Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Advertorial – KPMG Meijburg & Co

Overheden slijpen de messen in de strijd tegen begrotingstekorten. Gevolg is dat ze meer belasting moeten heffen en agressiever zullen gaan innen. De belastingadviseurs van KPMG Meijburg & Co bieden cliënten bescherming tegen te grote inhaligheid en dubbele heffing. Een goed netwerk en internationale ervaring is daarbij onontbeerlijk.
 

De Griekse crisis zette de financieringsproblemen van overheden in de eurozone begin dit jaar in de schijnwerpers. Maar het probleem van overheden die kampen met hoge schulden en forse begrotingstekorten speelt wereldwijd, zegt Jaap Rog bestuursvoorzitter van KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs. “Belastingheffing krijgt hierdoor een andere positie in de samenleving. Hij komt meer op de voorgrond. Het dichten van tekorten en het terugdringen van de staatsschuld heeft voor veel landen de hoogste prioriteit. Ze zetten alle zeilen bij om hun inkomsten te verhogen. Het ligt voor de hand dat er dan meer strijd gaat ontstaan tussen belastingplichtigen en overheden. Vooral multinationals zullen dat gaan merken, niet per definitie de grote ondernemingen, ook de kleine die over de grens werken. Overheden zullen geneigd zijn het eigen bedrijfsleven te ontzien, maar ook daar zal meer druk ontstaan. Denk in Nederland bijvoorbeeld aan het opschroeven van de WOZ-waarde van winkelpanden waarmee lokale overheden hun inkomsten willen verhogen. Overigens mogen we ons in Nederland nog gelukkig prijzen met een goede en professionele belastingdienst.”

Protectionisme

De trend van hogere heffingen en agressievere inning speelt vooral bedrijven parten die grensoverschrijdend werken. De eerste tekenen daarvan zijn al zichtbaar, zegt Marc Temme, partner en lid van de Task Force Commercie. “We merken dat belastingdiensten de grenzen van de wet verkennen. Bijvoorbeeld bij de regels voor interne verrekenprijzen tussen vestigingen in verschillende landen. Soms gaat dat zo ver dat de fiscus een standpunt inneemt dat haaks staat op bestaande wetgeving. Ook zien wij dat bedrijven die hun buitenlandse vestiging hebben opgezet als vaste inrichting opeens extra belasting moeten gaan betalen.”
De situaties die Temme schetst doen zich voor ondanks internationale belastingverdragen. Zelfs in de Europese Unie, weet Rog. “De afgelopen twintig jaar heeft in Europa een enorme harmonisatieslag plaatsgevonden. Nu het economische tij tegenzit, zie je dat landen zich protectionistisch gaan gedragen. Overheden worstelen met de wetgeving uit Brussel in hun streven de opbrengsten te verhogen.” Maar de meeste conflicten ontstaan met overheden in opkomende markten, vervolgt hij, ook al zijn daar vaak belastingverdragen van toepassing.

Internationale ervaring

Bedrijven die tegen een inhalige overheid aanlopen, kunnen drie dingen doen. Alles voor lief nemen en de extra belastingdruk aanvaarden. De zaak laten escaleren en aansturen op een confrontatie voor de rechter. Of een conflict in de kiem proberen te smoren en zo snel mogelijk rechtszekerheid krijgen. De derde mogelijkheid is het aantrekkelijkst, maar tegelijkertijd het ingewikkeldst, weet Temme. Belastingwetgeving is immers zeer complex en per land verschilt de interpretatie van de wet en de houding van de belastingdienst. “Bedrijven hebben een adviseur nodig die hen daarin bijstaat. Vakkennis is voor een goede adviseur een eerste en absolute voorwaarde. Maar het is onmogelijk een conflict snel en doeltreffend in de kiem te smoren zonder een uitgebreid netwerk en voldoende ervaring. Als sprake is van schending van een internationaal verdrag, dan moeten de verschillende autoriteiten daarover discussiëren. Je kunt die autoriteiten alleen bij elkaar brengen als je daar de juiste contacten hebt.”
Een belastingadviseur heeft dus pas echt meerwaarde voor een cliënt als behalve diens vakkennis, zijn netwerk in orde is en hij voldoende praktische ervaring heeft. KPMG Meijburg & Co heeft beide. “Van oudsher staan onze adviseurs bekend om hun vaktechniek. Tel daarbij op dat wij wereldwijd aanwezig zijn en het is duidelijk dat bedrijven hier voor fiscaal advies aan het juiste adres zijn. Wij staan altijd voor onze cliënten. Met verstand en binnen de wet. Als adviseurs bieden we rechtsbescherming tegen buitensporige inhaligheid van overheden en zorgen we dat cliënten zo snel mogelijk zekerheid hebben over hun fiscale positie”, zegt Rog.

Flexibel

De veranderende opstelling van overheden vergt van belastingadviseurs dat zij daarop kunnen inspelen. Anders gezegd: ze moeten zich flexibel aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Andere trends vereisen dat eveneens. Temme wijst op de overstap van papieren naar elektronische aangiften. De digitalisering heeft de basis gelegd voor horizontaal toezicht, de verschuiving van controle achteraf naar overeenstemming vooraf. “Waar we cliënten in het verleden hielpen bij het invullen van hun aangifte, daar adviseren we nu over de totstandkoming van de aangifte. Het proces van gegevensverwerking wint aan belang. Bedrijven moeten kunnen aantonen dat ze dit proces beheersen, zodat de fiscus geen twijfel hoeft te hebben over de output. Van ons vraagt dat meer kennis van IT-systemen. Daarom nemen we nu EDP-auditors in dienst die we intern fiscaal trainen.” Een derde trend appelleert vooral aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van KPMG Meijburg & Co, vertelt Rog. “Via de beroepsorganisatie geven wij input in het wetgevingsproces waarmee we hopen heldere wetten en verdragen te krijgen. Ik vind het onze maatschappelijke taak daaraan bij te dragen. Dat samenspel tussen overheid en private sector loopt hier in Nederland beter dan ooit.”

KPMG Meijburg & Co

Laan van Langerhuize 9, 1186 DS Amstelveen
Postbus 74600, 1070 DE Amsterdam
Telefoon: (020) 656 16 56
Fax: (020) 656 11 00
E-mail: [email protected]
www.kpmg.meijburg.nl
 

Een innovatiemanager aanstellen is het stomste dat je kunt doen

Innovatiemanager aanstellen? Grote fout! Zodra je iemand verantwoordelijk maakt voor vernieuwing, wijst de rest ernaar en denkt: 'Niet mijn probleem.' Afas-ceo Bas van der Veldt vertelt hoe een 24-uurs hackathon meer bereikt dan maanden vergaderen.

bas van der veldt afas innovatiemanager hackathon
Bas van der Veldt is groot fan van hackathons om innovatie in de hele organisatie aan te jagen. Foto: Afas

Eind maart liep een man met een bouwvakkershelm en een werkhesje door ons atrium. Hij keek rond, en kletste wat voor zich uit. ‘Links achter het podium zit een kier in de muur, die zou je eigenlijk dicht moeten kitten. Ik denk dat dit 50 euro kost. De vloer vooraan is niet helemaal egaal, daar moeten we ook wat aan doen.’

Op het grote scherm werd zijn tekst live getranscribeerd door een AI-tool, én geplaatst in een schema met probleem-, oplossings- en kostenvelden. Een andere tool pakte die tekst weer op en genereerde meteen een offerte.

In de zaal keken we met open mond toe. Fantastisch! Niemand had drie jaar geleden gedacht dat dit zou kunnen.

24 magische uren

De man met de helm was geen bouwvakker, en in onze muren zitten geen kieren. Dit was een presentatie van een van de teams die meededen aan onze hackathon, een jaarlijks event waarin we met collega’s en een aantal experts van buiten zo’n 24 uur aan de slag gaan met iets dat we interessant vinden. De teams kiezen zelf hun onderwerp en aan het einde presenteren ze hun uitkomsten.

Het is magisch wat we in een dag en een nacht bereiken met elkaar. En ik denk dat die magie precies is wat organisaties die willen innoveren nodig hebben.

Want hoe gaat dat nu? Bestuurders zeggen: ‘We moeten anders gaan werken. De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe, we willen onze klanten beter bedienen, we willen eigenlijk ook iets met AI.’  Zulke dingen.

Vervolgens hebben ze geen idee hoe ze dit moeten aanpakken. En daarom stellen ze er iemand voor aan: de innovatiemanager. Maar dat is ongeveer het stomste dat je kunt doen. Dan gaat de rest namelijk naar die manager wijzen: innovatie is van hem, niet van mij.

Alsof vernieuwing iets is dat los van je organisatie staat, en vervolgens uitgerold of geïmplementeerd moet worden. Terwijl je juist wilt dat innovaties vanuit je bedrijf komen. Een hackathon helpt daar enorm bij. Ook voor laten we zeggen een overheidsdienst die alle communicatie met inwoners nu eens echt strak wil trekken.

Lees ook: Zo hield Squla-moeder Futurewhiz een AI-hackathon waar nu al producten uitrollen

Het succes zit in drie ingrediënten: dat je in een team aan de slag gaat, dat je dit buiten je kantoor doet en dat je het onder flinke tijdsdruk zet.

De kale mannen + Patrick

Teams geven een fantastische energie. Zeker als je ze een naam geeft. Zo waren er bij ons teams als ‘De Taaltovenaars’ en ‘De kale mannen + Patrick’ (precies ja, dat bestond uit kale mannen, en Patrick die nog wel dakdekking heeft).

En we zaten niet op onze gewone werkplekken, maar verkasten naar ons atrium. Denk: grote tafels met laptops, airhockeytafels, hangbanken, eten, drinken en veldbedjes in de sportzaal. Dat helpt wel om in die 24 uur echt iets neer te zetten.

Neem de presentatie van onze collega Beatrix. Zij schrijft de releasenotes van Afas, waarin staat wat er allemaal veranderd is in de nieuwste versie van onze software. Dat is echt veel werk. Ze moet precies in kaart brengen wat er is gebeurd, of daarmee een fout is opgelost, of dat het om iets nieuws gaat, en dan moet ze de note zelf nog schrijven. Het is, kortom, gedoe.

Ze had daarbij al wel hulp van AI, maar dat werkte nog niet helemaal lekker (AI die bij alles jubelt: ‘gave nieuwe functionaliteit’,  terwijl er soms ook gewoon een irritant probleem is opgelost).

Druk met gedoe

Beatrix kwam niet toe aan het optimaliseren van dat proces, want ze was altijd druk met … gedoe. Vandaar dat haar wens op de hackathon was: kijken of ik AI zo veel beter kan prompten dat het werk gemakkelijker wordt. Ze kreeg daarbij hulp van Kyra, een AI-specialist die bij Orq werkt.

Samen gingen ze aan de slag. Ze automatiseerden het testen van prompts, ze verbeterden de releasenote-prompt en ze zorgden dat de gegevens in een vaste structuur worden weergegeven (voor de nerds: JavaScript Object Notation).

Dit gaat haar echt úren werk schelen. Ze hoeft een groot deel niet meer te schrijven. Ze hoeft alleen maar te controleren.

Lees ook: Werk slimmer met AI: deze 9 praktische tips maken je 30 tot 40 procent productiever

Terug naar de succesfactoren. Tijdsdruk is de laatste. En dat is wel een verhaal apart. Het dwingt je om niet alles tot in detail uit te denken, maar afslagen te nemen in je proces. Je kiest er bijvoorbeeld voor om een oplossing eerst alleen in het Nederlands te presenteren en niet ook in het Engels. Of je kiest ervoor om de gevolgen voor privacy even te laten voor wat ze zijn. Dat komt dan later wel.

The last mile

En precies hier heb je als ceo een belangrijke rol. Want kijk: je kunt nog zo’n fantastische innovatie bedenken, klanten hebben er pas iets aan als ze het kunnen gebruiken. En daarvoor moet je de denkstappen die je tijdens een hackathon hebt overgeslagen alsnog zetten. In de softwarewereld noemen we dat ‘the last mile’.  En die is vaak het lastigst.

Mensen zeggen: ‘Ja, maar dit is onmogelijk, en dat is onmogelijk.’ Ze zien dan allerlei beren op de weg.

Die wil ik niet zien. Ik zeg gewoon: prachtige innovatie, strik erom, we presenteren hem over drie maanden op onze Afas Open (onze jaarlijkse klantendagen waarop we ook de nieuwste versie van onze software introduceren). Dan vliegt iedereen in de gordijnen. En dat begrijp ik ook, maar als we niet aan de slag gaan, hebben we niks. Bovendien zijn sommige beren ook echt niet zó groot.

Neem die meertaligheid. Hoe erg is het om een nieuwe functionaliteit eerst alleen in het Nederlands te hebben? Als blijkt dat veel klanten meertaligheid in onze software missen, is dat geen probleem. Dan nemen we dat in de volgende versie mee.

