Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Bob zit in Parijs voor zaken

Bob is divisiedirecteur bij een groot concern. Hij doet zijn best. Deze keer zit Bob in Parijs voor zaken.

 

VAN Bob
AAN Linda
ONDERWERP Contractbespreking Vilmar

Linda,
Mooie PA ben je, zeg. Zit ik hier vanmiddag in Parijs te lunchen met die Pierre Vilmar, blijkt dat hij geen woord Engels spreekt, of misschien wel, maar wat ik ook probeerde, hij bleef maar in het Frans doorratelen en dan ook nog in een enorm tempo. Dat is heel lastig, want het zijn wel contractbesprekingen met wat wel eens een hele grote klant kan worden en ik zeg om de zoveel tijd ‘Oui!' en ‘Biensur!' maar ik heb geen idee waar ik dan op reageer. Ja, soms kijkt hij me verbaasd aan, dan begrijp ik wel dat ik geen ‘Oui!' of  ‘Biensur!' had moeten zeggen maar waarschijnlijk ‘Mais non!' Ik voel me er totaal niet prettig bij en vanavond moet ik hem gaan dineren en het is geloof ik – maar ook dat heb ik niet helemaal begrepen – dat we dan de deal closen en dat wordt natuurlijk een ramp als dat weer zo gaat als tijdens de lunch. Waarom heb jij of anders iemand van Sales me niet verteld dat Vilmar alleen maar Frans spreekt?

Dat is punt één. Ja, sorry dat ik zo nijdig reageer, maar dat lijkt me wel begrijpelijk in deze omstandigheden. Kom ik aan punt twee: ik eis niet veel als ik op reis ben, hou me keurig aan alle regels van Hoofdkantoor, maar waarom heb je me in een hotel gezet in een niet al te beste buitenwijk tevens hoerenbuurt? Ik moet de douche delen met drie anderen, ik moet vijf trappen op en ik moet, zoals nu, naar een internetcafé want in dat hotel hebben ze natuurlijk geen enkele moderne voorziening. Kijk eens, vijfsterren hoeft voor mij echt niet, je kent me, maar dit is toch het andere uiterste.

Ik mail trouwens vanuit een internetcafé omdat mijn mobiel gestolen is in dat hotel, terwijl ik op de gang verderop aan het douchen was.

Bob

 

Hoi Bob,
Wat erg allemaal, Bob. Sorry hoor, echt sorry.

Om te beginnen wat Vilmar betreft: ik heb het Robert van Sales gevraagd en die houdt vol dat Vilmar vast Engels spreekt, maar dat hij dit gewoon weigert om het jou heel moeilijk te maken tijdens de onderhandelingen. Robert zegt wel dat het veiligheidshalve verstandig is om niet meteen de deal te sluiten. Levensgevaarlijk, vindt Robert.

Dan het hotel: tja, helemaal mijn fout. Het was de bedoeling dat je zou verblijven in Hotel Villeneuve, vlakbij de Eiffeltoren, mooi hotel in een mooie buurt, maar ik lette even niet op en heb dus een heel ander Hotel Villeneuve geboekt. Volgens Robert moet je trouwens flink veel stennis maken over je gestolen mobieltje met de hoteleigenaar, volgens hem is dat uiteindelijk de enige taal die ze in Parijs verstaan, zeker in dat deel van Parijs waar jij nu zit.
Linda

 

 

Linda,
Zo, volgens Robert moet ik niet tekenen. Heeft Robert er ook aan gedacht dat de Raad van Bestuur furieus zal zijn als zo'n belangrijke deal mislukt omdat Bob geen idee had waar Vilmar het over had? Snápt Robert wel wat er op het spel staat?

En dat advies om stennis te schoppen met de hoteleigenaar. Die hoteleigenaar is twee meter hoog en breed en heeft me al bijna op straat gezet omdat ik vriendelijk vroeg om een handdoek. Ja, dat begrijp je goed: ik zit in een hotel waar ze je uitschelden als je beleefd om een handdoek vraagt en ik moet naar een diner waar ik vrijwel zeker een heel belangrijke deal ga verpesten.

Oh, Linda, ik voel me zo ellendig ineens, en zo alleen.
Bob

 

 

Bob,
Komaan Bob, niet zo zielig, ook al is het allemaal niet makkelijk, je bent en blijft wel divisiedirecteur, ook in het buitenland. Je zegt vanavond gewoon in je beste Frans dat je niet tekent. Die Vilmar begrijpt toch ook wel dat een concern sowieso niks tekent zonder dat er eerst een jurist overheen gaat? Nou dan! En misschien kun je ergens in de buurt een handdoek kopen?

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Oh ja, Bob, nog iets vervelends: helaas zaten alleen rechtstreeks vluchten vol en dus vlieg je via Frankfurt terug, waar je ruim vijf uur moet wachten. Je komt al met al middenin de nacht op Schiphol, heel vervelend allemaal. Maar als je toch zo lang moet wachten in Frankfurt: kun je een lekker flesje Jill Sander voor me kopen? Zoals de Fransen zeggen: Merci beaucoup!  
Linda      

 

Meer Bob de manager?

Zo bouw je een datacultuur bij een investeringsfonds (zonder steun van de top)

Wil je jouw investeringsfonds transformeren naar een datagedreven organisatie, maar ontbreekt het aan steun vanuit de directie? Mustafa Torun, senior datawetenschapper bij Invest-NL, deelt een praktische aanpak, geïnspireerd op startups.

datacultuur venture capital investeringsfonds
Foto: Getty Images

Liever in het Engels? Lees de oorspronkelijke versie van dit artikel op LinkedIn.

2025 wordt het jaar van de AI-agents. Sterker nog: we staan aan het begin van een nieuw tijdperk van agent-gedreven organisaties.

In de laatste maanden van vorig jaar werd ik al benaderd door verschillende aanbieders van AI-agenten, speciaal ontwikkeld voor het werk binnen venture capital — van het beoordelen van pitchdecks en het genereren van content tot het evalueren van bedrijfsprestaties.

Deze verschuiving is een grote sprong vooruit, van een datagedreven vc-tijdperk naar een nog meer geautomatiseerde, door AI-agents ondersteunde aanpak. Dit geldt ook voor vele andere sectoren.

Maar er is een cruciaal probleem: veel bedrijven hebben moeite om data als een strategische meerwaarde te zien. De inzet van AI-agents in een organisatie met een zwakke datacultuur zal geen innovatie opleveren — eerder teleurstelling en frustratie.

Mensen zullen AI de schuld geven, maar het echte probleem is het ontbreken van een solide fundament om met data te werken. Kortom: de basis is belangrijk. Datacultuur is essentieel.

Datacultuur bouwen

Als deelnemer aan talloze discussies op het snijvlak van venture capital en data — als spreker, panellid en bezoeker — is er één inzicht  dat steeds weer naar voren komt: een sterke datacultuur vormt het fundament om echt datagedreven te worden.

Experts in dit vakgebied zijn het erover eens dat het buitengewoon moeilijk is, zo niet onmogelijk, om zo’n cultuur te bouwen zonder steun van het management of een duidelijke opdracht.

Hoewel deze uitdaging in alle sectoren speelt, is dit probleem in de wereld van durfinvesteerders extra prominent. Dit komt onder meer door de heersende opvatting dat investeren meer kunst dan wetenschap is, en door technisch talent dat relatief snel weer vertrekt.

Stappenplan voor datagedreven cultuur

Als je werkt in een organisatie die het belang van data nog niet volledig inziet, hoef je niet toe te kijken. In dit artikel deel ik een stappenplan, geïnspireerd op de startup-wereld, om een datagedreven cultuur op te bouwen in investeringsfondsen — zelfs als jouw leiderschapsteam er nog niet achter staat (oftewel: zonder executive buy-in). Net als in mijn vorige artikel gebruik ik hiervoor het model van data-analistenclub Gritd.

