Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Oorlog op de uitzendmarkt

Met de ene na de andere overname zijn de drie grote uitzendbureaus in een ratrace verwikkeld om de grootste te worden. Ondertussen ligt een spook op de loer: kleinere marges.
 

Terwijl vrijwel iedereen nog met vakantie was, deed Randstad een opmerkelijke overname. Op 20 juli kocht het uitzendbureau voor een bedrag van 540 miljoen euro het Amerikaanse SFN Group, beter bekend als Spherion.
Nog geen week later maakte concurrent Adecco ook een deal bekend. En óók in Amerika. De wereldmarktleider in uitzendwerk kocht outplacementbedrijf Drake Beam Morin. Het prijskaartje: 149 miljoen euro. Ondertussen deed concurrent Manpower zaken in China, waar het voor een onbekend bedrag Xi’an Fesco overnam, een hr-dienstverlener met zo’n 10.000 medewerkers.

De overnames passen in een patroon. Feitelijk zijn alle middelgrote bedrijven in de uitzendmarkt een mogelijke prooi van de grote drie – Adecco, Randstad en Manpower – die maar niet voor elkaar willen onderdoen. Zo gonsde het de afgelopen jaren ook van de geruchten rond de Nederlandse detacheerder Brunel (2008), het Britse recruitmentbedrijf Michael Page (2008), diens even Britse concurrent Hays Plc (2009) en de Almeerse uitzender USG People, moeder van merken als Unique, Start en Creyf’s (afgelopen voorjaar nog, zie kader).

Monsterdeal

Eigenlijk zijn zulke geruchten al 15 jaar aan de orde van de dag in de uitzendmarkt. Het begon allemaal in 1996, toen het Zwitserse Adia met het Franse Ecco fuseerde. Als Adecco verdreven deze twee topdriespelers Manpower, de toenmalige nummer 1, van de troon, een positie die sindsdien ook niet meer verlaten is. De fusie van Adecco was het begin van een ratrace waarin grote en minder grote bedrijven elkaar verschalkten. Deed de ene uitzendgigant een overname, dan volgde pal daarna ook de ­concurrentie.

Zo ontstond een grote consolidatieslag. Deze strijd leek drie jaar geleden een hoogtepunt te bereiken, toen Randstad (nummer 3) Vedior (nummer 4) overnam. Met die Nederlandse monsterdeal passeerde Randstad niet alleen toenmalig nummer 2 Manpower, voor het eerst ontstond ook serieuze bedreiging voor Adecco. Het nieuwe Randstad ging dan ook vol zelfvertrouwen de crisis in. Onder elk persbericht noemde het bedrijf zich sindsdien ‘the second largest HR services provider in the world’. Die omschrijving hield exact twee jaar stand. Sinds dit jaar profileert Randstad zich namelijk weer noodgedwongen als ‘one of the leading HR services providers in the world’, omdat Manpower in 2010 dankzij een kleine acquisitie, een aantal volumecontracten en de lage dollarstand net een paar miljoen meer omzet wist te boeken dan de concurrent uit Diemen.

Haasje-over in de top drie

Samen zetten de drie grote uitzendbedrijven zo’n 47 miljard euro om. Dat is nogal een verschil met 10 jaar geleden, toen het nog ging om bijna 35 miljard. De omzetgroei is echter nauwelijks autonoom te noemen, en wordt zeker beïnvloed door Randstads overname van Vedior in 2008. De omzetten van Manpower schommelen vooral ook door de sterk fluctuerende dollarkoers.

Verlanglijstje

En zo gaat het maar door. Randstad-cfo Robert-Jan van de Kraats ontkent echter stellig dat de recente overname van de SFN Group ook maar iets te maken heeft met de recente daling op de wereldranglijst. SFN stond al jaren op het verlanglijstje, zegt hij. En overigens: “Wij kijken veel meer naar rendement. Dat vergroot je marktwaarde. Als je onze marktwaarde vergelijkt met die van Manpower, zijn wij twee keer zo groot.” Manpower wist in de crisis misschien meer omzet te genereren, zegt Van de Kraats, maar daarvoor werd wel aan winst ingeboet. “Als wij zouden doen wat zij doen, worden we minder waard. Dus nee, we laten ze lekker gaan.” Stoere woorden van de cfo. Feit blijft dat Randstad met de SFN Group nu wel weer terug is op de mondiale tweede plaats. En dan heeft het bedrijf ook nog eens de oorlog verklaard aan Manpower op diens thuismarkt, de Verenigde Staten.

