Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De Elite – Jos van Hezewijk

Vanwaar die opwinding? De babyboomelite veranderde niks aan de machtsverhoudingen, hun protest was alleen een mediahype.

In de media woeden heftige discussies over babyboomers – preciezer, de vroege babyboom- of protestgeneratie, geboren tussen 1946 en 1954 – die de touwtjes stevig in handen zou hebben. Maar bij de 500 grootste ondernemingen is van hun macht niets te merken. Rond 1994 bereikte de eerste jaargang de salonfähige leeftijd van 48 jaar. Je zou verwachten dat vanaf dat moment de gemiddelde leeftijd van de ondernemingsbestuurders een beetje omlaag zou gaan. Het omgekeerde was het geval. De gemiddelde bestuurder was 47 in 1994 en is nu 50. Bovendien zou de macht van de babyboomers zich moeten vertalen in een verlenging van de regeerperiode van deze bestuurders. Maar al sinds 1994 vertrekken ondernemingsbestuurders gemiddeld tussen hun 54e en hun 55e.



Toch is er wel iets gebeurd, maar dat was in de periode ervoor. Begin jaren negentig daalde de gemiddelde aantreedleeftijd dramatisch, van 50 in 1989 naar 47 in 1994. Die aanval van de eerste babyboomers lijkt afgeslagen, gezien het feit dat de gemiddelde leeftijd daarna weer ging stijgen. Vooral de overnames staken een spaak in het wiel. Want ook de oudere bestuurders van de fusiepartners werden overgenomen.



Juist de (vroege) babyboomers moesten al snel het onderspit delven. De gemiddelde leeftijd van de afvallers daalde in dezelfde periode ook dramatisch: van 59 jaar in 1989 naar 55 in 1994. Denk aan de opkomst en ondergang van bedrijvendokter Johan Schaberg (1949), Willem Smit (1946) van Newtron, Maurice de Hond (1947) van Interview, Erik Jan Nederkoorn (1946) van Fokker en Gerard van Vliet (1953) van Wegener. Dat dit niet zonder slag of stoot ging, blijkt vooral uit het feit dat vroegtijdig vertrek met als reden onenigheid of om persoonlijke redenen, wat meestal staat voor ruzie, vanaf 1994 sterk is toegenomen. Van 54 procent in 1994 tot 79 procent in 2000. De gemakkelijk rijk geworden babyboomelite is altijd een kleine groep notoire dwarsliggers – en ook slechte managers – gebleven. Zo predikten zij vanaf begin jaren negentig als managementgoeroes hun chaostheorie, hun reengineering en empowerment, commerciële versies van hun revolutionaire hagenpreken uit de jaren zestig, die gelukkig slechts tot vermaak van menig manager hebben gediend. Babyboomers zijn de beste stuurlui aan wal.



Uit onderzoek van bijvoorbeeld Andries van den Broek van het Sociaal en Cultureel Planbureau komt zelfs naar voren dat afgebakende generaties, en dus ook babyboomers, helemaal niet bestaan. Behalve dan in de zin van ouders en kinderen. De groep van 1946 tot 1954 is nog geen generatie door vergelijkbare ervaringen in hun tienerjaren. Bovendien, zegt de socioloog, waren de veranderingen die worden toegeschreven aan de protestelite uit de jaren zestig al vanaf het begin van de twintigste eeuw gestaag aan de gang onder de gewone bevolking. De jaren zestig waren slechts een schakel in die trend.



De protestgeneratie was net zo’n mediahype als internet. De massa gelooft er graag in. De kleine protestelite is er echter niet in geslaagd de macht in de top van het bedrijfsleven over te nemen. Integendeel. Degenen die wel de top bereikten, waren al in hun tienerjaren zeker geen revolutionairen.




[email protected]

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Salarisverhoging? Het is gunstiger een pensioen te regelen

In samenwerking met Doenpensioen van a.s.r. - Het nieuwe jaar is aangebroken! Wil jij je medewerkers dit jaar iets extra’s geven? Denk dan ook eens aan een appeltje voor de dorst voor later. Het regelen van pensioen voor je werknemers is niet alleen een mooie manier om je werknemers te binden, maar ook fiscaal gunstig. We spreken erover met Nick Leben van Doenpensioen a.s.r.

doenpensioen asr nick leben

Leben ziet dat steeds meer werkgevers besluiten pensioen aan te bieden. Dat is geen wonder: in deze krappe arbeidsmarkt zijn aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden een must.

‘We spreken nu echt van een werknemersmarkt waarin het een uitdaging is om talent aan te trekken en te behouden. Goede pensioenvoorzieningen kunnen de doorslag geven voor een potentiële werknemer’, vertelt Leben. ‘Vaak vragen medewerkers zelf om een pensioenregeling. Het wordt namelijk gezien als een belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Het is het inkomen van later.’

1 januari: een goed moment

De start van het nieuwe jaar is een mooi moment om een pensioen aan te gaan bieden. ‘Eind van het jaar ben je als ondernemer bezig met de budgetten van volgend jaar. Het inpassen van een pensioen in het budget of een verbetering van je pensioenregeling is een belangrijk onderdeel van die financiële strategie,’ stelt Leben.

Lees ook: 5 momenten om als startende ondernemer een pensioenregeling te beginnen

Het begin van het jaar is ook een symbolisch moment. ‘Begin het jaar met het zeker stellen van de toekomst van je werknemers’, zegt Leben. ‘Het is een investering in hun welzijn en een teken van een vooruitstrevend en zorgzaam bedrijf.’ 25 procent van de werkgevers die voor het eerst een pensioenregeling opzet bij Doenpensioen van a.s.r. start aan het begin van het nieuwe jaar. Beginnen met zo’n pensioenregeling kan ook met terugwerkende kracht per 1 januari.

Heb je al een pensioenregeling? Dan kun je er ook voor kiezen om deze te verbeteren, waardoor je medewerkers later meer pensioen ontvangen. ‘Er zijn in de basis twee soorten werknemers: medewerkers die alleen vragen of er pensioen wordt aangeboden, en medewerkers die vragen hoe het dan is geregeld. Die laatste groep is iets meer thuis in het onderwerp. Zij kijken kritisch of de pensioenregeling inhoudelijk voldoet aan hun eisen.’

