviewde komen niet per definitie overeen met die van de Europese Commissie.

Deze founder verkocht zijn scaleup voor 300 miljoen aan Visma: ‘Juiste culturele fit’

Hoe waarborg je de cultuur in een groeibedrijf? Voor Joris Van Der Gucht, medeoprichter van accountancyplatform Silverfin, was dat tijdens de razendsnelle expansie en overname door softwaregigant Visma topprioriteit. 'Humor helpt.'

joris van der gucht silverfin visma

In drie jaar tijd wisselde Silverfin, leverancier van cloudsoftware voor accountants, drie keer van kantoor. Een beetje verhuismoe geworden, was de derde relocatie er een op de groei. Van het centrum van Gent verkaste de Belgische scaleup naar de rand van de stad. Het kantoor was groter en praktisch gelegen, maar daardoor ook leger en minder bruisend, minder energiek.

‘Te corporate’

Al sinds de oprichting in 2013 besteedt de scaleup van Joris Van Der Gucht en Tim Vandecasteele veel aandacht aan cultuur. Dat moment leerde Van Der Gucht, te gast in de Werkprofessor-podcast, dat praktische zaken als de locatie daar een grote rol in spelen. ‘Medewerkers vonden Silverfin niet meer hetzelfde bedrijf. Het was niet meer de startup die ze kenden, hoe mooi het nieuwe kantoor ook was. Sommigen wilden terug. Ik vond het fascinerend dat zo’n praktische verandering zo’n impact kon hebben.’

De founders gaven ruimte aan die gevoelens door te blijven communiceren. Humor hielp ook: grappen hoe corporate de scaleup wel niet was geworden. Net als een – opnieuw – heel praktische ingreep: delen van het kantoor afsluiten, zodat iedereen weer wat dichter bij elkaar kwam te zitten.

Accountancy automatiseren

Tien jaar na de start wordt het bedrijf voor 300 miljoen euro verkocht aan het Noorse softwarebedrijf Visma. Het idee ontstond uit ‘gezonde frustratie’ over de accountancy, zegt Van Der Gucht, die zelf als accountant heeft gewerkt. ‘Een boeiende wereld, maar de repetitieve taken die maand na maand, jaar na jaar terugkwamen, stonden me tegen. Daarom zijn we Silverfin gestart: om de accountancy te automatiseren. We zijn bootstrapped begonnen en met die mentaliteit naar een omzet van 1 miljoen gegaan. Daarna zijn we serieuzer op zoek gegaan naar groeikapitaal.’

Lees ook: Dit zijn de Challenger50, de meest uitdagende ondernemers van Nederland in 2024

Silverfin groeide uit tot een grote speler met, naast Gent, kantoren in Londen en Kopenhagen. Die internationalisering bracht uitdagingen met zich mee. Van der Gucht woonde een tijdje in Londen om het team daar te ondersteunen en merkte toen hoe groot de culturele verschillen waren. ‘In Gent kan ik erop vertrouwen dat iedereen zijn mening durft te geven, terwijl feedback krijgen in het Verenigd Koninkrijk moeilijker was. De cultuur is hiërarchischer, het wordt niet vaak uitgesproken als iets iemand niet aanstaat.’

Hypergrowth mindset

Wat hij ook leerde? Minder hard aan mensen trekken. ‘Silverfin was destijds al een megasucces, maar dat werd op het Britse kantoor anders ervaren. Nog niet iedereen zat in die hypergrowth mindset. In Londen heb ik geleerd om los te laten en het team het vertrouwen te geven om zaken zelf op te lossen. Een bedrijf wordt pas schaalbaar als medewerkers zelf dingen gaan oppakken.’

Van Der Gucht is inmiddels niet meer betrokken bij Silverfin. Met de verkoop aan Visma komt het bedrijf, onder leiding van ceo Lisa Miles-Heal, in de volgende fase. Om de gevestigde orde tot verandering te dwingen, vindt hij, moet je soms onderdeel van het establishment worden.

‘Voor mij was het belangrijk dat het team zich thuis zou voelen bij de nieuwe eigenaar. Visma bleek de juiste keuze. Niet alleen vanwege de strategische mogelijkheden, maar ook omdat het bedrijf veel belang hecht aan cultuur. Zo wordt elk kwartaal de medewerkerstevredenheid bij alle portfoliobedrijven gemeten, iets wat we zelf ook al deden. Dat gaf het vertrouwen dat Visma een goed onderkomen zou zijn voor Silverfin.’

Drie takeaways uit de podcast:

  • Cultuur is communicatie – Een sterke cultuur blijft niet vanzelf bestaan, vooral niet in een snelgroeiend bedrijf. Dat vraagt om constante aandacht en heldere communicatie. Het blijven herhalen van de kernwaarden en visie, tot het punt dat medewerkers het een beetje beu worden. Van Der Gucht: ‘Het is vaak dezelfde boodschap duizend keer herhalen.’
  • De visie van de oprichter is de drijvende kracht – Maar dat betekent niet dat founders alles moeten bepalen. Hun visie speelt een cruciale rol bij de cultuur en groei van een startup, maar om een volgende fase te bereiken, moeten ze ook zaken uit handen kunnen geven. Het draait volgens Van der Gucht om een zorgvuldige balans tussen eigenaarschap en anderen de ruimte geven om te groeien en beslissingen te nemen.
  • Betrek het team bij veranderingen – In tijden van verandering, zoals een verhuizing of overname, is het essentieel om het team te blijven betrekken en praktische aanpassingen te doen om de cultuur te borgen. Zo draait een verkoop niet alleen om de cijfers, maar ook om een goede culturele fit. Dat gaf voor de founders van Silverfin de doorslag bij de deal met Visma.