Alleen met een stevig fundament kun je een omgeving creëren waarin AI-agenten, taalmodellen (LLM’s) en andere opkomende technologieën je bedrijf werkelijk kunnen transformeren.

Hoe je daar komt, verschilt per situatie. Elke organisatie is uniek, waardoor een bottom-up aanpak voor iedereen anders uitpakt. Pas het aan op basis van je medewerkers, pijnpunten, bedrijfscultuur en zelfs je investeringsstrategie. Neem de tijd en blijf flexibel.

data driven culture venture capital firms
Klik hier voor een grotere versie van deze tabel.

Fase 1: Klantvalidatie – Het probleem in kaart brengen

In startup-termen draait ‘klantvalidatie’ om het begrijpen van echte pijnpunten. Voor een datagedreven cultuur betekent dit dat je praat met je ‘interne klanten’ — collega’s, managers, teamleiders. Welke processen zorgen voor de meeste frustratie? Waar missen mensen cruciale marktinzichten of verspillen ze tijd aan handmatige rapportages?

Begin met het verzamelen van eenvoudige data (voornamelijk via gesprekken, niet via enquêtes!) om te laten zien hoe deze ogenschijnlijk kleine problemen de dagelijkse werkzaamheden verstoren of investeringsbeslissingen vertragen.

In deze fase richt je datascope zich op het in kaart brengen van knelpunten in bedrijfsprocessen. Voor datagovernance steun je op de bestaande regels voor beveiliging en compliance — voor zover die er zijn. Uit ervaring weet ik dat vc’s zelden uitgebreide richtlijnen hebben voor datagovernance. Meestal blijft het bij basisafspraken over IT-beveiliging.

Wat betreft het benodigde talent denken veel mensen dat je moet beginnen met het aannemen van een data-engineer. Dit werkt als het management overtuigd is van het belang van data. Maar bij een bottom-up aanpak moet je eerst de waarde van data aantonen. Daarom heb je in eerste instantie een data-analist of datawetenschapper nodig.

Over het algemeen zie je in deze fase vooral jonge medewerkers op associate-niveau die zelf het voortouw nemen met dataprojecten.

Fase 2: Problem-solution fit – Focus op snelle successen

Zoek vervolgens naar quick wins — oplossingen die relatief eenvoudig te implementeren zijn, maar die de waarde van datagedreven methoden direct aantonen. Vergelijk het met een startup die een productidee test: houd het simpel en richt je op snelle, zichtbare resultaten.

Als teams bijvoorbeeld behoefte hebben aan betere rapportages over potentiële investeringen, kun je een dashboard ontwikkelen dat relevante financiële cijfers, risicofactoren of markttrends automatisch verzamelt. Of als uit interviews blijkt dat er een dringende behoefte is aan betere toegang tot informatie over portfoliobedrijven, die nu op verschillende plekken is opgeslagen, overweeg dan om deze data te centraliseren. Dit kun je bijvoorbeeld doen via clouddiensten en het gebruik van LLM’s om data uit meerdere documenten te halen.

Het is belangrijk om het verschil tussen ‘voor’ en ‘na’ op een duidelijke, visuele manier te presenteren.

Let in deze fase op factoren als:

  • De eenvoud van het bouwen van een potentiële oplossing
  • De zakelijke waarde
  • Het aantal geïdentificeerde knelpunten
  • De urgentie voor een oplossing
  • Het aantal potentiële gebruikers

Door deze factoren te vergelijken, kun je bepalen welke problemen in het bedrijf zich het beste lenen voor een snelle oplossing – en dus snel tot resultaat leiden.

Fase 3: Markttoetreding – Vind je early adopters

In startup-termen is ‘markttoetreding’ het moment waarop je op zoek gaat naar betalende klanten. Zoek binnen je bedrijf naar teams die het meest enthousiast zijn om jouw oplossingen te gebruiken — bijvoorbeeld analisten die al zelf cijfers verzamelen of een partner die openstaat voor nieuwe ideeën. Soms vind je zelfs een ‘betalende’ klant of een ‘angel investor’: iemand zoals een teamleider die vanuit het jaarlijkse teambudget in je idee kan investeren.

