De robots komen! Het klinkt al haast ouderwets, maar niet eens zo gek lang geleden becijferden rapporten de impact die robotisering zou hebben op hoe we werken – en hoeveel werk er nog zou overblijven voor de mens. Inmiddels verschijnen dergelijke onderzoeken over AI en valt het met die opmars van de robots op ons werk, in het ziekenhuis en thuis wel mee.
Of eigenlijk tegen. In Nederland zijn genoeg roboticabedrijven die aan de weg timmeren met de volgende generatie robots. Niet de enorme reuzen die bijvoorbeeld in de auto-industrie achter een veilig hekwerk lassen en pletten, maar hanteerbare machines die als collega van silicium en staal het geestdodende, ongezonde werk overnemen. Dat type robot, de co-bot, bestaat al meer dan tien jaar. Maar waar zie je hem terug?
Smart Robotics: uitzendbureau voor co-bots
Co-bot was een buzzword toen Heico Sandee in 2015 startte met Smart Robotics. Ook in die tijd viel het kwartje al bij potentiële klanten: een robot is nooit ziek, moppert niet over eentonig werk en heeft niets met arboregels te maken. Daar stond de complexiteit tegenover, en vooral de aanschafkosten.
Smart Robotics besloot die drempel weg te nemen en profileerde zich aanvankelijk als een ‘uitzendbureau voor robots’: zijn robotarmen waren te huur en dankzij de in huis ontwikkelde software snel inzetbaar op verschillende plekken in de distributiecentra.
Dat liep goed. Deeptech-investeerder Innovation Industries kwam aan boord en in 2022 stapte zelfs een fonds van Toyota in als aandeelhouder. De startup uit Best werd door heel Europa actief.
Toch was de groei niet ongebreideld: Sandees bedrijf heeft in de bijna tien jaar van zijn bestaan honderd robotarmen geleverd aan klanten. Die kunnen steeds knappere dingen: dozen met afwijkende maten op een pallet stapelen is een ding, maar een kwetsbaar item als een kledingstuk in folie in een doos stoppen kan-ie ook. Meesterwerk voor een robot.
Acceptatie nog steeds laag
‘Ons doel was en is om een wereldspeler worden met robots die breed inzetbaar zijn in verschillende markten’, zegt Sandee. ‘Later zijn we ons volledig gaan focussen op de logistiek. De acceptatie is daar nog steeds laag, maar dat betekent niet dat er geen gigantische groeipotentie is. De potentie en de noodzaak van robotisering zijn enorm vanwege de arbeidsschaarste, gelukkig zien steeds meer bedrijven dat in.’
Sandee mag niet alle namen van klanten noemen, maar reken maar dat de grootste e-commercebedrijven en pakketvervoerders inzien dat het reservoir aan arbeidsmigranten dat naar hun hallen komt om er te werken, niet oneindig is.
Een uitzendbureau is Smart Robotics met zijn zestig werknemers niet meer. En dat hoeft ook niet. De robotarmen zijn zó snel en flexibel in te zetten, dat ze zichzelf binnen drie jaar terugverdienen. ‘Als je een volledig nieuw distributiecentrum ermee uitrust, is het zelfs de helft.’ Dat is vooral te danken aan de ontwikkeling van software, waar AI zorgt voor ongekende nieuwe mogelijkheden.
Lees ook: 13 dingen die AI niet kan
AI laat robots zelfstandig leren
‘AI gaat kneiterhard en daar borduren we op voort. Onze robots leren zelfstandig en worden elk kwartaal slimmer, bijvoorbeeld in beeldherkenning en complexe bewegingen. Als je een verkeerde iPhone of per ongeluk 2 iPhones in een doosje stopt, is dat een kostbare fout. Wij gaan heel ver om dat te voorkomen.’
Het klopt dat vooral Amerikaanse concurrenten al een stuk groter zijn geworden en geautomatiseerde magazijnen bevolken met hun robots. ‘Zij zetten in op één specifieke toepassing, wij kiezen voor een robot die verschillende taken kan leren. Tijdens corona hebben we hard gewerkt om voor elkaar te krijgen dat de klant hem ook zelf kan installeren, als een soort Ikea-product.’
Het duurt langer dan gehoopt om zijn ‘pick and place’-hulpjes uit te zetten, geeft Sandee toe, maar de grote groei komt eraan. ‘We gaan uitbreiden in kleding en plekken waar heel verschillende artikelen worden behandeld. Het orderpicken van boodschappen bestaat bijvoorbeeld uit tientallen producten per order. Dat maakt het complexer, maar het gaat lukken. Dat is sowieso mijn tip voor andere ondernemers: kies je niche.’
