Sacha Göddeke-Mulder, directeur Duurzaam Ondernemen bij de Nederlandse Spoorwegen, kijkt terug op een intensief jaar. De NS is een van de circa 50.000 Europese bedrijven die vanaf 2026 onder de CSRD-richtlijn vallen en over hun milieu- en sociale prestaties moeten rapporteren (met terugwerkende kracht, over boekjaar 2025). En dus moest de organisatie in stelling worden gebracht.
Een administratieve monsterklus, vertelt ze. ‘Het was monnikenwerk. Van de negen mensen van mijn duurzaamheidsteam zijn er het afgelopen jaar acht bezig geweest met de implementatie. Niet fulltime, maar zeker de helft van hun tijd. Wij richtten ons op de twee onderdelen rondom klimaatverandering en circulariteit, de E (environment) van ESG, in de rest van de organisatie waren nog een heel aantal anderen met de onderdelen op het gebied van social en governance bezig.’
Lees ook: Duurzaamheid dringt langzaam door tot de boardroom: ‘We gaan richting een tipping point’
Tijd die Göddeke-Mulder en haar team niet aan andere duurzaamheidsinitiatieven konden besteden. ‘Die ontwikkeling heeft het afgelopen jaar een beetje stilgestaan, vind ik.’
Omnibus-voorstel
Dat was toen nodig, nu rijst de vraag of het misschien (deels) voor niets is geweest. In november vorig jaar kondigde Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, aan drie belangrijke Europese duurzaamheidsrichtlijnen samen te voegen in de zogeheten Omnibuswet. Naast de CSRD gaat het om de CSDDD, ook wel bekend als de antiwegkijkwet, en de EU-taxonomie, die bepaalt welke investeringen als ‘groen’ worden erkend.
De commissie wil de richtlijnen vereenvoudigen en beter op elkaar laten aansluiten. Von der Leyen hoopt dat het concurrentievermogen van Europese bedrijven verbetert als de regeldruk minder wordt. Aan de inhoud van de wetten zou niet worden getornd, beloofde ze.
Maar met het verstrijken van de tijd veranderde het sentiment – iets waar de herverkiezing van Donald Trump ongetwijfeld aan heeft bijgedragen.
Uitstellen of afzwakken
Zo klinkt de roep om uitstel van de CSRD steeds luider, mogelijk zelfs tot 2030. Naast uitstel zijn er ook signalen dat de wetgeving wordt uitgekleed.
Volgens Europa-watchers worden de scope van de CSRD en CSDDD mogelijk gelijkgetrokken, waardoor 80 procent van de bedrijven buiten rapportage- en due diligence-verplichting zou vallen. Ook hoeven bedrijven bij het ketenonderzoek mogelijk niet dieper in de supply chain te gaan dan de zogenaamde Tier 1-leveranciers, terwijl de misstanden vaak dieper in de keten zitten.
Frankrijk wil zelfs helemaal van de antiwegkijkwet af. Die is overigens nog niet van kracht; lidstaten hebben tot 2026 om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.
Vooralsnog zijn het geruchten. Zeker weten doen we het pas als de Europese Commissie op 26 februari met het omnibuspakket komt – al wordt dat waarschijnlijk pas in maart.
Hoe dan ook zijn de ontwikkelingen zorgelijk, waarschuwt een coalitie van veertig Nederlandse bedrijven, waaronder de NS, netbeheerders Tennet en Stedin, duurzame bank Triodos en kruidenleverancier Verstegen Spices & Sauces. Op initiatief van MVO Nederland doen ze een oproep: houd het tempo en het ambitieniveau vast.
Wetgeving is nodig
Die zorgen zijn terecht, zegt Wim Bartels, Europe lead sustainability bij Deloitte. ‘Ik zit ruim twintig jaar in dit veld en ik heb lang gedacht dat we bedrijven hun eigen weg moesten laten vinden, dat niet alles vanuit de overheid moet worden opgelegd, omdat dat alleen maar tot compliance leidt. Inmiddels heb ik geleerd dat er zonder wetgeving weinig verandert.’
Net als de NS is ook het Rotterdamse kruiden- en specerijenbedrijf Verstegen vanaf 2026 CSRD-plichtig. ‘We hebben geen wetten nodig om te verduurzamen, dat doen we vanuit intrinsieke motivatie’, zegt Marianne van Keep, chief sustainability officer bij Verstegen. ‘Maar we hebben wel baat bij de kaders die de CSRD schept. Hoe meet je de voortgang op biodiversiteit en wat verstaan we onder leefbaar loon? Het helpt enorm als iedereen hetzelfde doet.’
Lees ook: Decathlon-zaak legt pijnlijke waarheid over wereldwijde ketens bloot
Verstegen staat dankzij de duurzaamheidswetgeving ook sterker bij de leveranciers, die het bedrijf hard nodig heeft bij het verwezenlijken van de groene ambities. ‘We werken met meer dan 900 verschillende grondstoffen, afkomstig uit 47 landen’, vertelt Van Keep. ‘In Nederland zijn we behoorlijk groot, maar op wereldniveau zijn we een kleine speler. Dat we op Europese wetgeving kunnen wijzen én andere bedrijven er ook om vragen, helpt ons in de gesprekken met leveranciers enorm.’
Geen bedreiging, maar kans
Naast een gelijk speelveld en uniforme normen, willen de veertig bedrijven het tempo erin houden. Onduidelijkheid creëert onzekerheid en daardoor trappen veel organisaties op de rem, ziet Bartels. ‘Op die manier gaat waardevolle tijd verloren.’
Want het probleem verdwijnt niet. Bartels: ‘Waar vaak aan voorbij wordt gegaan is dat de CSRD-rapportage een middel is, geen doel. Het gaat erom dat je data verzamelt waarmee je een plan kan maken. Welke duurzaamheidsthema’s zijn belangrijk voor mijn organisatie, welke doelstellingen verbind ik daaraan, hoe bereik ik die doelen en hoe meet ik de voortgang?’ De CSRD kampt onterecht met een slecht imago, knikt Van Keep. ‘Het kan als een bedreiging voelen, maar is juist een kans.’
De CSRD en CSDDD zijn niet perfect, voegt Göddeke-Mulder van NS toe. ‘De wetten moeten beter op elkaar aansluiten, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar door nu opnieuw terug naar de tekentafel te gaan, haal je ook de urgentie eraf. Wij blijven op deze weg doorgaan, omdat we erin geloven, maar dat is een gok. Het geeft onzekerheid en zeker voor een groot bedrijf is onzekerheid funest. Zodra mensen gaan twijfelen, is mijn theorie, bevriezen ze.’
Lees ook: Nationale CSRD-enquête: 70 procent van bedrijven goed voorbereid op de CSRD