Voor andere organisaties is dat niet anders. Neem die overheidsdienst. Hoe erg is het als niet álle brieven in één keer klaar zijn? Je hebt in ieder geval een begin waarmee je alweer een groot deel van je klanten blij maakt. En daar gaat het om.

Lees ook deze columns van Bas van der Veldt:

Waarom ik DEI niet van onze website haal – en andere ceo’s dat ook niet zouden moeten doen

De snelheid waarmee Amerikaanse bedrijven hun diversiteitsbeleid afbouwen, is ronduit verontrustend, vindt Charlie MacGregor, ceo van hotelketen The Social Hub. Los daarvan is het ook gewoon onverstandig. ‘Al die organisaties wil ik een simpele vraag stellen: hoe denk je klanten aan te trekken als je geen diverse teams hebt?’

charlie macgregor the social hub diversiteit inclusie beleid
Charlie MacGregor, ceo van The Social Hub: 'Ik hoop - en denk - dat veel bedrijven gewoon aan het 'Trump-washen' zijn.'

Terwijl de wereld om ons heen razendsnel verandert, wil ik graag stilstaan bij iets dat ik moeilijk te bevatten vind. De snelheid waarmee grote Amerikaanse bedrijven hun DEI-beleid afbouwen, is ronduit surrealistisch en verontrustend om te zien.

Als oprichter en ceo van The Social Hub vraag ik me af wat dit eigenlijk over ons zegt.

Ik moet er meteen bij zeggen dat ik dit schrijf vanuit een bevoorrechte positie. Ik ben een witte, heteroseksuele en valide man, ik heb een opleiding kunnen genieten en een fijne opvoeding gehad. Mijn hele leven lang heb ik kunnen profiteren van de voordelen die onze samenleving biedt.

‘Anti-waarden’

Laten we eens kort stilstaan bij wat het acroniem DEI eigenlijk betekent: Diversiteit, Gelijkheid en Inclusie. Laat die woorden even op je inwerken. En stel je dan voor wat het betekent als je dit niet steunt, als je juist het tegenovergestelde nastreeft: Uniformiteit, Ongelijkheid en Uitsluiting.

Het is toch ondenkbaar dat je anno 2025 in de westerse wereld een team zou willen leiden op basis van die ‘anti-waarden’ – zeker als je een breed en internationaal publiek probeert aan te spreken.

Lees ook: Diversiteit staat onder druk: nu komt de echte test voor leiders

DEI kreeg momentum als een gezamenlijke reactie op de moord op George Floyd in 2020, door een witte politieagent, midden op de dag en vastgelegd op camera. Het onweerlegbare bewijs vormde de aanleiding voor de Black Lives Matter-protesten die zomer en ontketende een golf van steunbetuigingen voor meer diversiteit, gelijkheid en inclusie.

Samen met de bredere bewustwording die de MeToo-beweging had gebracht, kwam een pijnlijke waarheid naar boven. Een waarheid zo oud als de mensheid zelf: onze samenlevingen en economieën zijn geen gelijk speelveld. Ze bevoordelen structureel een bepaald type mens: de witte, heteroseksuele man. Mensen zoals ik, dus.

Succesvoller en winstgevender

Het was een kantelpunt dat de Amerikaanse mythe – hard werken is de weg naar succes – ontkrachtte. In plaats daarvan werd pijnlijk duidelijk hoe diepgeworteld de systematische ongelijkheid is. Het bood de wereld een uniek moment van zelfreflectie.

Al in juni 2020 publiceerde het World Economic Forum een DEI-toolkit voor bedrijven. Wat me vooral opviel, was dat daarin niet alleen het morele belang werd benoemd, maar ook het zakelijke. Dat is geen hogere wiskunde. De wereld ís divers.

Bedrijven die een inclusieve werkcultuur creëren en het volledige potentieel van menselijke diversiteit benutten, zijn succesvoller. Dat blijkt ook uit de cijfers: uit een onderzoek van McKinsey blijkt dat bedrijven met een divers managementteam tot 39 procent winstgevender zijn dan organisaties zonder.

Lees ook: ‘Trumps oorlog tegen ‘woke’ is precies wat diversiteit nodig heeft

Bij The Social Hub bedienen we een wereldwijd klantenbestand. Net als de vele S&P 500-bedrijven die hun DEI-beleid inmiddels aan het terugdraaien zijn. Aan die organisaties wil ik een simpele vraag stellen: hoe denk je die klanten aan te trekken als je geen diverse teams hebt? Teams die de mensen aan de top kunnen helpen om de wensen, behoeften en uitdagingen van groepen met een andere achtergrond dan zijzelf te begrijpen? Groepen die, als je ze optelt, de meerderheid vormen?

Balans vinden die werkt

Een veelgehoord argument is dat DEI ‘te ver is doorgeschoten’. En ja, er zijn extremen aan de linkerkant die intimiderend kunnen zijn. Maar het is aan ons – mijn collega-ceo’s – om hierin een balans te vinden die werkt voor zowel onze mensen als onze bedrijven.

Want voor mij zijn een divers personeelsbestand en een eerlijk en inclusief personeelsbeleid vanzelfsprekend. Wij willen en hebben een divers team; we geven iedereen gelijke kansen en doen ons best om alle medewerkers zich welkom en gezien te laten voelen. Dat is tenslotte precies wat we ook elke dag doen voor onze gasten.

Lees ook: Nederlandse bedrijven gaan niet mee in Trumps oorlog tegen DEI

Onze hubs zijn veilige, gastvrije plekken voor iedereen. Ons hotel in het centrum van Amsterdam was tijdens Pride bijvoorbeeld de officiële Pride Hub, al onze locaties hebben genderneutrale toiletten en ons netwerk van ambassadeurs bestaat uit mensen met diverse achtergronden, waarvan velen tot LGBTQIA+-gemeenschap behoren.

Daarnaast ben ik bijzonder trots op onze TSH Talent Foundation, waarmee we ‘changemakers scholarships’ aanbieden: huisvesting en ontwikkelingskansen voor briljante maar kansarme studenten, die we willen helpen hun potentieel te benutten. Afgelopen herfst werd onze inzet beloond toen we een B Corp werden, een enorme mijlpaal voor ons.

‘Trump-washen’

Ik ben van nature een superoptimistisch persoon, dus een groot deel van mij hoopt – en denkt – dat de grote internationale bedrijven die het mes in hun diversiteitsbeleid zetten gewoon aan het ‘Trump-washen’ zijn: een oude, witte, mannelijke bullebak tevreden houden door die drie letters van hun websites te halen, maar ondertussen geen echte anti-DEI-acties ondernemen.

Maar ik kies ervoor het anders te doen. Ik sta er trots voor: wij steunen DEI. Als je het mij vraagt, is dit de enige weg.

Waarom ik als ceo zelf weer dingen maak (en jij dat misschien ook zou moeten)

Na jaren als ceo bij internationale organisaties koos Ineke Kooistra voor een nieuwe aanpak. Ze herontdekte het plezier van zelf maken – met moderne tools. 'Ik wil weer maker zijn, niet alleen beslisser.'

ceo ineke kooistra presentatie maken productiviteit

Gratefulness. Zo’n mooi woord. Ik gebruik het vaak. Omdat ik het elke dag voel – wanneer ik terugkijk, maar vooral als ik vooruit mag kijken.

Na jaren als ceo van internationale organisaties gewerkt te hebben, heb ik begin dit jaar een nieuwe stap gezet: ik ben ondernemer geworden. Ik heb twee bedrijven opgericht – en combineer die met energie, visie en plezier.

Enerzijds blijf ik actief als ceo binnen Intermanage – The Agency, waar ik als (interim-)ceo strategische en transformatie-opdrachten uitvoer voor internationale bedrijven. Anderzijds ben ik samen met mijn businesspartner Elbrich Batstra gestart met EliN Partners – een executive search firm met een vernieuwende aanpak waarbij onze beide achtergronden een enorme verrijking en kracht is als het gaat om leiders identificeren die daadwerkelijk verandering kunnen bewerkstelligen binnen organisaties.

En ja, dat combineren? Dat kan gewoon. Je mag de rollen die je vervult anders invullen, zolang je maar blijft werken met plezier, energie, toewijding – en vooral: slimmer en sneller.

Kritische zelfreflectie

Want daar wil ik het over hebben. Productiviteit. Dat waar we als leiders eindeloos op sturen. KPI’s scherper. Kosten omlaag. Output omhoog. Meer efficiëntie. Meer snelheid.

Maar wie vertelt de ceo eigenlijk dat hij of zij zelf ook slimmer moet werken? Weinig mensen. En dus ben ik het mezelf gaan vertellen.