Pensioenen regelen als startup of scaleup

Voor startups en scaleups ligt de focus op het groeien van het bedrijf, minder op de pensioenvoorziening van hun medewerkers. Toch is het volgens Leben belangrijk om ook binnen een jong bedrijf na te denken over pensioen. ‘Met Doenpensioen helpen we veel startups en scaleups met het regelen van pensioenen, die komen vaak via mond-tot-mondreclame bij ons. Het is een kleine wereld’, lacht Leben.

Het aanbieden van pensioenen is dus zeker niet alleen voor grote corporates. ‘Onze klanten hebben gemiddeld zo’n zeven medewerkers bij de start van hun pensioenregeling.’

Hij benadrukt dat er voor elk bedrijf wel een passende oplossing is. ‘Je hoeft geen keuze te maken die lang vastligt; je kunt beginnen met een bescheiden pensioenregeling en deze laten meegroeien met het bedrijf. Voor elk budget is er een passende regeling.’ Leben vertelt dat het al vanaf de eerste medewerker een goed idee is om een pensioenregeling op te zetten. ‘Dan regel je het meteen goed voor eventuele toekomstige medewerkers.’

Zo koos Closure voor een pensioenregeling

Een interessant voorbeeld van een jonge onderneming die van pensioen een prioriteit maakt is Closure. Ondernemer Graciëlla van Vliet legt uit dat ze met pensioen aan de slag ging om haar personeelsbestand diverser te maken.

‘Veel van onze mensen kwamen in eerste instantie net uit de collegebanken. Niemand was echt met zijn pensioen bezig. We wilden graag een diverser team, dus op een gegeven moment kwamen er ook mensen bij die bijvoorbeeld al een gezin hadden. Die veranderingen maakten duidelijk hoe belangrijk het is om een goede pensioenregeling te treffen. Je wilt goede mensen niet kwijtraken aan een ander bedrijf met betere voorwaarden.’

Lees meer: Waarom startup Closure al vroeg begon met een pensioenregeling

Fiscaal gunstiger dan salarisverhoging

Een pensioenregeling is niet alleen een aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde, het biedt ook fiscale voordelen voor je werknemer. ‘Over het pensioen dat je opbouwt, betaal je geen inkomstenbelasting tot het moment van uitkeren. Dan betaal je vaak minder belasting, wat dus financieel gunstiger is’, legt Leben uit.

Ook voor jou als werkgever kan het aanbieden van pensioen fiscaal gunstiger zijn dan een salarisverhoging. Dit heeft te maken met de sociale werkgeverslasten.

Pensioen regelen eenvoudiger dan gedacht

Leben vertelt dat hij veel vragen krijgt van werkgevers over het afsluiten van pensioenen. Vaak hebben ze het idee dat het erg ingewikkeld is om deze af te sluiten, en dat er veel tijd in gaat zitten. ‘Het is iets waar werkgevers meestal niet mee bezig zijn, het is niet je corebusiness. Wel die van ons om werkgevers te helpen. Dat is een belangrijke reden dat wij onze pensioenen zo simpel en begrijpelijk mogelijk houden’, vertelt Leben.

‘Als je bij Doenpensioen een gesprek aanvraagt, gooien wij niet te veel met vaktermen en ben je binnen een uurtje helemaal up to speed. Dan is het aan de werkgever zelf om te bepalen of hij inderdaad pensioen voor zijn werknemers wil regelen. Dat kan dan binnen twee weken geregeld worden (of zelfs met terugwerkende kracht).’

Lees ook: In 7 stappen naar een pensioenregeling voor je startup

Duurzaamheid dringt langzaam door tot de boardroom: ‘We gaan richting een tipping point’

Duurzaamheid wordt volwassen binnen het bedrijfsleven, met nieuwe wetgeving als belangrijke aanjager. Hoe ziet dat coming-of-age-proces eruit? 'Vergelijk deze periode met de puberteit.'

duurzaamheid boardroom sd400
Vlnr: Carola Wijdoogen (Stichting Sustainability University), Ankie van Wersch (MVO Nederland), Eleonoor Hintzen (Rebel Group) en André Nijhof (Nyenrode).

Toen Carola Wijdoogen in 2010 als chief sustainability officer bij de NS begon, werd ze met argwaan bekeken. Duurzaamheid? Dat was een niche, een hype die wel weer overging. Hoe anders is dat nu, zegt ze. ‘Inmiddels wordt duurzaamheid als cruciaal gezien voor het succes van organisaties.’

Bijna tien jaar vervulde ze de rol. Een periode waarin de NS naast een financiële ook een maatschappelijke winst- en verliesrekening opnam in het jaarverslag en voor de aandrijving van de treinen volledig overstapte op windstroom. Onvergetelijk is het filmpje waarin de toenmalige president-directeur, Roger van Boxtel, die mijlpaal aankondigde – door zich te laten vastbinden aan een molenwiek.

De ervaring die Wijdoogen in die periode opdeed, deelt ze nu via Stichting Sustainability University, een kennis- en netwerkplatform voor en door duurzaamheidsprofessionals, waarvan ze medeoprichter is. Ze schreef ook meerdere boeken over het onderwerp, waaronder 7 Rollen voor duurzaam succes (2022) en Duurzaamheid is kleur bekennen (2024).

De Sustainability University doet onder andere onderzoek naar de status van het vak in het Nederlandse bedrijfsleven. Dat heeft meer gewicht gekregen, blijkt uit de meest recente peiling (september 2023). Ruim 40 procent van de respondenten geeft aan op weg te zijn naar volledige integratie in de bedrijfsvoering, tegen nog geen 30 procent een jaar eerder. Een kleine 10 procent is al op dat punt.

Daarbij rapporteert het merendeel direct aan de ceo (40 procent) of één managementlaag daaronder (44 procent). Wijdoogen: ‘Van bijzaak is duurzaamheid een hoofdzaak geworden.’

Nieuwe economie

Sustainability is op weg naar de boardroom, ziet ook Ankie van Wersch, directeur-bestuurder bij MVO Nederland. Sinds 2020 brengt het duurzame bedrijvennetwerk jaarlijks in kaart in hoeverre zakelijk Nederland onderneemt volgens de standaard van de Nieuwe Economie Index (NEx). Daarin zijn thema’s als inclusief ondernemerschap en circulariteit opgenomen. Volgens deze index was 17,5 procent van onze economie begin 2024 duurzaam, tegen 12,1 procent vier jaar eerder.

‘In het begin zat de groei er goed in, sinds twee jaar is de curve aan het afvlakken’, zegt Van Wersch. ‘We gaan richting een tipping point, de definitieve overgang naar volwassenheid. Vergelijk deze periode met de puberteit. Met alle groeipijnen die erbij horen.’

Iedereen dezelfde taal

Een belangrijke aanjager in dit coming-of-age-proces is de inwerkingtreding van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) begin 2024. Deze wet verplicht een groeiend aantal ondernemingen te rapporteren over zaken als de CO2-uitstoot, de schade die ze aan de natuur veroorzaken en mogelijke mensenrechtenschendingen in de keten.

Die data zijn gestandaardiseerd, waardoor benchmarken veel makkelijker wordt. Hoe verhoudt een organisatie zich tot zijn peers in de sector? Van Wersch: ‘Iedereen gaat dezelfde taal spreken.’

Lees ook: Nationale CSRD-enquête: 70 procent van bedrijven goed voorbereid op de CSRD

André Nijhof, hoogleraar Duurzaam Ondernemen en Stewardship aan Nyenrode Business Universiteit, spreekt van een doorbraak. ‘Van een tijdperk van meningen gaan we naar een tijdperk met data over duurzaamheid’, zegt hij. ‘Dat is cruciaal als we afspraken willen maken over de vereisten waaraan bedrijven moeten voldoen, om de doelstellingen van het Parijsakkoord te halen.’

Ook zakelijk Nederland ziet kansen, blijkt uit onderzoek van MVO Nederland in samenwerking met MT/Sprout en Change Inc. Zo’n 60 procent verwacht meer inzicht in de duurzaamheidsvoortgang te krijgen, ongeveer een derde denkt aan de hand van de CSRD-rapportages de producten, diensten of bedrijfsprocessen te kunnen verbeteren. Ruim 30 procent voorziet dankzij de toegenomen transparantie zijn concurrentiepositie te versterken.

‘Klanten vinden het een hygiënefactor’, zegt Nijhof. ‘De bouw- en infrasector zijn hier bijvoorbeeld al langer mee bezig door bij offertes de totale milieubelasting mee te nemen (in de milieukostenindicator, red.). Partijen als Rijkswaterstaat baseren daar hun aanbestedingen op.’

Geen afvinklijstje

Toch zijn er ook zorgen. Eleonoor Hintzen is senior consultant bij Rebel Group en ondersteunt organisaties bij de implementatie van de CSRD-regelgeving. ‘Voor bedrijven is het een enorme extra kostenpost’, ziet ze. ‘Een pre-audit alleen kost soms al 84.000 euro. Dat zijn bedragen waar je een beetje misselijk van wordt. En dat geld kan maar één keer worden uitgegeven. Wat naar accountantscontroles gaat, kan bijvoorbeeld niet naar efficiëntere of energiezuinigere apparatuur.’

Bedrijven vrezen die hoge kosten zelf ook. Naast de financiële druk (48 procent) worstelt ongeveer de helft (51 procent) met een gebrek aan kennis en expertise. En bijna driekwart (73 procent) maakt zich zorgen over de administratieve lasten.

Kenners vrezen daarnaast dat het middel afleidt van het doel. De CSRD moet geen afvinklijstje worden, stellen ze. Hoewel het ‘slechts’ een rapportageplicht betreft – bedrijven worden door de overheid niet afgerekend op hun resultaten, die wetgeving is nog in de maak – zien ze dat organisaties nu al voorzichtiger worden.

Lees ook: ‘Hoeveel gevallen van seksueel misbruik heeft u nodig voor uw rapport?’

‘Terwijl het juist zo belangrijk is om het ambitieniveau hoog te houden’, zegt Carola Wijdoogen. ‘Toen ik bij NS startte, hebben we de ambitie uitgesproken om de treinen voor 100 procent op groene stroom te laten rijden. Met zo’n doel moet er ruimte zijn voor kwetsbaarheid, voor datgene wat je nog niet weet. De definitie van ‘groen’ was toen heel anders dan nu, bijstook van biomassa in kolencentrales viel er bijvoorbeeld nog onder. In overleg met milieuorganisaties hebben we besloten om die bron uit te sluiten. Dan loop je vooruit op de muziek. Ik vraag me af: durven bedrijven dat straks nog wel? Want we hebben die moonshots wel nodig.’

Strategische kans, geen moetje

Blijf duurzaamheid zien als kans en niet als ‘moetje’, benadrukt ze. Daar kan de CSRD bij helpen. Bedrijven rapporteren aan de hand van een zogenoemde dubbele materialiteitsbeoordeling, die twee perspectieven combineert. De inside-out-visie, ofwel de impact van een bedrijf op de omgeving, en de outside-in-visie, ofwel de invloed die duurzaamheidskwesties op de organisatie hebben.

De wet dwingt ondernemingen kortom om breder en op strategisch perspectief over ESG-thema’s na te denken, zegt Eleonoor Hintzen (Rebel Group). ‘Bedrijven zijn tot nu toe gewend vooral te kijken vanuit hun impact op de maatschappij. De CSRD helpt om ook vanuit risico’s en kansen van sustainability te redeneren. Dat is een mooie toevoeging.’

Klinkt abstract? Als voorbeeld noemt Hintzen een klant in de voedingsmiddelenindustrie. ‘Dat bedrijf had fabrieken die op gas draaiden en kocht de CO2-uitstoot af. De duurzaamheidsmanager benadrukte al jaren dat er in plaats daarvan in verduurzaming geïnvesteerd moest worden, maar hij kreeg weinig gehoor. Tot het bestuur met de gevolgen werd geconfronteerd’, vertelt ze.

‘Het bedrijf produceerde namelijk in een regio waar bepaalde industrieën versneld van het gas af moesten, zonder dat er reserves waren opgebouwd om de daarvoor benodigde investeringen te doen. Iets soortgelijks zie ik in de toekomst bijvoorbeeld ook gebeuren rondom water. Wat zal er gaan gebeuren met het gebruik van water in droogtegebieden? Bedrijven moeten nu al rekening houden met stijgende kosten en de kans op ‘watercongestie’, en daarop voorsorteren. Zodat ze er straks niet door worden overvallen.’

Positie overbodig maken

Duurzaamheid moet volgens Hintzen een ‘filter’ worden over alles wat een onderneming doet. Dat beaamt Wijdoogen. Bij haar aantreden bij NS was haar streven simpel: haar positie overbodig maken, door duurzaamheid op elke afdeling en in elke laag van het bedrijf te integreren. ‘Dat is grotendeels gelukt’, zegt ze. ‘Hoewel de cso als waarborger van de langetermijndoelen nodig blijft.’

Zo’n transformatie kun je volgens Wijdoogen niet alleen realiseren door van bovenaf dingen op te leggen. ‘De innovatiekracht en het vakmanschap van je medewerkers zijn cruciaal. Zo hebben de machinisten een methode ontwikkeld om tijdens het rijden minder elektriciteit te verbruiken.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Voor zo’n transitie is het essentieel dat de duurzaamheidsmanager voldoende mandaat heeft en op de juiste plek zit. Waar dat is, verschilt per organisatie, zegt Wijdoogen. ‘Grosso modo zou ik zeggen: in het financiële team, bij de cfo. Voor mij was dat enorm belangrijk. Zo kon ik duurzaamheid borgen bij elke gedane investering. Ik zie de cso en cfo ook steeds vaker optrekken om de duurzaamheidsimpact van investeringen uit te leggen aan aandeelhouders. Dan positioneer je sustainability als business.’

Lees ook: 5 denkers over duurzaamheid die elke leider zou moeten kennen

Hij schreef een bestseller over tijdwinst, maar werkte zich toen kapot: ‘We maken onszelf gek met urgentie’

Hij moest eerst tegen een muur knallen voor hij het roer omgooide. Björn Deusings, directeur en eigenaar van Tijdwinst.com, kiest voortaan voor wat echt belangrijk is. 'We zijn verslaafd aan urgentie. Leidinggevenden voelen zich schuldig als ze het niet druk hebben.'

björn deusings tijdwinst
Foto: Tijdwinst.com

Al meer dan zeventien jaar is Björn Deusings actief bij Tijdwinst.com. Hij begint er als trainer, klimt op naar het directeurschap en neemt in 2019 het bedrijf over als eigenaar. Je kunt hem dus gerust een expert noemen in het efficiënt benutten van kostbare tijd. Hij schrijft er ook een bestseller over: Tijdwinst: elke dag om 15 uur klaar.

Maar zelf is hij dag en nacht aan het werk. Om met zijn bedrijf de zware coronaperiode door te komen. Na al die slopende stress en vermoeidheid, slaat dan ook nog de ziekte van Lyme toe. Maar opgeven is geen optie, vertelt hij tegen MT/Sprout. ‘Je moet door, zonder dat je je afvraagt of je het nog wel leuk vindt, of dat je er nog wel voldoening van krijgt.’

Bevlogen workaholic

Totdat zijn moeder plotseling in het ziekenhuis wordt opgenomen en niet veel later overlijdt. ‘Dat was voor mij de genadeklap.’ Deusings komt tot inkeer. Beseft dat hij jarenlang gefocust is geweest op efficiëntie, maar ondertussen is vergeten wat echt belangrijk is. En dus gooit hij het roer om.

Hij valt ‘geen dag uit’ als ondernemer, maar ondertussen gaat hij wel aan de slag met ‘de juiste dingen doen’. Wat hij echt belangrijk vindt, waar hij energie van krijgt en waar zijn hart ligt. Geen gemakkelijke klus voor zo’n ‘bevlogen workaholic’. Deusings heeft er wel een paar jaar voor nodig.

Focus, focus, focus

De methodes en de lessen die hij tijdens zijn zoektocht geleerd heeft, zijn nu gebundeld in het net verschenen Full focus. Voor MT/Sprout focussen we op leiders. Waar verliezen zij de meeste tijd aan?

‘Wat ik bij mezelf merk en waar leiders ook echt mee worstelen, is dat je geen keuzes maakt’, zegt Deusings. ‘Je wil iedereen pleasen, vooral niemand boos maken. Daardoor ben je meer aan het uitgeven dan je hebt.’

Wie twintig prioriteiten heeft, heeft geen focus. Prioriteit is enkelvoud, geeft hij aan. Dat wat je als eerste moet doen.

‘Leidinggevenden hebben al verschillende petten op. Vaak zie je dat er steeds meer petten bijkomen. Dan ben je jezelf heel dun aan het uitsmeren. Je kunt niet aan alles aandacht geven. Maar je kunt ook niet verwachten dat alles vanzelf goed gaat en blijft groeien met de nodig kwaliteit. Je moet keuzes maken.’

Lees ook: Hoe je 2 tot 5 keer zoveel gedaan krijgt met hetzelfde aantal mensen

Administratieve shit

Hoe je die keuzes maakt? Een coach zet Deusings op het spoor van het oma-principe. Dat zijn de drie rollen die hij vervult (ondernemer, manager en artiest) en de balans daartussen. Het wordt duidelijk dat hij te weinig met het creatieve bezig is en vooral met ‘de administratieve shit’.

Wat hij wil doen, is hij helemaal niet aan het doen. Dat is een eyeopener. Deusings is veel meer gaan delegeren, tijdsgrenzen gaan zetten op bepaalde taken die hij echt zelf moet doen en de frequentie of intensiteit van andere taken gaan verminderen. Zo krijgt hij weer ruimte voor creativiteit.

‘Het maken van die keuzes was een opluchting. Volhouden is veel moeilijker. Wanneer het een beetje beter gaat, loop je het gevaar weer terug te vallen in je oude patroon. Er bewust mee bezig blijven, dat is de grootste uitdaging.’

Constructief aanpakken

Natuurlijk gaan mensen er wel wat van vinden als je het rigoureus anders gaat doen. Al is dat bij hem meegevallen, hij herkent die reacties wel. ‘We zijn gewend om dan meteen te gaan bukken. Voor de klanten, het team, de hogere baas. Maar wat is het alternatief? Dat jij alles blijft doen, maar daar niet happy van wordt? Dat vind ik ook geen optie.’

Het is ook de manier waarop je de verandering brengt, geeft hij aan. ‘Flikker je werk niet over de schutting met de mededeling dat je het niet meer doet. Dat ze het vanaf nu zelf maar uit moeten zoeken. Als je dit constructief aanpakt, ook naar je eigen leidinggevende toe, dan kan er juist heel veel.’

Voor je zo’n gesprek aangaat, moet je wel wat voorwerk doen, legt hij uit. Bedenk wat de functie is waar je voor bent aangenomen. Ben je de hele dag met futiliteiten bezig? Heb je alleen ‘s avonds en in het weekend tijd om het werk te doen waar jouw passie ligt? Is jouw organisatie daar nu het meest mee gediend. Ga daarover in dialoog en laat zien ‘waar jouw waarde en groei zitten’.

Delegeren in plaats van bemoeien

Met delegeren kun je je mensen ook extra kansen geven. Ze meer uitdagingen geven, meer verantwoordelijkheid laten oppakken, een stap vooruit laten gaan. ‘Ik bemoeide me erg tegen de sales aan. Dat ben ik niet meer gaan doen. Tot een bepaald bedrag nemen ze nu zelf een besluit.’

‘Pas toen kwam ik erachter dat mensen daar zelf goed over nadenken. Dat al de tijd, de energie en de emotie die ik erin steek alleen maar averechts werkt. En het levert ook geen extra kwaliteit op. Dus buk niet te vroeg. Neem niet meteen aan dat anderen massaal over je heen vallen.’

Deusings is zelf nog niet bij iedereen even ver in ‘het delegeerproces’. Daar investeert hij tijd in, zodat hij het op een moment ‘echt kan loslaten’. Alles zelf willen blijven doen, is een bekend probleem van veel ondernemers. ‘Ze zijn begonnen als eenpitter en ze blijven dat ook als ze een heel team om zich heen hebben gebouwd.’

Lees ook: Het ‘dit doe ik nog wel effe zelf’-syndroom, heb jij het ook?

Verslaafd aan urgentie

Wat Deusings heeft geholpen in dat proces is het bewust oppakken van een ander project: zijn tweede boek schrijven. ‘Daar heb ik me helemaal op moeten focussen. Ik had dus geen tijd meer voor al die andere dingen. Dan moet je wel overdragen en dat was ook bevrijdend. Zorg dus dat je iets anders te doen hebt, dan kun je dat werk ook niet meer terugpakken.’

Eigenlijk is het doodzonde dat veel leiders en ondernemers pas actie ondernemen tot ze met hun kop tegen de muur lopen. Waarom wachten ze zo lang? ‘Ze zijn verslaafd aan urgentie. Ons brein heeft de neiging om alles wat op ons pad komt te zien als urgent en meteen te willen oplossen.’

‘Je grootste afleiding ben je dus zelf. Zelfs als je geconcentreerd aan het werk bent, komt er van alles in je hoofd op. Dat ga je dan oppakken, en daarmee ook andere mensen van hun werk houden. Maar wat er binnenkomt, is meestal niet zo urgent. Dat kan best een paar uurtjes blijven liggen. We maken onszelf hartstikke gek.’

Werkdruk versus drukdoenerij

Maar kennelijk hoort dat zo, merkt hij op. ‘Druk is een badge of honour. Leidinggevenden lijken zich wel schuldig te voelen als ze niet kunnen zeggen dat ze het druk hebben. Ze vinden dat ze het niet kunnen maken om relaxed te werken. Ze moeten de meeste uren maken, de meeste druk en stress hebben. Alsof het hartstikke fijn is om daarnaar te streven.’

Deusings wil niet meer mee ‘in die slachtofferrol die we massaal hebben aangenomen’. Altijd bereikbaar zijn, altijd meteen reageren, dat is nergens voor nodig. ‘We hebben dat patroon zelf in gang gezet en we houden het mee in stand. Maar er is een verschil tussen werkdruk en drukdoenerij. En mensen zijn aan dat laatste verslaafd.’

Hou maar op met die drukdoenerij, vindt hij. Er is maar weinig zo urgent dat je daarvoor je werk moet onderbreken. ‘De klant is koning, maar wij zijn keizer. We maken zelf wel uit wat dringend is. Doe eerst wat je gepland hebt. Je bent nog altijd hartstikke klantvriendelijk als je een vraag van een klant over een uur of twee oppakt.’

Lees ook: Peer Swinkels (ceo Royal Swinkels) heeft in zijn hoofd een vrij groot schuldgevoel

Stukje ego

Het is dat switchen, de hele tijd van het een naar het ander, en het niet kunnen loslaten, dat zoveel mentale energie kost, vertelt hij. Waarom doen mensen dat zichzelf dan nog aan? Soms is het gewoon een gebrek aan bewustzijn.

‘Soms is het echt wel een stukje ego, dat je denkt dat je alle ballen zelf in de lucht moet houden. Maar je mensen zijn professionals, die kunnen dat zelf, of ze kunnen het aanleren. Dat aanleren kost tijd, maar niet aanleren kost nog veel meer tijd.’

Zijn ‘bullshitmeter’ staat inmiddels behoorlijk scherp afgesteld. Wanneer een medewerker vraagt om iets zo snel mogelijk te doen, dan vraagt hij meteen waarom. En hoe snel iets eigenlijk moet. Vaak blijkt het dan wel mee te vallen met die urgentie. Alleen al die twee vragen stellen, kan een slok op een borrel schelen.

Meer reflecteren

Leiders raadt hij ook aan om meer te reflecteren. ‘Voor mij is reflectie niet even op een yogamat gaan liggen. Je werk organiseren hoort bij je werk. Als leider moet je voor jezelf met de juiste dingen bezig zijn, maar ook voor de anderen. Waar zijn zij mee bezig en hoe loopt dat? Check dus regelmatig in.’

Lees ook: Moedige leiders stappen uit de rol van daadkrachtige baas

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

‘Als ik geen tijd daarvoor maak, verlies ik het overzicht. Dan wordt het onrustig in mijn hoofd. Dat is geen micromanagement, dat is een uurtje per week de temperatuur meten met een paar mensen uit mijn team. Zijn ze nog met de juiste dingen bezig? Dat is mijn functie als leider, die dingen op de radar houden.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Deusings heeft met alle ingrepen inmiddels voldoende tijd gemaakt voor nieuwe plannen. Hij is net een nieuwe tak van sport gestart bij Tijdwinst: het coachen van managers en ondernemers die hun persoonlijke effectiviteit willen verbeteren.

Jouw visie of die van een ander?

Waar kunnen leiders morgen al mee beginnen? ‘Bedenk wat de twee, drie of vier dingen zijn waar jouw functie echt uit bestaat. Waar moet het grootste deel van jouw tijd echt in gaan zitten?’

‘Hou een paar weken bij hoe dat in de praktijk gaat. En maak van daaruit je keuzes. Werk daar langzaam naartoe. Dat kan best een lang traject zijn, met vallen en opstaan. Maar als jij daar geen visie over hebt, word je vanzelf het slachtoffer van de visie van anderen.’


björn deusings full focus
 Full focus op wat écht belangrijk is: elke dag met de juiste dingen bezig zijn is geschreven door Björn Deusings. Het boek is onder meer te bestellen via managementboek.nl.

Waarom non-bancair geen ‘alternatieve’ financiering meer is

In samenwerking met Bufr: Zakelijk vastgoed financieren met aandacht - Wel of niet aflossen op je bedrijfspand? Of tóch die ene extra medewerker aannemen? Voor de gemiddelde mkb’er zijn dit terugkerende vraagstukken. Steeds vaker valt de keuze op non-bancaire financiering om door te groeien. ‘We willen ondernemers helpen vooruit te kijken en slimme keuzes te maken. Dat is waar het uiteindelijk om draait: samen zoeken naar de ja’, stelt Diederik Jongema, operationeel directeur van Bufr.

diederik jongema bufr
Diederik Jongema is operationeel directeur van Bufr, dat ondernemers en investeerders samenbrengt in financieringen voor zakelijk vastgoed.

Het aandeel non-bancaire financieringen in Nederland blijft gestaag groeien. Uit recent onderzoek van Stichting MKB Financiering blijkt dat in 2023 zo’n 36 procent van de financieringen tot 1 miljoen euro buiten de traditionele banken om werd geregeld. In 2022 was dat percentage nog 29 procent. Alles goed voor zo’n 5,1 miljard euro aan financieringen in het afgelopen jaar.

De belangrijkste oorzaak van deze groei? ‘Banken hebben het moeilijk met alle regelgeving en vinden het lastig winstgevend te zijn op kleine financieringen’, legt Jongema van Bufr uit. ‘Het beeld dat alternatieve financiering duur of ondoorzichtig is, klopt niet meer. De rentes zijn marktconform en veel voorwaarden zijn gunstiger dan bij banken. Non-bancaire financiering is vaak niet alleen toegankelijker, maar ook beter afgestemd op de behoeften van de ondernemer.’

Geen ‘alternatieve’ financiering meer

In Nederland wint non-bancaire financiering dus langzaam terrein, maar de vergelijking met de Verenigde Staten laat zien dat er nog veel meer ruimte is voor groei. ‘In Amerika wordt non-bancaire financiering al niet meer als alternatief gezien, maar als één van de primaire opties’, zegt Jongema. ‘Die ontwikkeling komt ook hierheen. Het label ‘alternatief’ mag er wat mij betreft af, want dit is de toekomst van financiering.’

‘Te vaak laten ondernemers zich ontmoedigen door een ‘nee’ van de bank’, merkt Jongema op. ‘Een afwijzing betekent niet dat je een slecht plan hebt. Het kan ook liggen aan sectorbeperkingen of andere factoren waar je als ondernemer helemaal niks aan kunt doen.’

Financiering als groeiversneller

Jongema ziet financiering niet als een last, maar als een krachtig middel om groei te stimuleren. ‘Ik kom uit de private equity- en venture capital-wereld’, legt hij uit. ‘Daar wordt financiering gezien als een essentieel instrument om bedrijven te laten groeien. Voor ondernemers geldt hetzelfde: geld lenen is niet ‘vies’, zolang het een gezond doel dient. Ik geloof sterk dat een ondernemer altijd meer rendement moet halen uit het geleende geld dan de rente die hij of zij betaalt.’

Hij moedigt ondernemers aan om kritisch naar de financieringsstructuur van hun vastgoed te kijken. ‘Veel mkb’ers lossen bijvoorbeeld af op hun pand, zonder na te denken over alternatieven. Stel dat je 100.000 euro per jaar aflost, terwijl je dat geld kunt inzetten om een extra medewerker aan te nemen. Misschien genereert die medewerker wel meer winst dan de aflossing kost. Dan creëer je verdiencapaciteit in je organisatie.’

‘Aflossen omdat het kan, niet omdat het moet’

Toch snapt Jongema de crux bij ondernemers. ‘Het begint bij het in kaart brengen van je financieringslasten. Wat is je pand waard, en wat kost het je? Meer dan alleen rente, ook de aflossingen. Als je bijvoorbeeld in twintig jaar aflost, stop je jaarlijks zo’n 5 procent van de waarde in aflossing. Maar dat geld kun je misschien beter inzetten in je bedrijf. Hij benadrukt: ‘Het gaat erom dat je aflost omdat het kan, niet omdat het moet.’

Vooruitkijken is volgens Jongema essentieel. ‘Wat wil je komend jaar bereiken en hoe kan vastgoed daarbij helpen? Door op tijd plannen te maken, kun je rustig nadenken over je opties. Kom je echter in het nauw, dan loop je het risico terecht te komen bij partijen met woekerrentes van 20 of 30 procent, puur omdat je geen uitweg meer ziet. Dat gebeurt vaak als je inzet op groei, maar de resultaten tegenvallen en je liquiditeitsplanning niet uitkomt. Door vooruit te kijken, voorkom je dat je in de hoek van de kamer belandt.’

Samen op zoek naar de ‘ja’

Bufr brengt ondernemers, vastgoedbeleggers en vastgoedontwikkelaars samen met investeerders in financieringen voor zakelijk vastgoed, zónder tussenkomst van een bank. ‘We beginnen altijd met een brede blik’, legt Jongema uit. ‘We hebben toegang tot diverse financieringskanalen, zoals peer-to-peer lending, family offices, institutionele fondsen én onze eigen middelen. Voor elke ondernemer zoeken we de oplossing die het beste past bij zijn of haar situatie.’

Maar soms is de oplossing er simpelweg niet meteen. ‘Het liefst help ik iemand aan een financiering, maar ik vind het net zo belangrijk om de ondernemer eerlijk mee te nemen in het proces. Waarom niet? Wat kan wél? Wat past binnen de kaders? Soms is het beter om even te wachten, bijvoorbeeld tot de nieuwe jaarrekening klaar is. Dat kan betere voorwaarden opleveren. We willen ondernemers helpen om vooruit te kijken en slimme keuzes te maken. Dat is waar het uiteindelijk om draait: samen zoeken naar de ja.’

De vraag achter de vraag

Hoewel digitalisering steeds meer grip krijgt op de financiële sector, signaleert Jongema een belangrijke paradox: ondernemers hebben júist behoefte aan persoonlijk contact. ‘Veel dienstverleners gaan volledig online, maar dat werkt niet voor altijd. Bij sommige aanbieders wordt bijna 9 op de 10 van de online aanvragen afgewezen. Dat betekent dat 90 procent van de ondernemers tijd en energie steekt in een proces dat vaak niet eens uitlegt waarom hun aanvraag niet past. Dat frustreert.’

‘Met Bufr willen we niet alleen financiering bieden, maar ook een sparringpartner zijn’, stelt Jongema. ‘Ik vind het belangrijk om ondernemers écht te horen. Toen ik een provinciaal fonds in de markt zette, zag ik hoeveel ondernemers vastliepen: ze konden nergens meer terecht met hun financiële vragen. Het begint met een simpel gesprek en een kop koffie. Dat eerste contact, waarin je luistert naar de vraag achter de vraag, maakt alles daarna tien keer sterker. Dat element van écht luisteren wil ik terugbrengen in dit vakgebied. Als je belt, krijg je iemand aan de lijn die met je meekijkt en oplossingen zoekt.’

‘Ondernemers blijven terugkomen’

Bufr is tweeënhalf jaar geleden gestart als dochteronderneming onder de vlag van de Rotero Groep. Deze groep, al actief sinds de jaren 80, staat bekend om concepten als Huis & Hypotheek en heeft een breed netwerk in de vastgoedmarkt.

‘Bufr is een integraal onderdeel van deze groep, die naast vastgoedconcepten ook expertise heeft in default management voor grootbanken en over een landelijk taxateursnetwerk beschikt. Die samensmelting van vastgoed- en financieringskennis vormt de kern van Bufr.’

Die filosofie werpt inmiddels dan ook haar vruchten af, ziet Jongema. ‘We bouwen elke dag verder. Bijna op een startup-, scaleup-achtige manier, ondanks het feit dat we al meer dan dertig jaar ervaring hebben in het speelveld van vastgoedfinancieringen. Ondernemers die bij ons een financiering hebben afgesloten, blijven terugkomen. Hetzelfde geldt voor investeerders. Onze beste reclame is mond-tot-mondreclame, en dat krijg je alleen als mensen het gevoel hebben dat ze er beter van worden.’

Meer weten? Benieuwd wat Bufr voor jou kan betekenen? Neem dan direct contact op via telefoonnummer 0513 – 644466 of download hier de whitepaper.

Legacy software moderniseren? Zo doe je het zonder risico’s

In samenwerking met Codeless - Ongeveer twee derde van álle IT-projecten faalt. 'Volstrekt onnodig', stelt Mike Sier van Codeless. Het softwarebedrijf boekt consequent succesvolle resultaten bij het moderniseren van verouderde bedrijfssoftware. 'Het gaat er niet om dat er géén risico's bestaan, maar dat wij elk risico in kaart brengen, met de opdrachtgevers analyseren, bespreken en mitigeren in het project.'

mike sier codeless legacy software
Mike Sier is commercieel directeur bij Codeless.

Geen beschikbare updates meer, uitgesteld onderhoud en beperkte ondersteuning vanuit de leverancier: het zijn slechts enkele voorbeelden van situaties die kunnen leiden tot legacy software. Dit zijn oudere of verouderde technologieën en applicaties die nog steeds binnen organisaties worden gebruikt en vaak lastig te moderniseren zijn.

Dat is dan ook precies waar Codeless, het 35 jaar oude familiebedrijf uit Dordrecht, zich in specialiseert. ‘Wij moderniseren legacy software tegen een fixed price’, vertelt Mike Sier, commercieel directeur bij Codeless. ‘Verouderde software heeft niet alleen impact op technische processen. Het vormt vaak een obstakel voor strategische bedrijfsdoelstellingen. Denk aan een gebrek aan flexibiliteit en schaalbaarheid van de bestaande applicatie. Onze aanpak richt zich daarom niet alleen op modernisering, maar ook op toekomstbestendigheid.’

Legacy niet op tijd geagendeerd

Volgens Sier is het ontbreken van een tijdige agendering van legacy-modernisering een terugkerend probleem. ‘Soms zitten we aan tafel met ondernemers die aanzienlijke verliezen hebben geleden omdat hun IT-project echt uit de hand liep’, vertelt hij. ‘Het gebeurt regelmatig dat bedrijven bij ons komen met software die end-of-life is. Het is te laat geagendeerd.’