Kies dus strategisch je doelgroep; je zoekt mensen die je uiteindelijk in contact kunnen brengen met beslissers, maar die ook tijd of geld hebben om met je samen te werken aan het verfijnen van je oplossingen. Deze voorlopers geven waardevolle feedback en delen succesverhalen. Data zoals de mate van interesse, de ernst van de knelpunten, achtergronden en het aantal gestelde vragen kunnen je helpen om de juiste personen te identificeren.

Fase 4: Product-market fit – Verbreed je bereik

Zodra je de waarde hebt aangetoond aan je early adopters, ben je klaar om op te schalen. Dit is vergelijkbaar met ‘product-market fit’ in een startup: je oplossing heeft zich bewezen bij een kerngroep en nu klaar is voor bredere adoptie. Ontwikkel templates, herhaalbare processen of duidelijke richtlijnen zodat andere teams en afdelingen er ook van kunnen profiteren. Meet je impact — hoeveel mensen gebruiken de nieuwe oplossing en welke resultaten boeken ze?

In deze fase worden factoren zoals bruikbaarheid van data, nauwkeurigheid en integratie belangrijker voor datagovernance. Je oplossing moet geïntegreerd zijn in de bedrijfsomgeving en de data op een begrijpelijke manier presenteren.

Als je de juiste personen hebt bereikt en beslissers hebt overtuigd, kun je zeggen dat de datacultuur invloed heeft op partnerniveau. Je hebt nu een plek aan de besluitvormingstafel om de cultuur verder uit te bouwen.

Fase 5: Repeatable sales – Gestructureerde ondersteuning en prioritering

Na het bereiken van product-markt fit gaan startups hun verkoop opschalen. Op dezelfde manier wordt je ‘dataproduct’ regelmatig gebruikt en word je benaderd om oplossingen te bedenken voor andere knelpunten. Dit is het moment om uit te breiden naar andere personen, teams of afdelingen. Het is ook tijd om na te denken over het uitbreiden van je datateam met engineers, omdat je nu toe bent aan een uitgebreid databeheerplan voor datagovernance.

Even belangrijk is het om in deze fase richtlijnen voor dataverzameling te introduceren. Naarmate de vraag en steun binnen de hele organisatie groeien, komen er onvermijdelijk problemen met datakwaliteit aan het licht. Duidelijke protocollen zorgen ervoor dat alles op de rails blijft. (Dit betekent niet dat de datakwaliteit eerder niet belangrijk was; het is een kwestie van capaciteit en prioritering.)

Fase 6: Business model fit – Toon de bredere impact

Tot slot moet je, net als een startup die winstgevendheid aantoont, laten zien hoe data de algemene strategie en het resultaat van je bedrijf beïnvloedt. Laat bijvoorbeeld zien hoe verbeterde datakwaliteit en analytics hebben geleid tot nauwkeurigere ‘resultaten’, hogere succespercentages bij deals of scherpere inzichten in markttrends.

Door deze uitkomsten duidelijk te kwantificeren, bouw je een sterke zaak bij directeuren en stakeholders. Focus in deze fase op een datastrategie voor de lange termijn en een volwassen governanceplan, terwijl je ook datavaardigheden en infrastructuur in de hele organisatie verbetert.

Nu bereik je een fase van databewustzijn op cultuurniveau – waarin de waarde van datawetenschap en engineering volledig wordt erkend, je dataproducten breed worden gebruikt en ze mensen helpen betere beslissingen te nemen en processen te stroomlijnen.

Mentaliteit van een ondernemer

Strategisch omgaan over data is essentieel voor investeringsfondsen en andere organisaties die concurrerend willen blijven. Ook als je directieteam nog niet volledig overtuigd is, hoef je niet af te wachten. Door een startup-achtige ontwikkeling te volgen – beginnend met kleine projecten om het concept aan te tonen, het identificeren van early adopters en systematisch opschalen – leg je de basis voor een robuuste datagedreven cultuur.

Elke stap in deze reis laat zien dat data niet slechts ‘leuk om te hebben’ is; het is een motor voor betere beslissingen, snellere inzichten en hogere rendementen. Met de juiste aanpak kun je je organisatie transformeren – van een die af en toe met data speelt, naar een die data echt gebruikt als strategisch middel – en daar jarenlang de vruchten van plukt.

Er is niet één juiste manier om dit aan te pakken. Je zult waarschijnlijk in meer of mindere mate afwijken van het bovenstaande raamwerk. Wat echt telt, is dat je in feite een startup binnen je organisatie opbouwt. Dat vereist een ondernemersmentaliteit: veerkrachtig, wendbaar en visionair.

Keen lanceert fonds van €125 miljoen voor defensie-startups: ‘Op nog een datingapp zit niemand te wachten’

Venture capital-bedrijf Keen Venture Partners gaat investeren in defensie- en security-startups. Zijn European Defence and Security Tech Fund heeft straks 125 miljoen euro klaarliggen voor innovatieve jonge bedrijven die Europa onafhankelijker maken op het gebied van defensie. 'Dat is belangrijk, maar ook een economische kans.'

keen defense fund alexander ribbink giuseppe lacerenza
Alexander Ribbink (L) en Giuseppe Lacerenza. Foto: Keen Venture Partners

In de VS kijkt niemand ervan op, maar in Europa is Keen Venture Partners een van de eerste durfinvesteerders die komt met een fonds dat zich richt op defensie en cybersecurity. Overheden schroeven hun uitgaven aan defensie drastisch op vanwege de geopolitieke spanningen. Dat zorgt voor een enorme groeimarkt, waarin ook behoefte is aan innovatie.

Campagne voor sterkere defensie

Toch is het geen opportunisme dat Keen zich nu stort op startups achter drones, software en andere hightech die de Europese defensie kan versterken, zegt partner Alexander Ribbink. Hij was eerder cmo van TomTom en is ervan overtuigd dat Europa zijn defensie moet versterken.

Jaren geleden betaalde hij al uit eigen zak een campagne met posters en radiocommercials om duidelijk te maken dat ook Nederland veel meer moet uitgeven aan defensie.

Ribbink: ‘Let wel: dat was lang vóór de Russische inval in Oekraïne, en met het oog op de verkiezingen die toen aanstaande waren. Daar kwam kabinet-Rutte III voort, dat het defensiebudget verhoogde met 3 miljard euro. Kennissen grapten dat dat mijn best renderende investering ooit is geweest. Maar serieus: het is wennen, we moeten iets meer als volwassenen op onze eigen benen leren staan.’

Oorlogsvoering vraagt om innovatie van startups

Samen met defensie-expert Giuseppe Lacerenza zet Ribbink zich nu ook als partner bij Keen Ventures in voor een veilig Europa. De redenatie is helder: Europa moet onafhankelijker worden van de VS op het gebied van defensie en moet daarom zijn eigen industrie uitbouwen, inclusief de technologie erachter.

Jarenlange onderinvestering in R&D heeft wat dit betreft geleid tot een behoorlijke achterstand ten opzichte van de VS, die de afhankelijkheid nog verder versterkt.

Werk aan de winkel dus. Terwijl de grote bestaande spelers – in Nederland bijvoorbeeld radarleverancier Thales en scheepsbouwer Damen – hun orderboeken vullen, moet de baanbrekende innovatie net als in andere industrieën komen van startups.

Zeker nu de regels van de oorlogsvoering zijn veranderd door de opkomst van drones, satellieten en hybride oorlogsvoering, schetst Ribbink. ‘In Oekraïne wordt dat nu pijnlijk duidelijk. Denk je dat die Russische schepen in de Zwarte Zee tot zinken zijn gebracht door grote Oekraïense fregatten? Nee, dat waren een soort waterscooters met bommen.’

Lees ook: Dit zijn 5 Nederlandse defensiekampioenen van de toekomst

Amerikaanse investeerders dominant

Het bestaande ecosysteem van grote corporate defensiebedrijven die grote platforms als schepen en tanks bouwen moet zo snel mogelijk worden aangevuld met bedrijven die sneller, goedkoper producten ontwikkelen die het materieel aanvullen. Ribbink en Lacerenza stellen vast dat de investeringen in Europese defensiestartups intussen nog worden gedomineerd door Amerikaanse vc’s: samen zijn die inmiddels goed voor 63 procent van alle funding.

Dat moet om strategische redenen veranderen, maar is ook gewoon een goede economische kans. ‘Misschien is investeren in dit soort innovatie een betere manier om welvaart te creëren dan het overmatig kweken van middelmatig smakende tomaten of varkens, zoals we nu nog in Nederland doen. En op de volgende datingapp zit ook niemand te wachten.’

125 miljoen kapitaal voor 20 tot 25 startups

Keen gaat vanaf deze week de boer op met zijn fonds. Dat richt zich op investeringen in startups vanaf de allervroegste fase, maar kan ook doorinvesteren tot rondes van enkele miljoenen. De 125 miljoen euro waar Keen op inzet, moet voldoende zijn om 20 à 25 startups te ondersteunen.

Het European Investment Fund, een onderdeel van de Europese Investeringsbank, heeft een speciale afdeling gericht op defensie- en veiligheidsinvesteringen en komt hopelijk binnenkort aan boord.

Lees ook: Robin Radar kiest voor private equity: ‘Met Parcom als wingman slaap ik beter’

Interessant is welke ondernemers zich wel en niet kwalificeren voor funding uit het European Defence Technology Fund. Aan louter ‘offensieve’ technologie als tanks, wapens en munitie waagt hij zich niet, zegt Ribbink. En ook niet aan uitgebreide en complexe hardwareplatformen zoals radarsystemen of legervoertuigen.

Dual use als interessante marktkans

Het fonds focust zich in plaats daarvan op startups met technologie die wordt toegepast op de verdediging van mensen en materie, maar ook zijn weg kan vinden in de civiele sector.

‘Zie die dual use als een interessante extra marktkans, een kans ook voor de maatschappij. We beschikken nu over zaken als internet en gps-navigatie, die waren er nooit gekomen als ze niet voor militaire doeleinden was ontwikkeld.’ Tegenwoordig zou je bij dual use kunnen denken aan startups die software voor beeldherkenning ontwikkelen, waarmee zowel drones als zelfrijdende auto’s beter hun weg kunnen vinden.

Wat technologie betreft speelt software, en zeker ook artificial intelligence, een sleutelrol in Keens visie. ‘Kunstmatige intelligentie kan defensiesystemen efficiënter, effectiever en goedkoper maken.’ De investeerder volgt verder de focus van de NAVO zelf, en van het European Defence Fund van de EU.

Cybersecurity, ruimtevaart en robots

Daarom zet het naast AI in op onder meer software voor cybersecurity, ruimtevaarttechnologie, robots en autonome systemen, en mobiele energie. Voorwaarde voor een funding is wel dat startups al banden hebben met een overheid of ministerie van Defensie.

Ribbink: ‘De founders moeten de defensiewereld echt begrijpen, met zijn trage sales cycles en bijzondere klanten. Het vereist geduld en een zekere sociale intelligentie van de ondernemer. En startups moeten ook niet te lang blijven hangen in de R&D-fase doordat ze exact willen voldoen aan alle eisen van een bepaald leger. Zo kom je nooit snel genoeg tot een verkoopbaar product.’

Het fonds is overigens niet de eerste stap van Keen in de defensiewereld: eerder stak het al geld in Avalor AI, dat drones autonoom hun (verkennings)werk laat doen, cybersecuritybedrijf EclecticIQ en Perciv.ai, dat met AI radarbeelden versterkt.

Mart de Kruif en Jaap de Hoop Scheffer als adviseurs

Om een vliegende start te kunnen maken in verschillende NAVO-landen, heeft het fonds een raad van advies opgetuigd met zwaargewichten uit de defensie-, politieke en zakenwereld. Mart de Kruif, voormalig Commandant Landstrijdkrachten, bijvoorbeeld, en Jaap de Hoop Scheffer, voormalig secretaris-generaal van de NAVO. ‘Het is belangrijk om te weten wat je niet weet. Mart weet bijvoorbeeld hoe je een bataljon leidt’, zegt Ribbink.

Lees ook: Deze Nederlandse anti-dronegranaat trekt wereldwijd aandacht

Ook uit Duitsland, Frankrijk, Italië en het VK trekt het experts aan, wat de Europese focus van het fonds weerspiegelt. Ribbink c.s. zeggen te willen bijdragen aan een sterk Europees ecosysteem voor defensietechnologie door ondernemers, overheden, investeerders en kennisinstellingen samen te brengen.

Grote Europese defensiebedrijven bouwen

‘Mijn ambitie is dat we, net zoals de Amerikanen gedaan hebben, een paar grote nieuwe Europese defensiebedrijven bouwen’, aldus Ribbink. Toch weer met de blik naar de VS. Daar is Silicon Valley natuurlijk ontstaan uit de enorme uitgaven aan militaire technologie, maar werden de afgelopen decennia grootheden als Boeing en Lockheed Martin zoekgespeeld door SpaceX en andere raketstartups.

Hoe het verhaal landt bij de partijen die straks in het defensiefonds moeten gaan investeren? Ribbink heeft de family offices en instituten nog niet officieel benaderd, maar zegt dat het verhaal wel resoneert.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

‘Vooral ondernemers die met beide benen in de maatschappij staan, vinden dat dit belangrijk is en dat het een kans is om de economie te versterken en om daar returns op te krijgen. Ik zag mezelf tot nu toe niet als een missiegedreven investeerder, maar dit thema houdt me al heel lang bezig. En inderdaad, je kunt dit zien als een vorm van impact.’

Lees ook: Slimmer AI en investeerders Keen en DFF beginnen een fabriek voor AI-startups

Kalo Bagijn belde weleens een IT’er uit de tandartsstoel: ‘Niemand vond dat erg’

Als de klant op vrijdagmiddag om vier uur belt, bestel je met z'n allen pizza en werk je door tot het probleem is opgelost. Deze extreme focus op klanttevredenheid was cruciaal voor het succes van BinckBank, vertelt oprichter Kalo Bagijn in de podcast CEO vs CEO. 'We hebben weleens een IT'er uit de tandartsstoel moeten halen.'

chris zadeh ceo vs ceo kalo bagijn
Kalo Bagijn is de eerste gast in de nieuwe podcastserie CEO vs CEO van ondernemer Chris Zadeh.

Voordat Kalo Bagijn een van Nederlands succesvolste fintechondernemers werd, was hij een jonge effectenhandelaar die slim inspeelde op de opkomst van internet. Toen zijn baas in 1995 terugkwam van vakantie in Amerika met verhalen over ‘het wereldwijde web’, besloot Bagijn een domeinnaam te registreren.

‘Voor de zekerheid vroeg ik ook maar even of abnamrobank.nl, rabobank.nl en ingbank.nl nog vrij waren’, vertelt hij lachend in de podcast CEO vs CEO. ‘Een week later bleken ze allemaal nog beschikbaar. Dus die hebben we er ook maar bij genomen.’

Bagijn is de eerste gast in de nieuwe MT/Sprout podcastserie CEO vs CEO. Daarin gaat Ohpen-oprichter Chris Zadeh in gesprek met andere topondernemers, op zoek naar de lessen waar hij bij het starten van zijn eerste bedrijf zelf veel aan zou hebben gehad.