Biedingenstrijd

En dus wordt vol spanning uitgekeken naar Manpowers reactie. Nemen de Amerikanen de handschoen op en ontketent zich nog dit jaar de oorlog die alle voorgaande deals tot een uitstapje maakt? Eén Nederlander kan het weten: Hans Leentjes. De Rotterdammer werd in januari bij Manpower benoemd tot executive vice president Noord-Europa en is nu verantwoordelijk voor 27 Europese ­dochters. Leentjes heeft bij het Amerikaanse bedrijf een bliksemcarrière achter de rug. In maart 2005 werd hij er landenmanager Nederland, waarna hij in 2009 ook Oostenrijk, België en de door managementproblemen geteisterde Duitse afdeling onder zijn hoede kreeg. Dit jaar volgde de stap naar het executive committee, lees: de raad van bestuur.
Leentjes positie is interessant, omdat hij voor zijn baan bij Manpower slechts bij één bedrijf werkte: Randstad. Daar klom hij op van intercedent tot lid van de centrale directie. Maar een aanval op zijn vorige werkgever sluit hij nu uit. “Die biedingenstrijd, die gaat niet ontstaan. Niet vanuit ons”, zegt hij stellig.

Pionieren

Manpower doet niet meer mee aan het wedstrijdje ‘wie is de grootste?’, wil hij maar zeggen. Dat heeft alles te maken met de veranderende markt. Manpower wil af van zijn imago als ‘uitzendboer’ en wil voortaan hogere – lees: duurdere – dienstverlening aanbieden. Niet voor niets veranderde het bedrijf de eigen naam dit jaar naar Manpower Group, om zo het uitzendlabel op afstand te kunnen plaatsen en nieuwe labels de kans te bieden ‘al pionierende’ erachter te komen “wat het betekent om een innovatieve arbeidsdienstverlener te zijn”, zo meldt het persbericht van de naamswijziging. Uitzenden blijft de bulk van de omzet leveren, maar de groei moet komen uit nieuwe markten, die het bedrijf zelf wil ontwikkelen.
Of kopen. Manpower zoekt zijn huidige prooien niet langer in uitzendwerk, maar liever in de detachering, recruitment en bemiddeling van professionals. Eén woord staat dan ook centraal in Leentjes’ eisenlijstje voor potentiële overnamekandidaten: de winstgevendheid.

Winstgevendheid

Dat is begrijpelijk. Want het traditionele, ‘simpele’ uitzendwerk staat wereldwijd onder druk. Zo hield Adecco de eerste helft van 2007 van elke verdiende euro nog ruim 19 cent over. Inmiddels is dat nog 17 cent. Eenzelfde daling zien we bij Randstad en Manpower, dat van de grote drie zelfs de laagste brutomarge heeft. USG People zag overigens de grootste margedaling: van 24,8 procent in 2007 naar 21,2 procent nu.
Dat is een probleem, want zonder winstgroei houden aandeelhouders het snel voor gezien. En zonder aandeelhouders komt het hele cyclische beursspelletje, waar deze vorm van mensenhandel op draait, tot stilstand. En dat is precies het doembeeld waar analisten al rekening mee houden. Zelfs mensen in de branche geven het toe. Zoals de Belg Alain Dehaze, regionaal directeur van de Franse dochter van Adecco, tot voor kort verantwoordelijk voor de Benelux, en zowel de strateeg als persoonlijke vertrouweling van topman en landgenoot Patrick de Maeseneire.

Standaardwerk

Dehaze herinnerde tijdens het jaarcongres van brancheorganisatie Ciett het publiek daar aan een analistenrapport uit 2000. “Die analist vertelde dat de uitzendmarkt afstevent op een gemiddelde brutowinst van 6 procent. De laatste 10 jaar hebben we toenemende prijsdruk gezien, en die uitdaging gaat niet weg. We moeten ons erop voorbereiden dat marges op termijn onder de 10 procent kunnen duiken.”
Hoewel hij het voorzichtig formuleert, betekent Dehazes toekomstvisie het einde van het reguliere uitzenden. Althans, dat beweren zijn concurrenten. Zo stelt USG-topman Rob Zandbergen dat een marge van 10 procent of lager “zou betekenen dat we als bedrijf geen toegevoegde waarde meer hebben”. Manpower-topman Leentjes gelooft evenmin in marges van minder dan 10 procent, “zeker niet in de Nederlandse markt.” En ook Van de Kraats ziet dat niet snel gebeuren. Toch sorteert de Randstad-cfo wel voor op de mogelijkheid: “Als we 10 procent brutomarge halen met inhousecontracten, kunnen we er heel comfortabel bijzitten. Dat moet dan wel op grote schaal zijn, met veel standaardwerk.”

Binnen schuiven

Met zulke inhousecontracten, volume­afspraken met grote, meestal industriële of logistieke afnemers van flexarbeid, verdient Randstad minder geld per uitzendkracht, maar staat het wel vooraan in de rij als er flexkrachten nodig zijn.
In Amerika is dit concept al geperfectioneerd onder de naam ‘managed service provider’ of MSP. Bij dit concept zet de klant een schil tussen zichzelf en de wirwar aan uitzenders, detacheerders en alle andere aanbieders van flexkrachten – van laaggeschoolde krachten tot IT­professionals. In die schil bepaalt de klant welke aanbieders wel en niet – en tegen welke voordelige voorwaarden – worden ingehuurd, de MSP voert dat uit.
Voor uitzendbedrijven die vanouds rechtstreeks klantcontact hadden, is dat een bedreiging. Daarom hebben de grote uitzenders hun eigen MSP-activiteiten steeds verder uitgebouwd. Niet toevallig is de door Randstad geschaakte SFN Group voorloper op MSP-gebied. Immers, “als je als uitzender zelf MSP bent, kun je in elk geval zoveel mogelijk proberen je eigen mensen naar binnen te schuiven”, zegt Han Mesters, sectorbankier zakelijke dienstverlening bij ABN Amro.

Payroller

Mesters stortte zich negen jaar geleden op de markt voor arbeidsdienstverleners en zag in die tijd de sector razendsnel veranderen. De uitzender maakt niet langer de dienst uit, zegt hij, maar afnemers proberen de rollen om te draaien. Niet alleen met MSP, maar bijvoorbeeld ook met centrale inkoop. “Maar grote klanten zijn ook bezig het uitzendproces uit elkaar te trekken.”
Mesters doelt daarmee op de opkomst van payrolling. Dat werkt zo: een bedrijf vraagt een uitzender om vijf kandidaten. Hij betaalt daarbij een fee voor de werving en selectie, maar plaatst de kandidaten vervolgens bij een goedkope payroller op de loonlijst. En dan begint de druk. “De accountmanager van de klant vraagt zich daarna af waarom die uitzendbedrijven een doorlopende marge op de gewerkte uren moeten krijgen. De uitzenders doen één keer de selectie – waarom blijven ze vervolgens eeuwig facturen sturen?”

Houdgreep van de beurs

Niet gek dus dat de beursgenoteerde uitzenders huiveren van de opkomst van payrolling. Als het tegen een bescheiden marge verlonen en overnemen van de rechten en risico’s van werknemers echt op grote schaal doorbreekt, is hun kip met de gouden eieren dood. Dan wordt uitzenden nog meer een commodity dan het nu eigenlijk al is. Eenzelfde angst hebben de uitzenders voor de opkomst van zzp’ers. Tot nu toe worden die zelfstandigen zonder ­personeel vrijwel genegeerd door de uitzenders, zegt Mesters. Onterecht, denkt hij. “Want je huidige uitzendkracht kan in de toekomst zomaar iemand zijn die zich als zzp’er aanbiedt.”
Maar hij ziet het probleem ook: een zzp’er bemiddelen is minder winstgevend dan het plaatsen van iemand die in dienst treedt. En zo raken de beursgenoteerde uitzenders steeds meer in de houdgreep van die beursnotering.
Payrolling, MSP, zzp’ers: het probleem voor de grote uitzenders is helder. Klanten willen geen marge van 20 procent meer betalen voor hun tijdelijke krachten. Maar de aandeelhouder wil die winst niet kwijt. Dan mogen de oorlogskassen van de grote uitzenders nog wel goed gevuld zijn, met dat dilemma in het achterhoofd is de vraag wie de grootste is ineens niet meer zo relevant.