De oplossing ligt volgens Sier in een vaste én bewezen methodiek. ‘Die methode, ‘Slim Software Nabouwen’, is speciaal ontwikkeld om bedrijven zonder risico’s door het moderniseringsproces te loodsen, aan de hand van vier fasen: uitlijning, nabouwen, optimaliseren én innoveren.’

Volledig uitgelijnd

‘In de eerste fase zorgen we voor volledige alignment tussen stakeholders’, stelt Sier. ‘Dan praat je met business, key users, finance, C-level of aandeelhouders. We willen praten over je uitdagingen. Wat wil je over twee of drie jaar? Wat zijn de uitdagingen en wat wordt de businesscase? Vervolgens bouwen we de bestaande software opnieuw in moderne technologieën, waarbij de bedrijfsprocessen en kennis van medewerkers behouden blijven.’

‘Pas daarna richten we ons op optimalisatie en innovatie. Belangrijk hierbij is dat alle betrokken partijen vanaf het begin worden meegenomen. Naast technische specialisten speelt ook het managementteam een sleutelrol. De methode voorkomt dat er onderweg keuzes worden gemaakt die niet in lijn zijn met de bedrijfsstrategie.’

Risico’s kennen én beheersen

‘Te vaak zien we dat alle risico’s van een IT-project worden doorgeschoven naar de ondernemer’, benadrukt Sier. ‘Denk aan offertes waarbij een groot deel van het budget opgaat aan onderzoek. Dat is geen haalbare aanpak. Wij draaien dit om: we delen de verantwoordelijkheid, bespreken en mitigeren risico’s en nemen stap voor stap de uitdagingen door.’

Hoewel Codeless spreekt over ‘risicoloze IT-projecten’, nuanceert Sier deze term. ‘Het gaat er niet om dat er géén risico’s bestaan, maar dat wij elk risico transparant in kaart brengen, zorgvuldig analyseren en proactief beheersen. Voordat we overgaan tot implementatie, hebben we elk detail grondig doorgesproken en geëvalueerd.’

‘Ons implementatieplan is gestructureerd in heldere fasen die mogelijke obstakels tot een minimum beperken. We geloven in volledige openheid: alles wat we doen, is vooraf besproken en uitvoerig getest. Onze klanten krijgen géén verrassingen, alleen een zorgvuldig voorbereid traject, waarin stilstand geen optie is. We zorgen ervoor dat alle bedrijfsprocessen blijven draaien terwijl we moderniseren en garanderen een succesvolle go-live.’

Duurzame relaties, geen snelle winst

‘Duurzame relaties ontstaan niet alleen door succesvolle implementaties, maar ook door eerlijk advies’, zo stelt Sier. ‘Als een standaard softwareoplossing beter past voor een relatie, zullen we dat altijd aangeven. Het gaat immers om een duurzame relatie, niet om snelle winst.’

Die focus op duidelijkheid vertaalt zich ook naar de manier waarop Codeless communiceert met klanten. ‘Een realistische planning is essentieel’, stelt Sier. ‘Als er geen fixed price kan worden aangeboden, of een deadline niet haalbaar is, dan moet dat direct geadresseerd worden. Transparantie voorkomt teleurstellingen.’

Speeltuin versus realiteit

Eén van de grootste valkuilen bij IT-projecten is volgens Sier dat het een ‘speeltuin’ wordt. ‘Iedereen vindt het leuk, denkt er iets van te weten en heeft een nice-to-have. Wij hebben dat leergeld ook betaald. Dan wil iedereen wat en ineens is het een Ferrari. Maar de klant kan die Ferrari niet betalen en erger nog: er niet in rijden.’

‘Wij hebben een klant gehad die wilde 172 dingen in de applicatie gebouwd hebben toen we klaar waren’, zegt Sier ‘De changelist was net zo groot als het project zelf. Uiteindelijk zijn er 42 overgebleven. Ben je dan een dief van je eigen portemonnee? Misschien, maar het rendement voor de lange termijn is beter.’

Alle stakeholders aan tafel en total cost of ownership

Een succesvolle IT-implementatie begint bij het betrekken van de juiste stakeholders, vroeg in het proces. Codeless richt zich daarom op het volledige plaatje: de total cost of ownership.

‘De initiële investering is slechts een startpunt’, zegt Sier. ‘Elementen als de licenties, hosting, onderhoud, support én de eigen bezetting zijn net zo belangrijk als de initiële implementatie. Het is essentieel om niet alleen te kijken naar de korte termijn, maar ook naar de langetermijnimpact. Hoe blijft de oplossing schaalbaar? Wat zijn de implicaties voor de operationele kosten versus the return on investment (ROI)? Dit zorgt voor een solide businesscase en voorkomt verrassingen later in het traject.’

‘Ons software kent geen grenzen’

De Slim Software Nabouwen-methodiek werpt zijn vruchten af. Codeless groeide in de laatste jaren van 50 naar 100 medewerkers en ook weten steeds meer grote partijen het bedrijf te vinden. ‘Onze software kent eigenlijk geen grenzen’, stelt Sier. ‘Maar het is aan ons om samen met klanten koers te houden en een heldere, realistische langetermijnstrategie uitstippelen.’

‘We hebben talrijke praktijkvoorbeelden en ervaringen verzameld’, zegt Sier. ‘De kennis die we bij het ene project opdoen, kunnen we direct toepassen bij het volgende. Na afloop van elk project analyseren we kritisch: wat kan er efficiënter? Waar zijn we tekortgeschoten? Onze filosofie is continue verbetering. We meten elk aspect van onze werkzaamheden en sturen onze aanpak voortdurend bij. Ons doel is alleen succesvolle softwaretrajecten op te leveren en de beste software te maken voor bedrijven en hun ambities.

Met de Slim Software Nabouwen-methode vernieuwt Codeless verouderde software tegen een vaste prijs, gegarandeerd binnen budget en binnen het afgesproken tijdsbestek. Ze leveren een exacte kopie zonder broncode-toegang, met minimale operationele verstoring. Ontdek hoe Codeless jouw legacy-systemen succesvol kan moderniseren en bekijk klantcases op Codeless.com.