Lange tijd was het moeilijk om vast te stellen hoeveel schade individuele bedrijven aanrichten aan mens en milieu. Daarom is het moeilijk om specifieke bedrijven juridisch aansprakelijk te stellen voor schade als gevolg van klimaatverandering.
Volgens wetenschappers van het Dartmouth College is dat tijdperk voorbij. Het is de onderzoekers gelukt om een prijskaartje op de klimaatschade van de 111 grootste fossiele brandstofbedrijven te plakken: tussen 1991 en 2020 kostten zij de planeet ruim 24 biljoen euro.
Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek, waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in Nature. Ook individuele bedrijven zijn onder de loep genomen: Shell blijkt bijvoorbeeld verantwoordelijk voor een schadepost van 1,42 biljoen.
Lees ook: Shell wint tijd met zege op Milieudefensie, maar zal hoe dan ook moeten vergroenen
Sluier van ontkenning
Volgens de onderzoekers kunnen de resultaten helpen bij schadeclaims in klimaatzaken. ‘Er hangt al lang een sluier van plausibele ontkenning waarachter elke uitstoter zich kan verschuilen: “We stoten allemaal broeikasgassen uit, dus wie zegt dat die van mij verantwoordelijk zijn voor uitkomst X, Y of Z?”’ zegt professor Justin Mankin van Dartmouth tegen The Washington Post. ‘Die rekenkundige exercitie kunnen we nu uitvoeren.’
De onderzoekers pakten dit als volgt aan. De studie, met een looptijd van meer dan twintig jaar, focust zich op de economische gevolgen van extreme hitte, zoals verlies in productiviteit of een lagere landbouwopbrengst. De reden voor deze aanpak is dat hitteschade duidelijk te linken is aan klimaatverandering.
Daarnaast leunt Dartmouth op al langer lopende onderzoeken, zoals een publieke database die de uitstoot van de 180 grootste vervuilende bedrijven in de olie-, gas-, steenkool- en cementsector monitort. Door de combinatie van verschillende studies kunnen de wetenschappers uiteindelijk hardmaken hoeveel individuele bedrijven bijdragen aan klimaatopwarming en hoeveel economische schade dat teweeg heeft gebracht.
Steeds meer klimaatzaken
Tien jaar na de beroemde Urgenda-zaak tegen de Nederlandse overheid is het klimaatrecht – ook wel climate litigation genoemd – in een stroomversnelling geraakt.
Waar voor Urgenda hooguit een paar zaken per jaar werden aangespannen in Europa, is dat aantal nu flink opgelopen. In recordjaar 2021 werden ruim zestig overheden en bedrijven voor de rechter gesleept wegens het schenden van milieu- en klimaatafspraken, blijkt uit data van het gerenommeerde Sabin Center for Climate Change Law, een onderdeel van de Columbia Law School.
Lees ook: De erfenis van Urgenda: hoe één klimaatzaak honderden nieuwe ontketende
In de VS lopen ook honderden klimaatzaken. Juist daar kunnen de onderzoeksresultaten van Dartmouth als munitie dienen voor partijen die bedrijven aanklagen. Het Amerikaanse rechtssysteem zit zo in elkaar dat eisers redelijk risicovrij enorme schadevergoedingen kunnen eisen. Dat komt omdat de verliezer niet per se de juridische kosten van de tegenpartij hoeft te betalen.
Met de resultaten van het onderzoek wordt het dus eenvoudiger voor eisers om een dollarteken te zetten achter een bepaalde schade.
Toekomstig schadelijk handelen
Aan deze kant van de oceaan werkt dat anders. ‘In Europa is het eenvoudiger om bedrijven aan te spreken op toekomstig schadelijk handelen’, zegt Marieke Faber, advocaat bij New Paradigm. ‘Deze zaken richten zich op het teweegbrengen van een gedragsverandering en minder op het compenseren van historische schade. We hebben hier ook minder een claimcultuur dan in de VS.’
Jurist Jasper Teulings van het Climate Litigation Network plaatst ook een kanttekening bij de wenselijkheid van schadeclaims. ‘Het is toch vaak een rijke staat als Californië die duizend miljard dollar eist van een rijk oliebedrijf’, zegt hij tegen Trouw. ‘De echte klimaatslachtoffers – in het mondiale zuiden – vissen achter het net.’
Volgens Faber ondersteunt het onderzoek van Dartmouth dat wat we al weten. ‘Dat bedrijven met hun uitstoot bijdragen aan het klimaatprobleem is bekend én onderkend. Of dit onderzoek hier direct tot nieuwe zaken gaat leiden, weet ik niet. Maar het is een interessant nieuw aanknopingspunt in de onderbouwing van de economische schade die wordt veroorzaakt door een concreet oliebedrijf.’
Tegelijkertijd kan het onderzoek wellicht ook inzichten bieden over de bredere klimaatimpact van bedrijven. ‘Bedrijven zijn heel data-gedreven en proberen steeds beter in kaart te brengen wat de milieu-impact van hun activiteiten is’, zegt Faber. ‘Daar kan deze methodologie wellicht aan bijdragen.’