Beluister de nieuwste aflevering van de podcast ‘De Werkprofessor’. Of abonneer je via de podcast-app van jouw keuze. Nieuwe afleveringen verschijnen elke twee weken op maandag.

Heb je vragen of input? Neem dan contact op met Wendy van Ierschot via [email protected]. Benieuwd naar de volgende gast in ‘De Werkprofessor’ of wil jij als eerste de teaser van de volgende aflevering horen? Volg dan ‘De Werkprofessor’ op LinkedIn.

Naast Ali en Adriaan in de Quote 500? De lat is weer hoger te komen liggen

Droom je als founder van een plek in de Quote500? Met een ondergrens van 130 miljoen euro wordt het volgens investeerder Jeroen Bertrams een pittige klus om een plek tussen grootverdieners als Ali Niknam (2,5 miljard) en Adriaan Mol (1,5 miljard) te veroveren. Al heeft het vermogen van laatstgenoemde wel een knauw gekregen.

Ali Niknam Adriaan Mol
Bunq-oprichter Ali Niknam zag zijn vermogen flink toenemen volgens de Quote500, terwijl Mollie-founder Adriaan Mol juist dik verloor.

Om de een of andere reden houden we er allemaal van: lezen over geld. Financieringsrondes voor startups (hoeveel is er opgehaald en wie hebben er geïnvesteerd?), hoeveel een bepaald bedrijf heeft opgeleverd bij de verkoop en vooral naar wie dat geld allemaal is gegaan. En we vinden het al helemaal mooi om te lezen over de individuele rijkdom van mensen (en hun huizen en auto’s). Het feit dat je deze tekst leest, bewijst dat maar weer eens.

Een paar dagen geleden verscheen de nieuwe Quote 500, misschien wel het meest verkochte magazine in Nederland. Op Schiphol alleen al werden naar verluidt 31 vrachtwagens vol met het gouden tijdschrift afgeleverd. En dat is pas de eerste levering.

De blaadjes gaan als warme broodjes over de toonbank. In sommige vliegtuigen zit meer dan de helft van de passagiers in het boekje te bladeren. Goed, in de businessclass, maar toch.

Ondergrens op 130 miljoen

Vanzelfsprekend dook ik ook in de lijst en stelde direct vast dat de ondergrens dit jaar is gestegen naar 130 miljoen euro, 5 miljoen meer dan vorig jaar. Toen de lijst ooit begon – ik meen in 1996 – stond je met 130 miljoen in de bovenste regionen. Nu niet meer dus. Nu bungel je onderaan als je minder dan 200 miljoen op je rekening hebt staan.

Met zo’n ondergrens is het bijna onmogelijk om toe te treden tot de lijst. Stel, je hebt een enorm succesvolle startup die voor een miljard wordt verkocht en je bezit nog een nette tien procent van de aandelen. Zelfs dan haal je het niet. En dan te bedenken dat een hele groep startuppers zichzelf als doel stelt om in de Quote 500 te komen. Wordt lastig, vrees ik.

Niknam stijgt, Mol levert in

Het viel me op dat er enkele grote verschuivingen hebben plaatsgevonden bij de techondernemers in de top 100. Een opvallende stijger is Ali Nikman, oprichter en ceo van Bunq. Hij klopt aan bij de top tien met 2,5 miljard. Overigens is Bunq niet zozeer zijn belangrijkste bron van vermogen, maar hostingprovider TeamBlue.

Waar Niknam zijn vermogen met zo’n 40 procent ziet stijgen, doet veelkunner Adriaan Mol een vrijwel vergelijkbare stap terug. Hij zakt naar 1,5 miljard, nog altijd ruim voldoende voor een plek in de top 50.

Steven Schuurman, oprichter van Elastic, zag zijn vermogen met 40 procent omhoog knallen dankzij een stijgende beurskoers. Ook hij staat nog in de top 50. Pieter Zwart, oprichter van Coolblue, schoot dan weer 40 procent omlaag. De afgeblazen beursgang van zijn bedrijf doet hem geen goed.

Job van der Voort, oprichter van Remote.com, staat nog net in de top 100 met 600 miljoen. Volgens Quote stijgt hij dit jaar verder. Bijzonder knap, want zijn bedrijf wist begin 2022 al tegen een zeer hoge waardering geld op te halen.

Succesvol voor je 40e

De lijst omvat dit jaar zo’n veertig techondernemers, met onder meer Robert Vis (Bird), Jouk Pleiter (Backbase) en Sid Sijbrandij (Gitlab) in de top 100. Meer dan interessant om te lezen hoe deze ondernemers hun geld hebben verdiend.

Goed. Een ondergrens van 130 miljoen. Dat is vrij veel. Gelukkig is er nog altijd de Quote Selfmade 100, een lijst met ondernemers onder de 40 die alles zelf hebben opgebouwd. De ondergrens ligt met ‘slechts’ 15 miljoen een stuk lager, maar om nou te zeggen dat het makkelijk is om daar binnen te dringen – ik weet het niet. Je moet het immers wel allemaal realiseren voordat je 40 bent.

Desondanks: een prachtig streven voor veel ondernemers die nog voldoende tijd hebben om voor hun veertigste heel succesvol te zijn. Stel dat maar als eerste doel. Succes!

Lees ook deze columns van Jeroen Bertrams: