Effectieve leiders zijn mensen die actief luisteren, hun medewerkers vertrouwen, aanmoedigen en ondersteunen. Daarnaast zorgen ze ervoor dat leden van het team van elkaar kunnen en willen leren waardoor het team beter gaat functioneren.
En last but not least geven effectieve leiders zelf het goede voorbeeld. Ze laten zich vaak op de werkvloer zien, zijn niet de hele dag aan het vergaderen en zijn bereid ook zichzelf continu te verbeteren.
Wat is een lean leider?
Effectieve leiders die ook lean zijn, voegen daar nog iets extra’s aan toe. Zij luisteren vaker actief naar hun mensen, controleren niet de hele tijd of ze hun taken wel uitvoeren (‘Zeg, hoe staat het eigenlijk met de planning van project X?’), staan open voor nieuwe initiatieven en geven minder vaak negatieve feedback. Dit gedrag levert effectieve lean teams op.
Lean leiders hechten waarde aan teamwerk en zijn gericht op ontwikkeling en verbetering. Deze eigenschappen bepalen in hoeverre medewerkers zich bijvoorbeeld vrij voelen om onderling informatie met elkaar te delen. Het gedrag en de waarden van leidinggevenden doen er dus toe. Het kan medewerkers inspireren om zichzelf ook verder te ontwikkelen.
Hoe word je een lean leider?
Nu we het profiel van een lean leider kennen blijft de vraag: hoe word je zo’n lenige, effectieve leidinggevende? Desirée van Dun coachte managers in hun traject en deed daarnaast wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit Twente, waar ze als assistent-professor aan verbonden is. Op basis van al die informatie, formuleerde ze zes stappen die nodig zijn om lean leiderschap te ontwikkelen. Dit zijn ze.
#1. Doorgronden: waarom wil je een lean leider worden?
Er zijn verschillende redenen waarom je iets wilt gaan doen aan je eigen functioneren. Krijg je negatieve feedback en moet je daar van je baas aan gaan werken? Of ben je geïnspireerd geraakt door het fenomeen lean leiderschap en wil je er zelf een worden?
Zijn er bepaalde eigenschappen waar je aan wilt werken? Of merk je dat jij en je team vast komen te zitten en niet bereiken wat jullie willen? Wat je beweegredenen ook zijn, het is van belang die voor jezelf helder te formuleren.
#2. Vaststellen: wat wil je veranderen?
Oké, er moet iets gebeuren. Zodra je dat voor jezelf hebt vastgesteld, ga je je eigen route uitstippelen. Begin bij het startpunt, bepaal het (voorlopige) eindpunt en breng de hindernissen daartussen in kaart. Waar sta je nu, waar wil je naar toe en wat houdt jou daar in tegen? Welke gedrag verhindert je om de leider te zijn die je wilt zijn?
Doe dat niet alleen. Vraag eens een collega om jou tijdens een vergadering te observeren en daarna zijn ervaringen met jou te delen. Denk ook eens na over waaróm je dat gedrag vertoont. Ooit heb je ervoor gekozen omdat het jou toen iets opleverde. Wat was dat? En geldt dat nu nog steeds? Zo niet, dan is er reden genoeg om dat te veranderen.
#3. Richten: kies een doel
Veranderen vraagt om een stip op de horizon, en begint met de eerste stap. Beide facetten van die reis formuleer je als eerste.
Op de horizon zet je het doel dat je uiteindelijk wilt bereiken. Misschien wil je het vertrouwen in je medewerkers vergroten. Bedenk daarna subdoelen; stapjes die je uiteindelijk bij je einddoel zullen brengen. Het eerste doel kan dan zijn dat je meer open vragen gaat stellen in plaats van controlerende vragen. Dus: ‘Hoe gaat het?’, in plaats van ‘Heb je de planning voor het project al af?’
Probeer onderweg ook meetmomenten in te plannen. Als je de tevredenheid van je medewerkers wilt verhogen, bijvoorbeeld, houd dan regelmatig een klein onderzoekje. Zo weet je of je op de goede weg bent.
#4. Inrichten: wat heb je nodig?
Als je helder hebt wat je wilt gaan doen, is het handig om te kijken wat je daarvoor nodig hebt. Vertel dat vooral ook aan de mensen van je team en andere collega’s. Zo laat je ze niet alleen vast wennen aan het feit dat jij wilt veranderen, ze zullen je er ook bij gaan helpen. Bijvoorbeeld door de agenda van de vergaderingen aan te passen, zodat er meer ruimte ontstaat voor eigen inbreng van je team.
5. Leren & experimenteren: vallen en weer opstaan
In deze fase breekt het moment van de waarheid aan; je gaat je goede voornemens in de praktijk brengen. En dat gaat niet meteen van een leien dakje. Je probeert eens wat uit, kijkt wat het effect is van je nieuwe gedrag, leert van de reacties en stelt je gedrag bij als dat nodig is. Daarbij volg je de Plan-Do-Check-Act-cirkel.
Als je bijvoorbeeld graag wat meer complimenten wilt geven aan je medewerkers, dan zal zo’n eerste keer waarschijnlijk erg geforceerd aanvoelen; niet alleen voor jou, maar ook voor de ontvanger van het compliment.
Zet daarom ook deze stap niet in je eentje. Zoek een coach of collega die je bij twijfel of koudwatervrees op het rechte pad houdt. En bij wie je kunt toetsen of je nieuwe gedrag het gewenste effect oplevert.
#6. Evalueren & vieren: en weer door..
Een lean leider is continu bezig met verbeteren. Je bent dus nooit klaar. Toch is het belangrijk, en ook leuk, om stil te staan bij wat je hebt bereikt. Vraag het maar eens op de man af aan je team; wat vinden jullie van deze veranderingen? Merken jullie er iets van? Helpt het jullie ook om beter te functioneren?
Deel je resultaten en vier ze; Je bent nooit klaar. Pak je subdoelen er weer eens bij en ga aan de slag met de volgende.
Dit artikel is onderdeel van het dossier ‘Continu Verbeteren’ op mt.nl. Dit dossier wordt mede mogelijk gemaakt door House of Performance. House of Performance is specialist in het radicaal verbeteren van prestaties op de werkvloer.
Lees ook:
- Gedragsverandering begint bij een gedeeld wereldbeeld
- In 2018 de verkoopcijfers verdubbelen? Zo doe je dat
- Je bedrijfsstrategie op één flip