 

Er zijn forse verschillen in hoe de drie grootste uitzenders ter wereld de omvang van hun oorlogskas berekenen. Toch is er een overeenkomst: alle drie hebben de bank nodig om hun prooien te verschalken. Banken hanteren daarvoor ratio’s, waarvan de belangrijkste de Senior Leverage Ratio is, ofwel: de nettoschuldpositie gedeeld door de EBITDA (inkomsten voor aftrek van rente, belasting en afwaarderingen). De bank eist van Randstad dat die ratio kleiner blijft dan 3,5. In gewoon Nederlands: de schuld moet met 3,5 jaar bedrijfsresultaat kunnen worden afbetaald. Randstad zelf – geïnspireerd door zijn spaarzame oprichter Frits Goldschmeding – streeft naar een leverage-ratio van 2. Volgens die marge is de overnamekas leeg. Maar als het aan de bank ligt, is er dus nog 879 miljoen euro beschikbaar. Voor Manpower stelt de bank een leverageratio van 3,25, die van Adecco is 3. De oorlogskassen zijn berekend met de EBITDA-cijfers en nettokosten van de acquisities van SFN Group en Drake Beam Morin.

 

Tegenover de steeds groter groeiende Grote Drie staan talloze andere bedrijven en bedrijfjes in de arbeidsmarktdienstverlening, die allemaal waarde kunnen toevoegen aan de uitzendreuzen. Enkele namen die rondzingen staan hierboven, waarbij de marktkapitalisatie natuurlijk niet meteen de prijs is die aan de voorgevel hangt. Bovendien kan die beurskoers sterk variëren: eind vorig jaar stond USG People bijvoorbeeld nog op een totale waarde van 1,175 miljard, Brunel op 670 miljoen euro en Hays op een waarde van 2,02 miljard, bijna twee keer zo hoog als nu. Bovendien worden lang niet alle aandelen van de genoemde bedrijven op de beurs verhandeld. Zo is oprichter Alex Mulder nog steeds grootaandeelhouder van USG People, en Jan Brand datzelfde bij Brunel. Dat zij hun bedrijf voor rond de half miljard zullen overdoen aan een andere partij is vrijwel uitgesloten.

 

USG: de ultieme prooi?

Te klein voor het tafellaken, te groot voor het servet. Zo zou je de situatie kunnen typeren van USG People, dat in Nederland met merken als Unique, Creyf’s en Start een ­omzet van 3 ­miljard euro en een marktaandeel van zo’n 16 procent heeft. Daarmee is het Adecco en Manpower, die een ­marktaandeel van zo’n 7 procent hebben, ver voor. Ook in de Belgische, Franse, Duitse, Spaanse en Italiaanse markt speelt het bedrijf uit Almere een rol van betekenis.

Stel, Manpower zou USG People willen overnemen. Dan zou het in Italië Adecco voorbijstreven, en Randstad op achterstand zetten in Frankrijk. En als klap op de vuurpijl zouden de Amerikanen bij Randstad doen, wat Randstad deze zomer bij hen deed: de thuismarkt in een vechtmarkt veranderen. Niet gek dus dat bij tijd en wijle de overnamegeruchten over USG People aanzwellen, zoals in 2006, 2009 en ook dit jaar weer.

Ook het topkader van het bedrijf is op een spoedige deal ingesteld – sinds dit voorjaar heeft het vijfkoppige managementteam recht op een verkooppremie van twee jaarsalarissen inclusief pensioenrechten plus een maand voor elk dienstjaar. Zo casht topman Rob Zandbergen minstens 2 miljoen euro als hij zijn bedrijf weet te ­verkopen – nog afgezien van de waarde van zijn aandelenpakket, dat bij een biedingenstrijd een koersexplosie kan verwachten.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Maar Manpower-bestuurder Hans Leentjes zegt geen interesse te hebben. Sterker nog, volgens hem is “die interesse er gewoon nooit ­geweest.” Noch bij hem, noch bij zijn aandeelhouders. “Stel, jij bent bij ons grootaandeelhouder. En we hebben je vijf jaar lang verteld dat we gaan investeren in professionals, in oplossingsgerichte nieuwe dienstverlening in de bovenkant van de markt, in specialisatie. En na vijf jaar bellen we je op om te zeggen dat we de traditionele uitzender USG People overnemen.” Retorisch: “Hoe zou jij dan reageren?

> Volg de ontwikkelingen bij USG People

 
Lees ook:

7 dingen die topbedrijven doen zodat mensen niet gillend weglopen

'Waarom werk ik eigenlijk nog?' Door uitputting, stress, onzekerheid en de opkomst van AI vragen steeds meer werknemers zich dat af. Leiders kunnen daar iets aan doen. Met slechts 20 minuten per week is die 'midlifecrisis' op de werkvloer aan te pakken.

werkgeluk vergroten verjaardag vieren
Het vieren van verjaardagen is een belangrijk ritueel om de binding met collega's te vergroten. Foto: Getty Images

Natuurlijk vragen de meeste mensen zich weleens af waarom ze eigenlijk werken. Met alle onzekerheden van vandaag is dat nog een graadje erger geworden. De hele werkvloer bevindt zich ‘universeel in een midlifecrisis’, zegt de Amerikaanse werk-expert Jennifer Moss en auteur van het recente boek Why are we here?.

Het risico op burn-out is hoger dan tijdens de piek van de pandemie (81 procent volgens het trendrapport van Mercer). De betrokkenheid is de laatste tien jaar nooit zo laag geweest. Werknemers voelen zich onthecht, raken vervreemd van hun werk (80 procent volgens Gallup).

Zingeving, het grotere doel? Slechts 15 procent vindt dat ze met hun werk daaraan kunnen bijdragen (onderzoek van McKinsey).

Moss toont op het webinar van Harvard Business Review een veelzeggend plaatje: op vrijdagmiddag gillend wegrennen van kantoor. ‘We zijn doodmoe en snakken naar het feestje van het weekend. Maar op zondagavond schieten we al in de stress, omdat we op maandag weer moeten werken.’

Band met werk is kapot

Wat blijft er zo over van ronkende ambities en grote doelen van bedrijven als de mensen die ze moeten uitvoeren het nut er niet van inzien? Onze band met werk is kapot, geeft ze aan. Aan leiders de taak om die te repareren.

Te beginnen met het ‘ouderwetse fundament’ van een betere werkcultuur: hoop, purpose en community. Gevolgd door compassie, vrijheid en openheid voor de nieuwere uitdagingen, zoals de impact van kunstmatige intelligentie. Collectief – over de verschillende generaties heen – gaat het over het creëren van erkenning en het gevoel erbij te horen.

Niet schrikken van deze grote woorden: volgens Moss is een investering van 20 minuten per week voldoende om ‘een cultuur te creëren waar mensen willen werken’. Het addertje onder het gras: het is geen investering van een paar weken, maar eigenlijk van minstens vijf jaar om zo’n nieuwe cultuur te bouwen.

Terug naar die 20 minuten per week. Wat kunnen leiders dan allemaal doen? Uit het webinar komen deze zeven tips die meteen toegepast kunnen worden.

#1 Zet in op hoop

Uit recent onderzoek naar wat er nodig is om leiders te volgen, blijkt hoop de belangrijkste factor (56 procent volgens Gallup). Die vraag is universeel, maar speelt nog meer bij jongeren tot 29 jaar (64 procent). Leiders die op deze vraag een inspirerend antwoord geven, zien mensen groeien en bloeien (met 38 procent).

Moss raadt managers dus aan om hoop te ‘operationaliseren’ via doelen, paden en autonomie. Een doel kan op meerdere manieren bereikt worden. ‘Dus als je een doel stelt met je team, zorg dan dat ze een plan B en C hebben. Zo weten ze dat ze ergens op kunnen terugvallen, waardoor ze cognitief hoop opbouwen.’

Natuurlijk zorgen leiders daarbij ook voor de nodige vrijheid. ‘Laat mensen hun doelen behalen, zoals ze zelf willen. Zo krijgen ze het gevoel dat ze zelf iets kunnen bereiken, zonder micromanagement.’

Vier ook kleine successen

Google doet dat bijvoorbeeld met OKR’s (objectives & key results): ambitieuze doelen stellen in alle openheid, waardoor collega’s elkaar kunnen aanmoedigen en helpen. ‘Vertel ook meer verhalen waarmee mensen zichzelf in de toekomst kunnen projecteren’.

Vergeet evenmin om regelmatig successen te vieren, voegt Moss daaraan toe. ‘Kleine successen zijn cruciaal. Als leiders moeten we ervoor zorgen dat we niet alleen die grote, gigantische projecten vieren of de bel luiden wanneer er een grote deal is. Het gaat erom dat we wekelijks en maandelijks kleine overwinningen vieren.’

Lees ook: Teams kapot, prestaties omlaag, dat is de prijs van veranderen

#2 Hou wekelijkse check-ins

Wat heel snel de moraal van een team kan verbeteren, is de ervaring van Moss, zijn wekelijkse check-ins van twintig minuten. Liefst check-ins die niet over het werk gaan. Een beetje humor kan helpen om het ijs te breken.

Zelf doet ze dat met haar team met een lijst met tien kattenplaatjes met verschillende houdingen. Van maffende tot spelende poezen. ‘Hoe voelt iedereen zich op de kattenschaal van één tot tien?’ Hoe het ook wordt aangepakt, het is belangrijk om bij elke check-in drie vragen te stellen.

Waar zijn mensen enthousiast over? Over het coachen van hun voetbalteam, of de films die ze gezien hebben, of… Relaties tussen collega’s worden ‘steeds meer een transactie’, vindt Moss. ‘Door het delen van deze simpele dingen ontstaat meer verbinding. Weten waar een collega om geeft, maakt dat er ook op de werkvloer meer van elkaar gepikt zal worden.’

Maak het alledaagse betekenisvol

De tweede vraag gaat over waar mensen stress van krijgen. De leider kan dan het goede voorbeeld geven en delen waar hij of zij last van heeft. ‘Met die kwetsbaarheid bouwen ze aan vertrouwen.’ De laatste vraag is: wat kunnen mensen doen om de week voor elkaar gemakkelijker te maken?

‘We moeten het alledaagse weer betekenisvol maken. Leiders kunnen met die check-ins ontdekken wat werknemers enthousiast maakt. Als het lukt om dat te koppelen aan hun dagelijkse taken, dan krijgen hun mensen toch het gevoel dat de saaie dingen die ze doen ook hun waarde hebben. Dat ze wel degelijk bijdragen aan het grotere geheel, wat hun werk weer interessanter maakt.’

#3 Organiseer ‘blijf-interviews’

Exitgesprekken kunnen een eyeopener zijn voor bedrijven. Volgens Moss is dat te laat, omdat die inzichten niet meer zullen helpen om dat vertrekkende talent te behouden. Organiseer liever ‘blijf-interviews’. Doe dat jaarlijks, bijvoorbeeld op de dag dat die werknemer is begonnen.

Waarom willen ze nog altijd blijven? Waar zijn medewerkers enthousiast over en wat willen ze behouden? Daar moeten leiders nieuwsgierig naar zijn. Daarmee leren ze namelijk meer over de functie zelf en hoe die verbeterd kan worden, over de leermogelijkheden, over de ambities waar ze op kunnen inspelen.

Die blijf-gesprekken dragen ook bij aan het opbouwen van een cultuur van nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid naar elkaar is belangrijk voor het bouwen van communities.

Lees ook: Generatie Z heeft die diepere verbintenis met werk niet nodig

#4 Zet een rem op meetings

Moss vindt dat er veel te veel online vergaderd wordt. Daardoor is er amper tijd om te investeren in relaties met collega’s. ‘Het gemeenschapsgevoel is over de hele wereld verloren gegaan. Vooral bij onze jongere generaties. We missen het dorp, dat dorp is verdwenen.’

Leiders moeten een rem zetten op online vergaderingen. Ga wandelen tijdens een meeting of pak gewoon de telefoon, stelt ze voor. Dat is effectiever. ‘Een goed ouderwets telefoongesprek is ook veel minder intens.’ Ook omdat er alleen geluid is, en dus geen afleiding in beeld, zullen mensen meer gefocust zijn.

Werknemers terug laten komen naar kantoor om daar vervolgens de hele dag online te vergaderen is ook geen oplossing. ‘Laten we op kantoor vooral niet repliceren wat we thuis zouden kunnen doen. Het kantoor moet een andere ervaring bieden. Een soort derde plek worden waar we naartoe gaan om samen te werken en te verbinden.’

#5 Herstel rituelen weer in ere

Ze pleit voor het in ere herstellen van rituelen. Sommigen waren misschien wat geforceerd, zoals het vieren van iemands verjaardag met een plak cake in een vergaderzaaltje. ‘Toch realiseren we ons niet hoeveel momenten die vieringen creëerden om met elkaar te praten en meer over elkaar te leren.’

Hoe meer rituelen opgebouwd worden, hoe aantrekkelijker mensen het gaan vinden om erbij te zijn. ‘De angst om iets te missen, zorgt dat mensen meer verbinding maken. Rituelen creëren meer relationele en sociale energie binnen een organisatie. Dat missen we nu echt.’

Samen lunchen kan al zo’n ritueel zijn. Een onderzoek van Cornell University heeft aangetoond dat teams die twintig minuten per week samen lunchen erop vooruitgaan. De prestaties worden beter, er worden minder fouten gemaakt, de tevredenheid is hoger en daardoor is er ook minder personeelsverloop.

Luister ook: Een bedrijfscultuur kan in 4 stappen worden gecreëerd

#6 Kijk breder naar flexibiliteit

Flexibiliteit was vroeger een gunst, vandaag is het een recht. Vooral de jongere generatie ziet dat zo, geeft ze aan. ‘Flexibiliteit gaat ook over veel meer dan waar mensen werken, remote, hybride of op kantoor. Het gaat ook over wat mensen doen, wanneer ze dat doen en met wie.’

Bij Patagonia zijn er veertien manieren waarop medewerkers hun diensten kunnen delen of verplaatsen, geeft ze een voorbeeld. ‘Zo hebben de medewerkers het gevoel dat ze enige autonomie over hun roosters hebben.’

Microsoft doet het ook behoorlijk goed, vindt Moss, daar gaat het ‘om momenten die ertoe doen’ op kantoor. ‘Dat zijn bijvoorbeeld het volgen van onboarding, sprints voor projecten of samen iets creatiefs doen.’ De rest is voor thuis of een andere werkplek.

Buddy-systeem

Bij het lopendebandwerk in bepaalde magazijnen mogen mensen zij aan zij werken met hun beste vrienden. ‘Dankzij dat buddy-systeem verbeterde de veiligheid exponentieel en verminderde het aantal fouten significant.’

Leiders hoeven niet op alles meteen het antwoord te hebben. Wat meer nederigheid is cruciaal, vindt Moss. ‘Door te zeggen dat ze iets niet weten, kunnen ze juist gaan experimenteren.’

#7 Toon meer compassie

Moss mist compassie bij leiders. ‘We hebben veel gepraat over empathie bij leiders, maar dat is vooral luisteren. We moeten meer gaan praten over compassie, dat is wat ze doen nadat ze geluisterd hebben.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ze ziet dat niet gebeuren in de praktijk. Eerder het omgekeerde. ‘We hebben tijdens de pandemie veel autonomie gekregen, die vrijheid wordt nu weer ingeperkt. Mensen moeten terug naar kantoor. Datzelfde geldt voor de focus op welzijn en het aanjagen van diversiteit en inclusie. Dat is ons gegeven en wordt nu weer afgenomen.’

‘Hoe kun je dan verwachten dat medewerkers loyaal blijven? We moeten beter worden in het nakomen van onze beloftes en dat vertrouwen opbouwen.’ Aan wantrouwen alvast geen gebrek. Vooral voor de versnelling van technologie is die compassie nodig, geeft ze aan. Een op de twee werknemers is bang om vervangen te worden door kunstmatige intelligentie.

Negeer ouderen niet

AI zou het werk interessanter moeten maken, mensen nieuwe taken geven, meer tijd en andere vaardigheden om te leren. Van die belofte komt op de werkvloer niets terecht. Vooral de oudere generaties worden aan hun lot overgelaten, merkt ze op. ‘Ze worden compleet over het hoofd gezien voor trainingen in AI en technologie.’

Ouderen voelen zich er niet langer bij horen, krijgen nul erkenning voor hun bijdrage. Dat is volgens haar ook meteen de verklaring waarom oudere werknemers zoveel sneller met pensioen gaan. ‘Veertig procent zou langer blijven als ze worden gevraagd, worden betrokken en ook aangemoedigd om te blijven leren.’

Lees ook: Zelfs de hardnekkigste cultuur kan worden veranderd