Avular: mobiele robots en drones
AI maakt robots flexibeler, en het Brabantse Avular combineert die steeds slimmere software met mobiele hardware. Een drone was waar het in 2015 begon voor de startup van Albert Maas, bedoeld voor gewasinspectie of het checken van industriële installaties op risicovolle plekken. In de jaren erna veroverde het Chinese DJI met zóveel overmacht en scherpe prijzen zo’n 90 procent van de dronemarkt, dat zijn roboticabedrijf de koers meer verlegde richting op maat gemaakte robots met een grote autonomie.
‘We zijn in 2018 feitelijk compleet opnieuw begonnen met alle opgedane kennis. Het bouwen van een robot is veel complexer dan alleen goede hardware neerzetten, je moet ook verstand hebben van software, sensortechniek, het moet robuust zijn en last but not least, gemakkelijk in het gebruik.’
Al die know-how past Avular de laatste jaren dus toe op een drone en een rijdend platform. ‘Soms blijkt een rijdend voertuig een betere oplossing dan een drone.’
Alternatief voor Chinese drones
Op die mobiele basis bouwt Maas exact wat aansluit bij de taken die zijn klant wil robotiseren. ‘We ontwikkelen zoveel mogelijk techniek in eigen huis, van batterijen tot vluchtcontrollers. Maar de echte intelligentie zit in de software, daarin investeren we zwaar.’
ProRail inspecteert op rangeerterreinen zijn materieel met een karretje van Avular, een ander project gaat over inspectie van een bijzonder gewas: golfterreinen. Maas: ‘Projecten zijn vaak vertrouwelijk, omdat klanten er concurrentievoordeel uit halen.’
Tot nu toe heeft ook Avular bij zo’n honderd klanten robots uitgezet. Soms is het maatwerk, soms wil een klant zelf aan de slag met de basis die in Eindhoven van de band rolt. ‘Naarmate pilots overgaan in een commerciële fase, verwachten we de komende jaren flink te groeien.’
Zelf wil Maas financiering ophalen om de serieproductie starten van een rijdende robot, en drones voor noodhulp en beveiliging van objecten. ‘Daar zien we kansen, want er is een grote vraag naar drones van Europese makelij waarbij de dataveiligheid gegarandeerd is. Wij bieden een Europees alternatief voor Chinese drones.’
Behoefte aan deeptech-kapitaal
Avular heeft inmiddels zestig medewerkers en Maas wil de komende drie jaar groeien naar 2.000 robots in het veld. Hij ziet om zich heen dat Nederland een sterke uitgangspositie heeft om de toekomst van robotica te bepalen.
‘We hebben enorm veel kennis, zeker hier in Eindhoven, met een sterke basis in de regel- en sensortechniek uit onze hightechindustrie. Vergeet niet dat we ook sterk zijn in design: daarmee maken we een unieke koppeling tussen de techniek en een gebruiksvriendelijke interface.’
Waar de Nederlandse robotica behoefte aan heeft, afgezien van een markt die sneller de robots van de nieuwste generatie omarmt, is kapitaal. Dat is niet anders dan bij andere deeptech, maar toch. ‘Amerikanen en Chinese bedrijven zijn veel verder in het aantrekken van durfkapitaal. Slechts 9 procent van de robotica-investeringen in Europa komt uit onze eigen regio.’
Lees ook: Europa’s pijnlijke conclusie: onze beste startups vluchten naar Amerika
Kleinere ondernemingen moeten met robots aan de slag
Die Nederlandse krachtenbundeling in de robotica is iets waar Thijs Dorssers zich al jaren voor inzet, eerst met Holland Robotics en sinds kort met NL Robotics. Het ecosysteem verdient meer aandacht dan het krijgt, ook vanuit de overheid die de afgelopen jaren vanuit het Nationaal Groeifonds toch best wat programma’s heeft gefinancierd. ‘Aanvragen waren vaak gefocust op sexy technologieën als AI, nanotech en semiconductors, terwijl er volop kansen zijn voor onze sector.’
Voorwaarde is wel dat na de grote fabrieken ook kleinere ondernemingen aan de slag gaan met robots. ‘We hollen te hard vooruit, we zorgen te weinig voor toepassing van de technologie in eigen land. Daar missen we een grote stap.’
In de logistiek ziet Dorssers wel beweging, en in de landbouw zijn melkrobots al lang gemeengoed en komen onkruidbestrijders ook op (op de foto bij het artikel een exemplaar van Pixelfarming).
