Wendy’s versus Wendy’s: Zeeuwse snackbar blokkeert Amerikaanse fastfoodreus
Er was een tijd dat Amerikaanse fastfoodketens met bosjes tegelijk naar Nederland kwamen. Dunkin’, Five Guys, Pizza Hut, Taco Bell, TGI Fridays – in een jaar tijd openden ze allemaal hun deuren. De grote afwezige? Wendy’s. En dat is best bijzonder voor de derde grootste hamburgerverkoper ter wereld, na McDonald’s en Burger King.
De fastfoodgigant zou dolgraag de stap naar Europa maken, maar wordt geblokkeerd door de Zeeuwse ondernemer Raymond Warrens. Dat zit zo. Warrens heeft een dochter, Wendy. Toen hij in 1988 een snackbar in het centrum van Goes opende, vond hij het een mooi idee om zijn zaak naar haar te vernoemen.
Zo geschiedde, en in 1995 liet hij de merknaam Wendy’s vastleggen voor de Benelux. Noem het een vooruitziende blik.
De Amerikaanse frituurreus probeert die felbegeerde merkrechten al 25 jaar in handen te krijgen, maar vangt telkens bot. De rechtbank van Middelburg oordeelde in 2000 al dat de Zeeuwse Wendy’s de oudste rechten op de naam bezit, het Gerechtshof in Den Haag bekrachtigde die uitspraak in het hoger beroep.

Waarop Wendy’s International het via een andere weg probeerde: in 2013 probeerde de keten het Europese merkrecht voor de naam aan te vragen. Daar ging de Zeeuwse snackbar weer voor liggen, want dat zou dan ook gaan gelden voor de Benelux. Ook dit keer won Warrens.
Het Amerikaanse betoog dat het lokale snackbarretje zulk minimaal gebruik van de merknaam maakte dat het nauwelijks serieus genomen kon worden, maakte weinig indruk op de rechter. En nee, het maakte ook niet uit dat Wendy’s uit Goes geen keten was. Dat werd het bedrijf trouwens wel: in 2017 kwam er een tweede vestiging, maar die heeft de coronacrisis helaas niet overleefd.
Warrens heeft nog een poging gedaan om de situatie om te draaien. In het voorjaar van 2020 probeerde hij via de rechter 6,5 miljoen euro los te krijgen bij zijn Amerikaanse tegenhanger, wegens inbreuk op zíjn merkrecht. Dit keer was hij degene die nul op het rekest kreeg en de juridische kosten van zijn nemesis moest betalen, bijna 14.000 euro. Volgens de rechter waren de activiteiten van de bedrijven duidelijk verschillend.
Puma versus Monshoe: wat een streep op een sneaker al niet kan losmaken
Zelf hebben we nogal moeite om de overeenkomsten te zien, maar volgens Puma was de afgebogen streep op een sneaker van een Brabantse schoenenproducent niet te onderscheiden van hun eigen formstrip. Die is sinds 1960 internationaal beschermd en dus daagde Puma de schoenfabrikant in kwestie – Monshoe Fashion uit Waalwijk – voor het gerecht.
Monshoe zou ‘ongerechtvaardigd voordeel’ uit het beeldmerk halen, aldus Puma, en afbreuk doen aan het onderscheidend vermogen ervan. Dat vond de rechter ook, die stelde het sportlabel in het gelijk.

‘Onbegrijpelijk’, liet Monshoe weten aan het AD. De schoenmaker ging in hoger beroep en liet niets aan het toeval over: het bedrijf kwam zelfs met marktonderzoeken aanzetten, gehouden in drie landen, om te bewijzen dat mensen echt geen verband tussen de twee strepen legden.
Waardoor Puma uiteindelijk toch het onderspit dolf. Het sportwearconcern moet de proceskosten vergoeden, maar Monshoe wil meer geld zien. De verkoop van de bewuste modellen – de Shoecolate en de Pearlz – kwamen door de procedure grotendeels stil te liggen, terwijl de schoenen volgens het bedrijf wel in trek waren. Monshoe beraamt zich nog op de hoogte van de schadeclaim. Wordt vervolgd.
Theo Tempels versus de beschuitmakers: octrooi op inkeping niet klein te krijgen
Je kunt het je bijna niet meer voorstellen, maar er was ooit een tijd dat we beschuiten zonder inkeping uit de verpakking probeerden te peuteren. Tot Theo Tempels uit Apeldoorn, een voormalig Philips-ingenieur, daar op een dag zo klaar mee was dat hij een handvijl pakte en een ‘randuitsparing’ in zijn geliefde beschuitjes maakte, waar precies een vingertop inpaste.
Tempels patenteerde zijn uitvinding in december 2000 en sloeg er daarna mee aan het leuren. Hij benaderde Bolletje, die het aanbod ‘met een lulverhaal’ afsloeg, maar twee jaar later ineens met een revolutionair beschuit kwam – zijn beschuit, vertelt hij aan de Volkskrant.
Het leidde tot een rechtszaak en die leidde tot een schikking. Zolang het octrooi geldig was, tot juni 2019, zou Bolletje per beschuitrol een vergoeding betalen voor het gebruik van Tempels vinding. Met bakkerijgroep Van der Meulen sloot hij later een soortgelijke deal.

Bolletje was niet de eerste producent waar Tempels aanklopte. Dat was Continental Bakeries met het beschuitmerk Haust, en die moesten zijn innovatie niet. Vijftien jaar later wel, en toen weigerde de uitvinder. Waarop Continental probeerde het octrooi te laten vernietigen.
Dat schoot bij Tempels in het verkeerde keelgat: nu konden ze helemaal naar een licentie fluiten.
De Europese biscuitmaker spande een kort geding aan om alsnog een overeenkomst af te dwingen – zonder zou een ‘complete productielijn’ moeten worden opgedoekt, was een van de argumenten – maar de rechter verwierp die eis. Continental is sinds 2022 onderdeel van het Biscuit International. Voor liefhebbers van Haust is het uiteindelijk toch nog goed gekomen, want ook hun beschuit lijkt voortaan van een inkeping voorzien.