De animatieserie South Park is al jaren een groot succes. Misschien wel omdat ze de zaken net even anders aanpakken. Daar waar het bij andere series normaal weken of zelfs maanden duurt voordat een aflevering is bedacht, geproduceerd en uitgezonden, besloten ze bij South Park dat dat ook allemaal wel kan in zes dagen.
Dat legt een enorme druk op het team. In de documentaire 6 Days to Air: The Making of South Park is de frustratie bijna voelbaar als de dagen wegtikken en er is nog steeds geen enkel zicht op wat er in de nieuwe aflevering gaat komen. De stroom van domme ideeën komt op gang.
En dan zomaar ineens, is het daar. Het idee dat wel tot iets grappigs lijkt te gaan leiden. De race tegen de klok begint. Het idee wordt verder uitgewerkt en tot leven gebracht en dan is het weer gelukt om een goede aflevering te maken.
De makers van South Park, Matt Stone en Trey Parker, vertellen dat het hun missie is om met ideeën en grappen te komen. Maar dat lijkt een stuk makkelijker dan het is. ‘Voor alle goede ideeën die we hebben, zijn er iets van honderd niet zo goede ideeën. En dat vraagt om een soort rare kwetsbaarheid.’
Bij South Park hebben ze daarom de ‘writers’ room’. Een plek waar mensen zich veilig voelen om alles te delen wat er maar in ze opkomt als ze zitten te brainstormen. ‘The writers’ room is off-limits.’
Lees ook: 7 tips voor meer openheid op de werkvloer
Betere ingevingen komen meestal niet direct
Het blijkt dat meer creatieve, divergente ideeën vaak ook pas komen nadat alle voor de hand liggende ideeën al op tafel liggen. Wetenschappers Loran Nordgren en Brian Lucas bestudeerden dit door komieken onderschriften van een cartoon te laten bedenken.
De komieken die al vrij snel vonden dat ze met de beste grappen waren gekomen, stopten eerder met het bedenken van nog meer grappen. Zij leverden minder grappen in en wat ze inleverden werd een stuk lager beoordeeld op creativiteit dan de komieken die veel langer de tijd hadden genomen om grappen te bedenken.
In een andere studie daagden onderzoekers van Insead en The Wharton School studenten in verschillende groepen uit om ideeën voor nieuwe producten te bedenken, die vervolgens werden beoordeeld op hoe innovatief ze waren. De groep die meer ideeën had, kwam uiteindelijk met een betere oplossing. Een vrij logische conclusie, want hoe groter het aanbod, des te groter de kans dat er eentje tussen zit die goed is.
Bij innovatie geldt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld productieprocessen waar je juist een constante output wil, dat je liever 24 slechte ideeën hebt en één briljante ingeving, dan 25 gemiddelde, net-niet ideeën.
Maar wat is eigenlijk een dom idee?
Volgens de Dikke van Dale betekent dom letterlijk ‘van weinig verstand getuigend’. Vrij vertaald is dat dus iets als ideeën die onlogisch of ondoordacht zijn, die nergens op slaan. Maar dat is beredeneerd vanuit het huidige, bekende referentiekader. En daar zit ‘m nou net de crux.
Want innovatie komt vaak juist voort uit verwondering over hoe de dingen nu gaan, wat leidt tot verrassende inzichten. Iets dat we altijd maar voor lief nemen, wordt in een keer op z’n kop gezet. Als de verandering dan te groot is, wordt het idee al snel weggezet als dom of absurd.
Denk maar aan het legendarische tv-fragment van Frans Bromet uit 1998, waar hij mensen op straat ondervraagt over de mobiele telefoon. De meesten kijken verwonderd en antwoorden dat ze het nut er niet van in zien, of zeggen lachend: ‘Dan ben je aan het fietsen en dan word je gebeld zeker.’
We worden omgeven door uitvindingen die in eerste instantie absurd of onnodig werden gevonden. Tot 1927 waren alle films zonder geluid. Toen in die tijd de eerste film met geluid kwam, voorspelde de President of United Artists dat dit een gimmick zou zijn. In 2000 kopte de Daily Mail met ‘Internet may be just a passing fad as millions give up on it.’
De fiets, de auto, het vliegtuig, de touchscreen op onze mobiel, 3D-printen: allemaal innovaties die werden weggezet als een tijdelijke trend die wel weer over zou waaien. Maar tegenwoordig weten we niet beter. De mate van absurditeit van een idee is dus misschien wel juist een voorwaarde voor succes.
Kwetsbaar durven opstellen
In veel omgevingen vraagt het delen van ideeën al behoorlijk wat lef, laat staan dat je met een dom of gek idee aankomt. Zoals Stone en Parker van South Park ook al zeiden: je moet je kwetsbaar durven opstellen om een ongepolijst idee waar nog veel haken en ogen aan zitten, te vertellen aan je collega’s of manager.
Voor het team is het ontzettend belangrijk om te begrijpen dat domme of gekke ideeën vaak een opstap vormen naar iets beters, want de beste oplossingen zijn meestal een combinatie van een aantal ideeën samen. Het leren omarmen van ieder idee dat naar voren wordt gebracht is daarom misschien wel een van de belangrijkste kernwaarden van een team om innovatief te zijn.
En als leidinggevende is het dus ontzettend belangrijk om een omgeving te creëren waar mensen dat ook durven te doen (zoals de writers’ room bij South Park).
De essentie is dus dat een dom of absurd idee zomaar ineens briljant kan blijken te zijn. En dat meer ideeën uiteindelijk leidt tot betere ideeën. ‘Je moet schieten, anders kun je niet scoren’, zei Johan Cruijff ooit. En dat dan het liefst zo vaak mogelijk.
Dus, kom maar door met die domme ideeën. Hoe meer, hoe beter.
Lees ook deze artikelen van Simone van Neerven:
- De beste innovator van Nederland? Misschien wel Theo Maassen
- 7 excuses van mensen die niet willen veranderen (en hoe daarmee om te gaan)
- Erik ten Hag begrijpt waarom het ene team bruist van de energie en het andere totaal niet