Het afgelopen jaar heb ik er mijn persoonlijke challenge van gemaakt om vele AI-tools en productiviteitsapps die op mijn pad kwamen uit te proberen. Echt alles. Mijn Apple-abonnement zuchtte eronder, maar ik wilde weten wat er mogelijk is als je werk echt anders durft te organiseren.

Ik ben door al mijn taken gegaan. Wat doe ik zelf? Wat besteed ik uit? En – belangrijker – waarom eigenlijk? Niet: ‘Wie kan dit doen?’ maar: ‘Hoe kan ik dit anders doen?’

Creatieve controle

Het klassieke advies luidt: ‘Jouw tijd is kostbaar, daar heb je anderen voor.’ Maar misschien is het tijd om die balans te herzien. Als je kijkt hoeveel mensen er bezig zijn om jou als ceo draaiende te houden – van assistenten tot bureaus, van spindoctors tot presentatiegoeroes – dan kun je je afvragen: draagt dit bij aan mijn scherpte? Mijn wendbaarheid? Mijn creativiteit?

Ik wilde terug naar het zelf kunnen maken. Maar dan wel met de tools van nu.

Een paar voorbeelden van wat ik tegenwoordig gewoon zélf doe – sneller, slimmer én beter:

  • Presentaties? Tools als Beautiful.ai, Canva, Gamma.app of Tome helpen me om strak vormgegeven decks te maken – in mijn eigen stijl, mét AI-hulp.
  • Meetings plannen? Calendly, Reclaim.ai en Motion elimineren het eindeloze gemail en geven mijn agenda rust.
  • Notuleren of samenvatten? Read.ai, Fireflies.ai of Otter.ai luisteren mee en leveren direct een bruikbare samenvatting. Nauwkeurig, snel, klaar voor actie.
  • Website of content aanpassen? Met tools als Webflow, Framer of gewoon Mijndomein.nl pas ik in minuten mijn site aan. Zonder developer. Zonder stress.
  • E-mailbeheer? Tools zoals Superhuman, Shortwave, of AI-plugins als Flowrite of Gmail Smart Compose helpen me filteren, prioriteren en antwoorden met focus.
  • Schrijven en structureren? Met ChatGPT, Notion AI of Gork laat ik me inspireren, structureren, samenvatten en versnellen.

Allemaal tools die mij als ceo meer autonomie geven. Niet omdat ik alles zelf wil doen, maar omdat ik weer maker wil zijn. Niet alleen beslisser.

Oprecht contact

Tegelijkertijd zijn er ook dingen die ik altijd zelf blijf doen. Gewoon, omdat het persoonlijk is – en dat ook moet blijven.

Mijn columns, bijvoorbeeld. Die schrijf ik helemaal zelf, van begin tot eind. Pas als ik écht tevreden ben met de inhoud, en mezelf erin teruglees, laat ik er een AI-tool naar kijken voor stijl en taalfouten. Niet eerder. Want het is mijn stem. Mijn verhaal.

Ook berichten via LinkedIn of e-mails zijn bij mij altijd persoonlijk. Je zult me niet betrappen op een geautomatiseerd bericht met reminders (superirritant) – dat vind ik écht niet kunnen. Sterker nog: ik reageer er zelf ook nooit op. In mijn ogen moet contact tussen mensen altijd écht en oprecht blijven. Anders word je niet serieus genomen.

Jezelf opnieuw uitvinden

Het gaat niet om méér doen. Het gaat om anders doen. En vooral: om te ontdekken wat er gebeurt als je jezelf opnieuw uitvindt met de mogelijkheden van nu. Want hoe kun je van je team verwachten dat ze efficiënter, creatiever en innovatiever werken als jij zelf nog werkt met structuren en tools uit 2012?

Natuurlijk weet ik ook dat ondanks AI ik niet alles zo mooi en goed kan als de echte specialisten. Je moet weten tot hoever je kan gaan. Als het bijvoorbeeld om design gaat, dan zijn er toch mensen die hiervoor geboren zijn en het tien keer beter kunnen dan ik –en wellicht ook AI.

Ik ben dankbaar dat ik de ruimte heb genomen om hiermee te experimenteren. Dankbaar voor de technologie, maar vooral voor het inzicht dat échte productiviteit begint bij jezelf. Bij de top van jouw bedrijf.

Dus, beste ceo: wie spreekt jou eigenlijk aan op jouw productiviteit? Misschien is het tijd dat je die vraag zelf eens stelt.

Lees ook deze columns van Ineke Kooistra: