Bij VanMoof is de crisis nog maar net aan het daglicht gekomen, of KPMG meldt zich alweer met de volgende crisis. Bij Ajax is het al ruim een jaar crisis. En bij Philips, met zijn slepende kwestie rond ondeugdelijke apneu-apparaten, zelfs al twee jaar.
Gelukkig veert de huizenmarkt in Nederland weer iets op, dus daar lijkt een crisis juist afgewend.
En oh ja, niet te vergeten: het vierde kabinet van de Great Communicator, zoals Mark Rutte in Den Haag ook wel bekend stond, verkeerde natuurlijk in crisis. Maar van die crisis kennen we inmiddels allemaal al de afloop.
Lees ook: Is Mark Rutte ten prooi gevallen aan de machtsparadox?
Er worden dezer dagen bijna geen nieuwsberichten meer gemaakt waarin het woord ‘crisis’ niet voorkomt. En dat ligt echt niet alleen aan de media. Onze collectieve voorliefde om overal een ‘crisis’ te zien heeft simpelweg pandemische vormen aangenomen.
Bij de minste of geringste tegenslag spreken mensen van een crisis. Hoe is het zover gekomen?
Tegenslagen horen bij het leven
Crisis is een woord dat urgentie uitstraalt. Dat om aandacht en actie vraagt. Dat lekker bekt. Maar minstens zo belangrijk is een onderhuidse westerse mentaliteitsverandering die het begrip ‘crisis’ in de kaart speelt.
Volgens mij zijn we met z’n allen aardig verleerd dat pech, tegenwind, vergissingen, verkeerde beslissingen, menselijke fouten, problemen, vallen en opstaan, meningsverschillen, conflicten, ongelukken, pijn en moeite, ziekte, sterfte en ander hardnekkig ongerief integraal onderdeel uitmaken van ons leven.
Hoe welvarender een individu, organisatie of maatschappij, hoe gevoeliger voor teleurstellingen en hoe slechter over het algemeen het crisismanagement. Dat rammelende crisismanagement begint ermee dat we steeds onbekwamer zijn geworden in het identificeren van een crisis.
Definitie van een crisis
Wat is eigenlijk een crisis? Mijn definitie van een rechtschapen crisis is sober en simpel: een situatie die levensbedreigend en kortdurend is. Een echte crisis is als de builenpest in de middeleeuwen: hij doet zich meestal maar één keer in je leven voor. Als je het al overleeft, draag je vervolgens de rest van je leven de littekens van de zwarte dood met je mee, zichtbaar en onzichtbaar.
Met andere woorden, langs de meetlat van leven of dood verkeert VanMoof inderdaad in een crisis. Net zoals dat eerder dit jaar het geval was bij Lightyear. Want bij beide is het een kwestie van pompen of verzuipen.
Op deze nuchtere manier bekeken, is er bij KPMG geen sprake van een crisis. Hooguit zou je kunnen spreken van een bestuurscrisis. Net zoals we die recent ook hebben gezien bij Schiphol, Jumbo en Ajax.
Bestuurscrisis is anders
Maar een bestuurscrisis is van een andere orde dan een crisis waarbij het voortbestaan van een hele onderneming op het spel staat. Op Schiphol wordt deze zomer gewoon elke dag gevlogen, bij Jumbo kunnen mensen onveranderlijk hun dagelijkse boodschappen doen en bij Ajax staan ondanks alle heibel – dat durf ik wel te voorspellen – ook volgend seizoen weer elke wedstrijd elf spelers klaar voor de aftrap.
Laten we proberen om een beetje zorgvuldig te formuleren en elkaar vooral niet gek te maken, is mijn advies. Bij een crisis moet het gaan om een zaak op leven of dood. Wordt het wel of niet een opname op de intensive care? En zo ja, hoe komt de patiënt daar vervolgens na een eventuele behandeling weer vanaf? Dat is het soort vragen dat je stelt tijdens een echte crisis.
Dus ja, het kabinet-Rutte IV was in crisis. En nee, de huizenmarkt is niet in crisis en stevent daar ook niet op af. De huizenmarkt kent tal van ingewikkelde, hardnekkige en structurele problemen. Maar een optelsom van grote en misschien wel lastig oplosbare dilemma’s is op zichzelf onvoldoende om te spreken van een crisis.
Bang voor reputatieschade
Onze collectieve paniek bij de minste of geringste tegenslag is overigens wel verklaarbaar. Want er staat wel wat op het spel. Reputatieschade komt in bijna elk onderzoek naar risk management naar voren als de grootste potentiële doodsbedreiging voor een bedrijf of organisatie.
Zodra een onderneming in opspraak komt lopen klanten weg, vragen leveranciers van de ene op de andere dag om versnelde betaling en worden bankiers en andere kredietverstrekkers op slag huiverig om nog iets te doen, inclusief het nakomen van bestaande afspraken.
Je bent de hele dag de boel aan het sussen. Hoe meer je sust, hoe onrustiger het wordt. Hoe gezegend je bent onder normale omstandigheden wordt pas in zijn volle omvang duidelijk als die omstandigheden niet meer normaal zijn.
Denk wat dat betreft nog even terug aan wat er eerder dit jaar gebeurde bij een aantal banken, waaronder Credit Suisse en Silicon Valley Bank.
Voorzichtig met de term crisis
Het heeft onmiskenbaar voordelen om een beetje zorgvuldig te zijn met hoe je een situatie analyseert en kwalificeert. Want als we met z’n allen maar hard genoeg roepen dat er ergens sprake is van een crisis, dan krijgt dat vanzelf iets van een selffulfilling prophecy. Alle reden dus om te stoppen met deze collectieve gekte.
Om daarbij de helpende hand te bieden, heb ik na jarenlang studeren en een uitgebreide peer review door ervaringsdeskundigen een aanbeveling geformuleerd, die eigenlijk zonder bezwaren of bijwerkingen onmiddellijk kan worden ingevoerd.
Mijn voorstel luidt als volgt: laten we een probleem voortaan gewoon weer een ‘probleem’ noemen. Een fraude-affaire geven we in het vervolg de toepasselijke titel ‘fraude-affaire’. En de selectie en benoeming van een leider labelen we zonder omwegen weer heel ouderwets als ‘de selectie en benoeming van een leider’.
Kortom, laten we een beetje zuinig zijn op het begrip ‘crisis’. Anders lopen we met elkaar het risico dat we door al die blaffende honden het zicht verliezen op die ene hond die echt bloedlink is.
Lees ook deze artikelen van Rob Huisman:
- Authenticiteit? Stop met die nonsens. Dennis Wiersma was ook ‘lekker zichzelf’
- Waarom de governance van Ajax al 25 jaar schuurt, piept en knarst
- Ralph Hamers krijgt de volle laag voor omstreden loonsverhoging, dat verdient hij niet