Menselijke robots voor sociale acceptatie
‘Het heeft in Nederland weinig zin om industriële robots te ontwikkelen, want we hebben weinig grote productiebedrijven. Maar neem de zorg en horeca: door een enorm tekort aan personeel is daar de nood hoog. De sociale acceptatie is daar nu nog een obstakel, mensen moeten de techniek leren begrijpen en waarderen.’
Als de robots ‘menselijk’ genoeg worden, komt die acceptatie ook op gang. ‘Vroeger werden robots nog gesaboteerd omdat mensen bang waren dat hun baan in gevaar was. Iedereen snapt nu wel dat ze er juist zijn om je werk te ondersteunen, niet om het over te nemen.’
Voor een mkb-bedrijf is de investering nog een drempel, al rekent een businesscase voor een bot zich wel rond. ‘Je moet je processen soms net iets anders inrichten. En het zou goed zijn als banken of leasebedrijven zo’n ondernemer helpen.’
De robotbranche zal de komende tijd moeten blijven laten zien hoe goed die extra handjes hun werk doen. Samen met klanten en kennisinstellingen blijven ontwikkelen, tot pakweg op de horecabeurs de robots perfect cocktails shaken of pannenkoeken bakken.
Monumental: metselrobot komt van een outsider
Of stenen metselen, want dat doet de robot van Monumental. Laad bakstenen in het karretje van de metselrobot en hij trekt met twee armen – een voor de specie, een voor de stenen – een muurtje voor je op die de goedkeuring kan wegdragen van metselaars van vlees en bloed.
De startup is, net als zijn medeoprichter Salar al Khafaji, een outsider in de Nederlandse robotica. Zonder lang verleden (Monumental werd in 2021 opgericht) en zonder achtergrond in de Delftse of Eindhovense hightech. Al Khafaji verkocht eerder zijn data-startup Silk aan het Amerikaanse Palantir en werkte een paar jaar in Silicon Valley.
‘Mij viel op, dat de meeste robotica-bedrijven zijn opgericht door mensen met een sterke technische achtergrond. Die lossen technische problemen op en zoeken daarna de beste toepassing, even gechargeerd gezegd. De aansluiting op de markt is matig. Ze zijn gericht op optimaliseren, op alles sneller en beter maken. Zo blijven ze steken in de fase van system integrator in plaats van dat ze een product leveren.’
‘Wij zijn geen roboticabedrijf’
Monumental keerde dat om. Al Khafaji bedacht tijdens de coronapandemie dat hij iets wilde doen aan het tekort aan woningen, dat deels ontstaat door het gebrek aan goede vaklui. We komen nu al duizenden metselaars tekort, in de toekomst zijn het er in Europa honderdduizenden. Zou robotisering daarbij niet kunnen helpen?
Nogal outside the box denkend, deden Al Khafaji en zijn medeoprichter Sebastiaan Visser onderzoek, stelden een technisch team samen en gingen in een Amsterdamse werkplaats aan het hacken.
Inmiddels heeft hij 35 mensen aan het werk. ‘Wij zijn geen roboticabedrijf. Uiteindelijk bestaat een robot uit hardware die om een paar assen beweegt, je hebt vooral kennis van de controle- en regeltechniek en software nodig om er een te maken.’
Fundingronde van 25 miljoen
Het resultaat, na twee jaar en een internationale fundingronde van 25 miljoen dollar, is as we speak al aan het werk op Nederlandse bouwplaatsen. Monumental rekent met zijn klanten af per duizend bakstenen en wil dit jaar tien robots in bedrijf hebben. De eerste villa is al voor een deel gemetseld door de robot, die elke dag bijleert. ‘AI is fundamenteel voor onze robot. Die moet onder meer bakstenen kunnen herkennen, terwijl ze allemaal net iets anders van vorm zijn.’
Behalve AI en het continu doorontwikkelen van zijn robots met de input vanuit de bouwput is de acceptatie van de nieuwe technologie net zo cruciaal voor Monumental als voor andere roboticabedrijven. ‘Als er iets niet goed werkt, moet je het snel oplossen. Maar we zien dat klanten beginnen te begrijpen dat onze robot kwaliteit levert en precies werkt. Natuurlijk worden er volop grappen gemaakt als iets misgaat, dat incasseren we gewoon. Uiteindelijk moet aan het eind van de dag die vierkante meters er staan. En als dat lukt, verandert het perspectief van aannemers en groeit het vertrouwen.’