Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Ampera maakt Opel blitz

Ergens in november wordt de Ampera leverbaar, de Opel die ruim 60 kilometer elektrisch rijdt voordat een benzinemotor bijspringt. Het meest spectaculair: de bijna saaie vanzelfsprekendheid waarmee de Ampera in de praktijk overtuigt.


"Is-ie nou nog niet leeg? Ik geef even wat gas bij." Na een uurtje puur elektrisch te hebben gereden in de Opel Ampera wordt het tijd om eens te ervaren wat er gebeurt als het accupakket van 16 kWh uitgeput raakt. Tergend langzaam tikken de kilometers in het display achter het stuur weg: nog 7 te gaan, nog 6…  We kunnen niet wachten tot de prik op is. En dat is meteen bewijs voor wat deze semi-elektrische Opel onverslaanbaar maakt ten opzichte van puur elektrische wagens: elk spoor van range anxiety, de vrees om halverwege stil te vallen met een platte accu, ontbreekt.

Range Extended

Deze week kregen we de kans een dagje te sturen in een productie-Ampera zoals die vanaf november in de showroom zal staan. In feite is het een in de VS al langer leverbare Chevrolet Volt, die een beetje is aangepast aan Europese smaken. Belangrijker volgens Opel: dit is de eerste zogenoemde range extended electric vehicle ter wereld; een elektrische auto die dankzij een verbrandingsmotor zijn actieradius verlengt van een kilometer of 60 tot een dikke 500. In de alledaagse praktijk zijn die 60 kilometers voor 80 procent van het gebruik ruim voldoende, zodat het 1,4 liter benzinemotortje maar af en toe zijn werk zal hoeven doen. Maar wie eens een langer stuk moet afleggen, kan nog steeds uitstekend uit de voeten met de Ampera, waar elektrische auto's als de Nissan Leaf en Mitsibushi iMiEV de baas in de steek laten. Het maakt de Ampera tot het eerste goed bruikbare elektrische alternatief voor een conventionele auto dat straks te koop is. 

Doodgewoon in de omgang

Dat klinkt spectaculair, en Opel verwacht dat het groene, best sportief ogende model het merkimago veel goeds zal brengen. Maar als de Ampera ergens indruk mee maakt, zijn het zijn doodgewone omgangsmanieren. Na een druk op de startknop gebeurt er, afgezien van een boel geknipper op de twee displays, niets – en zo hoort het ook bij een elektrische auto. Een druk op het gaspedaal brengt de wagen geluidsarm, maar vlot in beweging. Hij stuurt wat licht, de schermen achter stuur en op de middenconsole staan bol van de verbruiks- en energie-informatie, maar verder rijdt het lekker soepel en natuurlijk.

Niets wijst erop, dat we naast een U-vormig accupakket van 16 kWh zitten. Dat er een elektromotor van 150 pk en een reuzenkoppel van 370 Nm aan het werk is, in ragfijn samenspel met een tweede elektromotor/generator, een benzinemotor en een vracht aan regelapparatuur. De Ampera versnelt met het grootste gemak en heerlijk lineair tot een afgeregelde top van 160. Als het moet gaat het binnen de 9 seconden naar de 100. Bij die snelheid hebben wind- en bandengeruis er inmiddels voor gezorgd, dat de elektro-Opel niet veel stiller meer is dan een gewone Astra.

Verbruik

Gelukkig zijn er dan toch de boord-monitoren die je vertellen dat je in een revolutionaire auto zit. Achter het stuur geeft een driedimensionale accu of benzinetankje aan, hoe groot de actieradius nog is op elektra of benzine. Rechts een groene stuiterbal, die een gevoel geeft over hoe zuinig er op elk moment wordt gereden: gas op de plank en hij gaat de hoogte in, remmen, en de teruggewonnen energie laat de bal zakken als beloning. Zo'n motivatie-speeltje hebben we vaker gezien, dit keer is het in elk geval niet hinderlijk.

Op de glimmend plastic middenconsole met teveel knopjes en letters (de Ampera is zo Europees mogelijk gemaakt, maar verraadt zijn roots niet) is het display met de informatie waar het allemaal om draait: het verbruik. Met dat onderwerp hoeft de Ampera-eigenaar zich geen moment te vervelen. Want wat verbruikt de Opel nou eigenlijk? Nul liter benzine, tot een kilometer of zestig. Maar wel 10 kWh aan elektriciteit, die Opel schijnbaar heeft vertaald naar liters benzine, want rechts in beeld prijkt het verbruikscijfer 1,2 l/100km. Verbruikt de Ampera 1 op 100?

Uitstoot

Nee, dat hangt er maar net vanaf hoe je hem inzet. In de Europese testcyclus voor stekkerhybrides – stukje stad, stukje buitenweg, stukje snelweg – komt dit model uit de bus met een verbruik van 1,6 liter op 100 kilometer, waarbij een adembenemend lage uitstoot zou horen van 40 gram per kilometer. Dat voor deze knappe prestatie de accu's wel goed vol moeten zijn, bewijst onze rit, nadat de laatste elektrische kilometer is afgelegd. 

Zodra de benzinemotor aanspringt om dienst te doen als stroomgenerator, en, als er erg veel kracht wordt gevraagd, bij te springen bij de aandrijving, loopt het benzineverbruik snel op, van nul liter tot ergens rond de 6 liter per 100 kilometer. De doodgewone 1,4 Ecoflex motor laat zich bescheiden horen, op soms onverwachte momenten. Aangezien hij meestal als generator dienst doet, kan het zomaar zijn dat hij juist in de toeren klimt terwij de voet al van het gas is. Heel bijzonder, maar een zuinigheidskampioen is het blok niet. De Ampera weegt een bovenmodale 1732 kilo, dus wat wil je? Inderdaad: naar een stopcontact, om in 4 uur het t-vormige accupakket dat het inzittendencompartiment in tweeën deelt, op te laden. 

Discussie

Het verbruik en bijbehorende CO2-uitstoot van de Ampera zijn volop stof voor discussie. Opel stelt, dat het leeuwendeel van de kopers nauwelijks op benzine zal hoeven rijden. Als ze hun stroom groen afnemen, is er dus nauwelijks CO2-uitstoot. Als we even advocaat van de duivel mogen spelen, uitgaan van vuile stroom en het verlies bij het opladen in aanmerking nemen, komen wij in de praktijk ook bij puur elektrisch gebruik nog tot een uitstoot van 85 gram per kilometer – niet eens zo gek veel beter dan een Prius.

Desniettemin heeft het Kabinet onlangs elektirsche auto's omarmd, en de Ampera erbij: alles wat in theorie minder dan 50 gram gram koolzuurgas per kilometer uitstoot, blijft niet alleen gevrijwaard van BPM en wegenbelasting, maar geniet ook nog eens 0 (nul) procent bijtelling en, voor ondernemers, de bekende MIA en VAMIL investeringsaftrek. Minister Verhagen (Innovatie) hoogstpersoonlijk uitleggen. Dat deze Opel ook zonder ooit maar een stopcontact te ruiken door het leven kan, en dan wel meer dan 140 gram per kilometer uit zal stoten, doet daar niets aan af. "Het gaat mij erom dat ik de ontwikkeling van elektrisch vervoer in beweging wil krijgen, dan moet je ergens beginnen. Bovendien: stroom is goedkoper, alleen om die reden zal een werkgever zijn mensen stimuleren om vooral elektrisch te rijden. Als ik een Ampera zou kopen, zou het voor mij een sport zijn om zoveel mogelijk de range extender te gebruiken."

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Prius 2.0

Met een van de vele knoppen op het dashboard is overigens te voorkomen, dat je elektrisch rijdt. Dit om de inhoud van de accu te reserveren voor plekken waar elektrisch rijden straks verplicht is. Maar verder moet je je best doen, om de Ampera aan de benzine te krijgen. Zijn prijs van 42.900 euro is stevig, zeker voor een auto die van binnen iets krapper is dan een Astra. Dat verdien je niet terug via de lagere kosten voor brandstof en onderhoud die bij elekrisch rijden horen. Maar de fiscale stimuli en de geavanceerde groene uitstraling zullen hun werk doen: dit wordt een – terechte – hit a la Toyota Prius.

De Opel-marketeers verwachten early adopters, mensen die het milieu een warm hart toedragen en zogenoemde 'upper liberals' (denk aan Saab-rijders) als eerste kopers. Daar zal met de nieuwe autobelastingregels ook een flink legertje leaserijders bijkomen, uit op voordeel. Als die hun afgetrapte Prius inleveren voor een Ampera, gaan ze er nog op vooruit ook.  

Lees meer op Techbusiness.nl:

Hoe de Indiase gierencrisis een perfecte metafoor is voor falend management

Toen miljoenen gieren stierven in India, volgde een economische ramp van 32 miljard euro en stierven honderdduizenden mensen. Dezelfde fatale denkfout die daartoe leidde, zien we dagelijks terugkomen in Nederlandse boardrooms, schrijft innovatie-expert Simone van Neerven.

india gierencrisis
Foto: Getty Images

Halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw begint het sterftegetal in bepaalde regio’s in India toe te nemen. Het is onduidelijk waarom mensen te vroeg sterven, maar de problemen lijken het grootst in drukke verstedelijkte gebieden. Al gauw ontdekt men dat ook het aantal gieren ontzettend is afgenomen. Nog niet zo heel lang geleden telde India zo’n 50 miljoen gieren, maar daarvan is ondertussen zo’n 97 procent verdwenen. Die gieren blijken een cruciale rol te vervullen.

In India is de koe heilig en mag die niet worden opgegeten. Zodra een koe overleed, doken de gieren erop af en aten het karkas in een mum van tijd op. Het was een fantastisch werkend systeem voor afvalverwerking en ziektepreventie, maar door het verdwijnen van de gier bleven de karkassen lang liggen.

Bacteriën en ziekteverwekkers kwamen in het drinkwater terecht en konden zich onbelemmerd verspreiden. Straathonden namen de rol van de gieren over, maar die zijn veel minder effectief in het opruimen van rottende resten en werden bovendien zelf ook ziek. Dat leidde tot meer hond-gerelateerde problemen, zoals agressie en een stijging van hondsdolheid, die ernstige gevolgen hadden voor de volksgezondheid. Elk jaar stierven er zo’n 100.000 mensen.

Grote stappen, snel thuis

Bij nader onderzoek bleek dat de gieren stierven door nierfalen. De koeienkarkassen die ze aten zaten namelijk vol met diclofenac, een goedkope pijnstiller die voor vee prima werkt maar dodelijk is voor gieren. Naarmate de boeren dat middel steeds vaker en in grotere hoeveelheden aan hun zieke koeien toedienden, steeg ook de sterfte onder de gieren.

In plaats van de tijd te nemen om op zoek te gaan naar de kern van het probleem, neemt men maar al te graag het snelle pad. De nadruk ligt veel te vaak op het snel fixen van problemen. Er wordt niet ingezien dat het herstellen van ontstane problemen achteraf juist veel meer tijd, geld en energie kost.

In het voorbeeld van de gierensterfte in India sprong Elam Pharma maar al te graag in het gat om zieke koeien beter te maken met medicijnen en daar flink veel geld mee te verdienen. Uiteindelijk was de gevolgschade enorm. De inschatting is dat het de Indiase samenleving zo’n 32 miljard euro per jaar heeft gekost.

Pleister op pleister

Bij het oplossen van problemen wordt er vaak opportunistisch en reductionistisch gehandeld zonder de tijd te nemen om goed te onderzoeken wat er daadwerkelijk aan de hand is. We verliezen daarmee het grote geheel volledig uit het oog. De oplossingen die worden bedacht zijn suboptimaal en zorgen op hun beurt vaak juist weer voor nieuwe problemen.

Dit fenomeen van compartimenteren zie je overal terug. Bij de overheid die complexe problemen opknipt en verdeelt over de ministeries waardoor er vervolgens geen logisch en zelfs onuitvoerbaar beleid ontstaat waar geen touw aan vast te knopen is.

Verzuiling en interne concurrentie

In veel organisaties gebeurt precies hetzelfde. Daar werken afdelingen als strategie, innovatie, sustainability, (digitale) transformatie, IT en D&I nauwelijks met elkaar samen, terwijl ze wél veel raakvlakken en uiteindelijk óók hetzelfde doel hebben. Sterker nog, ze concurreren met elkaar om dezelfde resources en vechten daar hard voor om zo hun eigen KPI’s te halen, volledig blind voor het grotere plaatje.

In plaats van met elkaar samen te werken, werken ze elkaar tegen en zijn ze druk bezig om problemen weg te werken die een andere afdeling heeft veroorzaakt. De organisatie wordt er niet beter van en de echte problemen blijven onopgelost.

Bezint eer ge begint

Ren dus niet achter de feiten aan. Het loont vaak om wat langer stil te staan bij het probleem. Want door daar dieper in te graven, komt men tot andere inzichten.

Toen Jerry Sternin van Save the Children jaren geleden de opdracht kreeg om de ondervoeding van Vietnamese kinderen aan te pakken, trok hij de dorpen in om in gesprek te gaan met bewoners en met eigen ogen te zien wat er aan de hand was. Hij ontdekte dat er ook arme gezinnen waren waar de kinderen wel gezond waren.

In plaats van na te denken over hoe hij de logistiek van een enorm voedsel distributieprogramma van de grond zou krijgen, stelde hij zichzelf de vraag: “Hoe kan het dat de kinderen van sommige arme gezinnen wel gezond zijn?”. De inzichten die hij kreeg door hier verder op door te gaan, hielpen hem om een programma op te zetten dat gebruik maakte van lokale voedselbronnen die voorheen niet werden gebruikt waardoor het probleem veel structureler werd opgelost.

In het geval van de gieren in India had de vraag niet moeten zijn “Hoe krijgen we de koeien weer gezond?”, maar “Waarom worden die koeien eigenlijk ziek?”.

Lees ook deze columns van Simone van Neerven: