Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Blitzscaling tot growth hacking: het grote MT/Sprout startup-ABC

Een succesvolle startup heeft tractie en schopt het - al dan niet na een pivot - misschien wel tot scaleup. Klinkt als abacadabra? Lees dit startup-ABC en je kunt weer meepraten.

startup begripppen ABC
Foto: Getty Images

32 startup-begrippen

Het grote MT/Sprout startup-ABC:

1. Accelerator

Geen deeltjesversneller, maar een startup-versneller (‘snelkookpan’) die meestal een aandeel neemt in een veelbelovende startup. Die neemt voor een bepaalde tijd zijn intrek bij de accelerator.

Een accelerator werkt – een jaarlijks ritme – als springplank door het bieden van een netwerk met mentors, launching customers en investeerders. Het concept werd in de VS grootgemaakt door Y Combinator en TechStars. In Nederland omarmd door Startupbootcamp en Rockstart.

2. Angel investor

Een vermogend persoon die geld steekt in een startup als een vorm van durfkapitaal. Ook wel: ‘business angel‘ of ‘informal’ genoemd. Vaak een succesvolle ondernemer die zelf ook ooit als startup begon, Adriaan Mol (Mollie, MessageBird) en Marijn Pijnenborg (Funda, Auto.nl, Solvo, Winc). Hij of zij brengt behalve kapitaal vaak ook kennis en ervaring mee. Meestal investeert een angel minder dan een investeringsfonds.

Zie ook: Deze 11 angel-investeerders maken van Nederlandse startups wereldspelers

3. Blitzscaling

Een manier om je bedrijf hypersnel te laten opschalen. ‘High-impact entrepreneurship’, noemt de bedenker van de term Reid Hoffman dit. Handig als je bedrijf bijvoorbeeld pas echt wat waard is als er miljoenen gebruikers aan boord zijn. Komt in zicht als je als startup je product-marketfit hebt gevonden.

4. Bootstrapping

Je startup laten groeien zonder investeringen. Een gebootstrapte startup kiest ervoor om zijn kosten en groei uit de eigen cashflow te betalen en let daardoor goed op de kleintjes. Voordeel is dat er vooral op de klanten gelet hoeft te worden en geen rekening hoeft te worden gehouden met opdringerige investeerders.

Etymologie: een bootstrap is een lus aan een (hoge) schoen of laars waarmee je die makkelijk (en zonder hulp van anderen) kunt aantrekken.

5. Burnrate

Negatieve cashflow: hoe snel ‘verbrandt’ een startup geld in verhouding tot de inkomsten? Wordt meestal op maandbasis berekend. Is een belangrijke indicator hoeveel runway een startup nog heeft. Oftewel, hoeveel maanden het nog duurt voordat het geld op is en er opnieuw kapitaal opgehaald moet worden – of de deuren moeten worden gesloten.

6. Corporate

Die ondoordringbare, trage olietankers die je hard nodig hebt als launching customer. Begeven zich zelf overigens ook steeds vaker in startupland. Bijvoorbeeld door het optuigen van een corporate venture-tak, waarmee in startups geïnvesteerd wordt, hetzij om op de eerste rij te zitten bij innovaties en die groter te laten groeien, dan wel om marketingtechnisch innovatief over te komen.

Ook worden steeds meer corporate afdelingen gerund op basis van startupprincipes, al heeft de ceo natuurlijk het laatste woord.

7. Coworking

Thuis je startup runnen is een optie, maar met z’n allen in een verzamelgebouw heeft ook zo zijn voordelen. Spaces is een goed voorbeeld van een coworkingplek, net zoals WeWork of Tribes.

8. Developer

Een essentiële, maar uiterst zeldzame groep medewerkers: programmeurs. Ontwerpen, programmeren en testen websites en apps. Vanwege hun zeldzame verschijning worden zij regelmatig ingevlogen uit bijvoorbeeld Spanje of Rusland, Coolblue wijdt daar bijvoorbeeld een apart hr-programma aan. Developertijd wordt ook vaak ingekocht op afstand, bijvoorbeeld bij een it-bedrijf in India of Oekraïne.

9. Disruptief

Een succesvolle startup is vaak disruptief. Dat wil zeggen dat een bestaande manier van werken wordt opgeschud. Airbnb is bijvoorbeeld behoorlijk disruptief voor de hotelmarkt, terwijl Uber de taximarkt op z’n kop zet. Let op: zet niet direct ‘disruptief’ bij het eerste persbericht van je startup, terwijl er nog niks gedisrupt is.

De term ‘disruptive innovation’ werd zo’n 20 jaar geleden bedacht door Clay Christensen, om grote bedrijven te waarschuwen dat ze bedreigd werden door nieuwkomers.

10. Ecosysteem

Nee, we hebben hier niet over die ene vertakking van de Amazonerivier waar onderzoekers veertien soorten gifkikkers ontdekten.

In een startupecosysteem klitten ondernemers, universiteiten, investeerders en grote bedrijven fysiek of virtueel samen om van elkaar te profiteren. Silicon Valley is ‘s werelds bekendste ecosysteem, terwijl het ook in Tel Aviv bruist. Ook Nederland mag een woordje meepraten.

11. Family, friends, and fools

Lukt het niet om je startup te bootstrappen, maar heb je wel funding nodig? Dan kun je een beroep doen op family, friends, and fools. Fools, want wie gelooft er verder nu nog in die vergezochte app waarmee je mensen online een drone laat huren?

12. Fest

Startup Fest Europe, of Uprise Festival, zomaar wat startup-events die liever als ‘festival’ dan als ‘conferentie’ te boek staan. Ook The Next Web is meer dan een opeenstapeling van saaie toespraken. Met enige fantasie zijn deze startupcongressen voor de startups wat Lowlands voor muziekliefhebbers: in een sfeervolle setting kijken wat de markt te bieden heeft en de kunst afkijken bij de groten der aarde.

13. Fintech

Afkorting van: financiële technologie. Een van de ‘hotste’ branches voor startups, mede vanwege de vrij hoge barrières (lees, toezichthouders). Nederlandse voorbeelden zijn Adyen, Ophen en Bunq. Crowdfundplatforms vallen ook onder fintech; ook zij gebruiken technologie (internet) om geldstromen in nieuwe banen te leiden.

14. Growth hacking

Groeien door snel te experimenteren met techniek, marketing en sales. Hoe vind je zo snel mogelijk nieuwe klanten en distributiekanalen, terwijl je niet de marketingkennis en -budget hebt van een corporate? Door slim gebruik te maken van social media bijvoorbeeld, of door bestaande gebruikers te verleiden om zoveel mogelijk nieuwe gebruikers uit te nodigen. Bij growth hacking wordt elke optie genadeloos geanalyseerd en beoordeeld op effectiviteit.

15. Hackathon

Een samenvoeging van ‘hack’ en ‘marathon’. Een evenement waarbij programmeurs gedurende korte tijd, meestal een dag, intensief samenwerken aan een softwareproject. Bijvoorbeeld uitgeschreven door een bedrijf dat de mogelijkheden van zijn API wil testen, waarmee ontwikkelaars kunnen intappen op de data van een bedrijf. Aan het einde van de hackathon worden de resultaten gepresenteerd.

16. Hub

Heeft overlap met het ‘ecosysteem’, maar bij een hub kan er alleen maar sprake zijn van een fysieke locatie. Zoals Impact Hub in Amsterdam, waar duurzame startups onderdak krijgen, de High Tech Campus in Eindhoven en Tech City in Londen. In de VS is Cambridge Innovation Centre een bekende. Het CIC is onlangs ook neergestreken in Rotterdam.

17. Incubator

Een snelkookpan voor early stage, oftwel vroegefase-startups. In Nederland vooral bekend van de universitaire varianten UtrechtInc en Yes!Delft, waar veelbelovende wetenschappelijke technieken en inzichten vertaald worden naar een startup.

Startups in een incubator zijn meestal nog niet zo ver gevorderd als de startups in een accelerator. Ook is er geen sprake van een vaste periode van bijvoorbeeld drie maanden, maar krijgen de ondernemers een onbepaalde periode de tijd om zichzelf te kunnen bewijzen.

Een incubator kan ook een plek zijn waar, met behulp van een ervaren staff, bedrijven uit de grond worden gestampt, zoals bij Idealab.

18. Launching customer

Een van de beste manieren om aan te tonen dat je product werkt: strik een groot bedrijf die jouw product als eerste afneemt en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan de lancering.

19. Lean startup

Weg met het bedrijfsplan als bijbel; een lean startup experimenteert, praat continu met klanten en is ‘agile’, oftewel bewegelijk. Lean startup werd als theorie bedacht door Eric Ries, die zelf weer voortborduurde op het werk van Steve Blank. Ook gevestigde bedrijven kunnen er hun voordeel mee doen, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van nieuwe projecten. Let wel, waarschuwt Ries: lean is niet hetzelfde als ‘cheap’.

20. Matchmaking

Bijeenkomsten waar startups gekoppeld worden aan investeerders, launching customers of misschien zelfs co-founders. Een goed voorbeeld van een virtueel platform voor matchmaking is AngelList.

21. Minimum viable product (MVP)

Als startup wil je zo kort mogelijk in een kelder sleutelen aan je product en er zo snel mogelijk mee de markt op. Wat je daar minimaal voor nodig hebt is een minimum viable product. Vaak de kern van een product, waaromheen later altijd nog nog toeters en bellen aan toegevoegd kunnen worden. De mvp kan snel bijgestuurd worden, zonder dat er veel investeringstijd verloren gaat.

22. Opschalen

Startuplingo voor: groeien, het liefst in meerdere landen tegelijkertijd. Zie ook: hyperschaalbaar.

23. Pay it forward

In het kort: het leven in startupland draait om geven en nemen. Pay it forward slaat op het ‘geven’ en betekent dat je dat – in eerste instantie althans – belangeloos doet om een andere ondernemer te helpen met tijd en expertise. Wie weet wat je daar later nog aan zult hebben. In Silicon Valley vind je de vertegenwoordiging van deze cultuur; je wordt er snel en makkelijk doorverwezen naar handige contacten.

24. Pitchen

Essentiële sport’ voor startupondernemers die geld willen ophalen: hoe breng je je verhaal in korte tijd over de bühne? Een pitch kan ook bedoeld zijn om media-aandacht te vergaren of om een startupwedstrijd te winnen.

Lees ook: In 5 stappen naar een goede pitch

25. Pitch deck

Een verzameling slides waarmee investeerders over de streep moeten worden getrokken. Geeft – als het goed is – een beeld van wat een startup uniek maakt en welke kansen er liggen in een bepaalde markt. Leuk om terug te lezen, bijvoorbeeld het eerste pitch deck van Airbnb of Youtube.

Lees ook: 5 pitch decks die (uiteindelijk) groeigeld opleverden

26. Pivot

Wat doe je als je product niet aanslaat of als blijkt dat een ander model beter werkt? Dan is het tijd voor plan B en maak je een pivot. Zo bedachten de oprichters van Yelp in eerste instantie een website waarmee mensen automatisch aanbevelingen konden vragen aan bekenden. Toen bleek dat mensen – uit zichzelf – reviews achterlieten over bedrijven werd het businessmodel omgegooid naar het Yelp dat we nu kennen.

Twitter begon als een netwerk waar mensen zich in konden schrijven voor podcasts (Odeo), maar de oprichters zagen de bui hangen toen iTunes die rol op zich nam. Zij gaven hun werknemers twee weken vrij om iets nieuws te bedenken, waarna er gepivot werd naar een microbloggingdienst zoals we die nu kennen.

27. Product-marketfit (Business Model Canvas)

Hoe beter je product aansluit bij de vraag uit de markt, des te beter je product-marketfit. In het ideale geval trekt de markt het product bij wijze van spreken uit de startup, in plaats van andersom. De term werd groot gemaakt door de bekende investeerder Marc Andreessen.

Zie ook: In 9 stappen door het Business Model Canvas

28. Scaleup

Waar elke startup van droomt: een scaleup met een bewezen businessmodel worden, zoals in Nederland Travelbird en Elastic het voor elkaar boksten. Vereiste: een omzet van 10 miljoen dollar of meer. Het behalen van deze status is maar voor 1 op de 200 startups weggelegd.

Zie ook: Het verschil tussen een scaleup en een startup

29. Stealth mode

Een startup is noest aan het werk, maar houdt zijn product nog even geheim. Om te voorkomen dat de concurrentie er lucht van krijgt bijvoorbeeld, of gewoon om de spanning op te bouwen.

30. Tractie

Is er sprake van een kwantitatief bewijs van vraag uit de markt, loopt het aantal gebruikers op en begint de omzet serieuze vormen aan te nemen? Dan heb je waarschijnlijk tractie. Het begrip tractie heeft een link met de beruchte hockeystick-curve, waarbij de groei idealiter exponentieel toeneemt.

31. Unicorn

Met een waardering (op papier) van 1 miljard dollar nog zeldzamer dan de scaleup. Wereldwijd zijn er zo’n 1.200, waarvan zeven uit Nederland. Waaronder: Bunq, Mollie en Messagebird en meest recent Backbase. Een unicorn mag niet beursgenoteerd zijn.

Let wel: het gaat hier om de waarde die investeerders toekennen aan een bedrijf, gebaseerd op de verwachte groei in omzet. Zodra het investeringsklimaat slechter wordt, is het weer tijd voor de cockroaches.

Lees ook: Jouk Pleiter (Backbase): ‘Status van unicorn was geen verrassing’

32. Venture capitalist

Een durfinvesteerder die, met geld van anderen, een belang neemt in een startup. Bekende Nederlandse namen zijn Axivate, Henq en Endeit Capital, opgericht door Joop van den Ende en Hubert Deitmers.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Een durfinvesteerder kan ook doorgeefluik zijn van bijvoorbeeld geld uit het European Investment Fund (EIF) of een regionaal investeringsfonds zoals de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) of InnovationQuarter, de investeringsmaatschappij van de provincie Zuid-Holland.

Mis je een startup-begrip dat schreeuwt om toelichting? Mail [email protected]