Woensdag verscheen het jaarlijkse State of Dutch Tech-rapport waarmee Techleap de thermometer steekt in het Nederlandse landschap van startups en scaleups. Het biedt dit keer een wisselend beeld.
Totale investeringen: flinke groei
Wat de investeringen in startups en scaleups betreft, daarmee ging het relatief goed. In Nederland lag het totaal aan kapitaal een flink stuk hoger dan de 2,1 miljard euro van 2023, in een jaar waarin in Europa de bestedingen van investeerders nog steeds terugliepen, met 5 procent. Vooral grotere investeringen tussen de vijftig en honderd miljoen euro namen toe, wat wijst op een toename in vertrouwen in gevestigde scaleups.
Techleap komt zelfs uit op een groei van 47 procent tot 3,1 miljard euro, maar telt dan wel een gigantische ronde van 667 miljoen euro mee van Nebius, de ‘Nederlandse’ opvolger van het toch door- en door Russsiche Yandex. Maar goed, ook zonder die exotische deal komt de plus nog altijd uit op bijna 16 procent.
Meer kapitaal van buiten
Ingezoomd op de geldstroom is opvallend waar het meeste geld vandaan komt. Vooral in de grotere groeirondes van 50 tot 100 miljoen euro die de scaleups ophalen, zijn Europese investeerders sterk vertegenwoordigd. Zij nemen twee derde voor hun rekening, terwijl dat in 2023 nog maar een kwart was. Bovendien sluizen ze inmiddels meer geld naar Nederlandse scaleups dan de ‘lokale’ financiers:
Techleap vindt het zorgwekkend dat Nederlandse investeerders zich lijken terug te trekken uit met name de latere financieringsrondes. Het aandeel van Nederlandse investeerders in groeifinanciering daalde van 61 procent naar 15 procent, waardoor buitenlandse investeerders een steeds dominantere rol spelen.
Tegelijkertijd gaat het ook niet goed bij vroege fase-investeringen. Deze daalden met twintig procent, en het aantal nieuwe startups dat meer dan honderdduizend euro wist op te halen, viel terug van 172 in 2023 naar 104 in 2024. Dit bevestigt een trend die Techleap al langer signaleert: Nederland heeft moeite om startups te laten doorgroeien tot volwaardige scaleups.
Het probleem ligt niet zozeer bij het aantal succesvolle bedrijven dat investeringen weet binnen te halen, maar bij de instroom van nieuwe startups. Het aantal nieuw opgerichte bedrijven is structureel te laag om het ecosysteem op lange termijn gezond te houden, aldus State of Dutch Tech. In combinatie met een terugloop van investeringen in de vroege fase vormt dit een groot obstakel voor de Nederlandse technologiesector.
Te weinig startups, te weinig doorgroei
Ondanks een sterke wetenschappelijke en technologische basis in Nederland, blijkt het moeilijk om deze kennis om te zetten in succesvolle ondernemingen, stelt het Techleap-rapport. Vooral deeptech-startups, die vaak voortkomen uit universiteiten, worstelen met de overgang van onderzoek naar een volwaardige onderneming. Dit probleem is niet nieuw, maar de trend zet zich voort en de gevolgen beginnen steeds zichtbaarder te worden.
Lees ook: Hoe krijgen we meer universitaire startups? ‘Laat het vaker over aan mensen van buiten’
Daarnaast groeien startups te weinig door tot scaleups, ook al een vaker benoemd probleem. De scaleup-ratio, oftewel het percentage startups dat doorgroeit naar een scaleup-status, ligt in Nederland op 21,5 procent. Dat is lager dan het Europese gemiddelde van 23 procent en komt niet eens in de buurt van de 54 procent die de Verenigde Staten halen. Een belangrijke oorzaak van deze problemen is de toegang tot kapitaal, zowel in de vroegste fase als in latere financieringsrondes die nodig zijn om bedrijven echt door te laten groeien.
Starre regelgeving, een inflexibele arbeidsmarkt en een gebrek aan goed opgeleid technisch personeel maken het ook lastig voor startups om te groeien. Nederland heeft een van de strengste regelgevingen in Europa als het gaat om aandelenopties voor werknemers, wat het minder aantrekkelijk maakt voor talent om zich bij een startup aan te sluiten. Dit werkt in het nadeel van snelgroeiende technologiebedrijven die juist afhankelijk zijn van het aantrekken van topmedewerkers.
Vroege fase-financiering aanjagen
Om het ecosysteem te versterken, moet volgens Techleap vroege fase-financiering worden aangejaagd. Dit kan bijvoorbeeld door fiscale voordelen voor angel investors en seed-fondsen te introduceren, zoals andere landen dat al succesvol hebben gedaan. Het Verenigd Koninkrijk heeft bijvoorbeeld met het Enterprise Investment Scheme laten zien dat fiscale voordelen voor investeerders een enorme impact kunnen hebben op de financieringsstroom naar jonge bedrijven.
Daarnaast pleit Techleap voor een grotere rol van Nederlandse institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, in venture capital. Hoewel verschillende Nederlandse pensioenfondsen steeds actiever worden in de startup-scene, investeren ze gemiddeld slechts een fractie van hun vermogen in startups, terwijl dat in andere landen veel gebruikelijker is. Door deze fondsen te betrekken bij investeringen in technologiebedrijven, kan Nederland minder afhankelijk worden van buitenlandse investeerders en meer controle houden over de groei van zijn eigen startup-ecosysteem.
Scaleup Fast Lane
Een ander cruciaal punt is het verminderen van bureaucratische rompslomp. Startups en scaleups lopen vaak tegen onnodige regels aan, waardoor hun groei wordt geremd. Techleap stelt daarom voor om een Scaleup Fast Lane in te voeren, waarmee snelgroeiende bedrijven sneller vergunningen en andere noodzakelijke goedkeuringen kunnen krijgen. Dit zou het ondernemingsklimaat een stuk aantrekkelijker maken en startups helpen om sneller te schalen.
Ook op het gebied van talent is er werk aan de winkel. Nederland moet aantrekkelijker worden voor hoogopgeleide techmedewerkers door betere belastingmaatregelen en een duidelijker beleid rond aandelenopties. In landen zoals Duitsland en Zweden zijn aandelenopties een gebruikelijke manier om talent aan een startup te binden, terwijl Nederland achterblijft door strenge belastingregels. Door deze regels te versoepelen, kunnen startups makkelijker concurreren met grotere bedrijven en internationaal toptalent aantrekken.