Lees ook: Chris Zadeh: ‘Extreem succesvolle mensen zijn bijna altijd een beetje beschadigd’

Drie jaar geduld

De vroege blik van Bagijn op disruptie zou kenmerkend worden voor zijn carrière. Met BinckBank, dat hij in 2000 oprichtte met zakenpartner Thierry Schaap, daagde hij de gevestigde banken uit door transactiekosten te verlagen van 1,5 procent naar 0,1 procent.

Het succes kwam niet direct. ‘De eerste drie jaar kwamen er heel weinig klanten binnen’, blikt Bagijn terug. De commissarissen vroegen zich af of ze wel moesten doorgaan met de particuliere tak, aangezien het institutionele deel wel goed liep. ‘Ik twijfelde zelf ook. Maar als ik had gezegd dat ik er geen vertrouwen in had, waren we waarschijnlijk gestopt.’

Toen de doorbraak kwam, ging het hard. ‘We gingen van 4.000 naar 200.000 klanten in twee, drie jaar tijd’, vertelt Bagijn. ‘Van 10-15 man personeel naar 300-400 mensen.’

Extreme toewijding

Die groei was alleen mogelijk door een cultuur van totale toewijding aan de klant. Als er problemen waren met de website, werd er doorgewerkt tot het was opgelost. ‘We hebben weleens een IT’er uit de tandartsstoel moeten halen’, vertelt Bagijn. ‘En een andere keer kwam iemand half geknipt van de kapper terug naar kantoor. Het klinkt extreem, maar niemand vond dat erg.’

Die mentaliteit kwam ook tot uiting toen BinckBank een bankvergunning aanvroeg. ‘De Nederlandsche Bank zou de vergunning per koerier sturen, maar wij wilden hem direct hebben voor een feest met het personeel. Dus zijn we op de fiets naar DNB gegaan. Ze dachten eerst dat we voor een parkeervergunning kwamen’, lacht Bagijn.

Lees ook: How I did it: 4 groeilessen van Kalo Bagijn, met delegeren als geheim wapen

Dynamisch duo

Het succes van BinckBank was mede te danken aan de samenwerking tussen Bagijn en Schaap. ‘Ik doe de voorkant, marketing en sales, Thierry de achterkant – de administratie en IT. We hebben vaak onenigheid. Mensen die ons niet kennen denken na zo’n meeting dat we nooit meer iets met elkaar te maken willen hebben. Maar die ruzies gaan altijd over het bedrijf. Als de vergadering voorbij is, is het klaar.’

Het succes leidde tot een beursnotering en een miljardenwaardering. Maar in 2008 vertrok Bagijn na een opmerkelijk gesprek met investeerder John Fentener van Vlissingen. ‘Hij zei dat wij het risico voor de onderneming waren geworden’, vertelt Bagijn. ‘We waren te ondernemend voor een bedrijf dat inmiddels als een klok liep.’

Na zijn vertrek herhaalde hij het kunstje met pensioenbank Brand New Day, die ook pas na drie jaar echt tractie kreeg. Inmiddels heeft de bank 330.000 klanten. In 2019 lanceerde hij Salarise, een platform waarmee werknemers hun schulden op een goedkopere manier kunnen herfinancieren.

Lessen voor ondernemers

In het gesprek met Chris Zadeh noemt Bagijn enkele belangrijke lessen voor ondernemers:

  1. Begin gewoon. ‘Als je niet begint, weet je één ding zeker: er gaat niets gebeuren.’
  2. Investeer in marketing, maar niet in dure merkcampagnes. ‘Het merk komt vanzelf als je een goed product neerzet. Dan praten klanten er positief over.’
  3. Focus op de juiste mensen. ’10 tot 15 procent van je mensen bepaalt de cultuur. Begin met de oprichters, trek de juiste mensen aan en laat de goede doorgroeien.’
  4. Kies je investeerders zorgvuldig. ‘Ik werk liever met financiële investeerders dan strategische partijen. Die eerste willen vooral dat jij er als ondernemer vol voor gaat.’

Beluister de nieuwste aflevering van CEO vs CEO. Of abonneer je via de podcast-app van jouw keuze. Nieuwe afleveringen verschijnen elke week op maandag.