De conclusies van professor Manuel Heitor zijn niet mals. De voormalige Portugese minister van Wetenschap, Technologie en Hoger Onderwijs presenteerde op 16 oktober in Brussel zijn tussentijdse verslag over Horizon Europa. Dat is het programma van de Europese Commissie om onderzoek en innovatie te stimuleren.
Horizon Europe is in de loop van 2021 van start gegaan en neemt met bijna 100 miljard euro aan financiering (2021-2027) een flinke hap uit de EU-begroting. Alleen naar landbouw en het cohesiebeleid (EU-steun aan achtergestelde regio’s) gaat meer geld.
Heitor evalueerde het EU-vlaggenschipprogramma als voorzitter van een expertgroep. Europa moet veel meer geld uitgeven aan onderzoek en innovatie en deze centraal stellen in zijn economie als het de concurrentiekracht wil stimuleren, zegt hij in een interview met Horizon Magazine.
Hoe is de situatie nu in Europa vergeleken met zeven jaar geleden, toen de laatste evaluatie plaatsvond?
Heitor: ‘Zeven jaar geleden waren we niet in staat om startups te creëren. Dat is nu bereikt en daar mogen we trots op zijn. We hebben de afgelopen vijf jaar meer startups opgericht dan de Verenigde Staten. Maar wat op dit moment een probleem is, is dat we niet in staat zijn geweest om deze startups te helpen groeien.’
‘De recente gegevens van de Commissie zouden ons allemaal zorgen moeten baren. De meeste startups die zijn uitgegroeid tot unicorns (bedrijven met een waardering van meer dan 1 miljard euro, red.) hebben dat in de Verenigde Staten gedaan, niet in Europa. Ze zijn voornamelijk gegroeid dankzij Amerikaanse investeringsfondsen. Dit is een duidelijke wake-upcall voor Europa.’
‘Verder blijkt uit de gegevens van de Commissie dat het grootste deel van de octrooien die voortkomen uit fundamenteel onderzoek dat wordt gefinancierd door de Europese Onderzoeksraad, via grote Amerikaanse bedrijven en investeringsfondsen in de Verenigde Staten is gevaloriseerd, in plaats van in Europa. Er is dus nog steeds iets mis met het opschalingsproces in Europa.’
En hoe zit het met het onderzoek zelf? Is daar veel in veranderd?
‘We hebben het aantal onderzoekers kunnen verhogen, tot meer dan 2 miljoen in 2021, volgens de laatste officiële gegevens van Eurostat. Dat is goed voor ongeveer 1 procent van de Europese beroepsbevolking.’
‘Tegelijkertijd zijn we niet in geslaagd om de kwaliteit van de banen in hetzelfde tempo te verbeteren. We hebben te maken met een zeer ernstige braindrain van jonge gepromoveerden, vooral naar de Verenigde Staten. Dit heeft niet alleen betrekking op kleine landen in Oost- of Zuid-Europa, maar vooral grote Midden-Europese landen zoals Frankrijk, Italië, Spanje en Polen. Daarom moeten we dit heel serieus nemen.’
Hoe is het internationale onderzoekslandschap veranderd?
‘In behoorlijk wat wetenschappelijke velden lopen Chinese wetenschappers voorop, laat recente literatuur zien. Ook dit is een wake-upcall voor Europa. Voor een compleet nieuwe manier om internationale samenwerking met de Verenigde Staten te begrijpen, maar zeker ook met China, en ook met Europa’s vermogen om samen te werken met Afrika en Latijns-Amerika.’
‘We geven in onze rapporten een duidelijk voorbeeld van hoe we, ondanks de economische strijd tussen de Verenigde Staten en China, zien dat de wetenschappelijke samenwerking tussen Amerikaanse en Chinese wetenschappers de afgelopen decennia enorm is toegenomen. Vergeleken daarbij is er nog steeds zeer weinig samenwerking tussen Europese en Chinese onderzoekers.’
Lees ook: Hoe krijgen we meer universitaire startups? ‘Laat het vaker over aan mensen van buiten’
Uw rapport bevat 12 aanbevelingen om onderzoek en innovatie in Europa te stimuleren. Als u er maar één mocht uitlichten, welke zou dat dan zijn?
‘We hebben een robuust kaderprogramma zoals Horizon Europe nodig, met een groter budget van minstens 220 miljard euro en een vereenvoudiging van de aanvraagprocedure voor subsidies. Het proces is steeds complexer geworden. Niet per voor de Commissie, maar voor de begunstigden. Op de aanvraagformulieren moesten ineens de sociale en de economische impact worden beschreven. Dat werk werd uitbesteed aan adviesbureaus.’
‘Dit heeft de complexiteit van de programma’s drastisch verhoogd. De doorlooptijd voor het toekennen van financiering is bijna een jaar. En daar komt nog de tijd bij om de voorstellen voor te bereiden. Daardoor hebben veel toonaangevende innovatieve bedrijven, zowel kleine als grote, gezegd: ‘Wij willen niet bij zo’n complexe zaak betrokken worden.’ Dat is natuurlijk niet goed, het is onacceptabel.’
‘Het kaderprogramma moet dus radicaal worden vereenvoudigd om het minder ingewikkeld te maken. Het moet een mensgericht programma zijn, gebruikergeoriënteerd en meer bottom-up. En we moeten de doorlooptijd verkorten en daarbij gebruikmaken van nieuwe tools, met name AI, om deze processen te versnellen.’
Hoeveel van de 12 aanbevelingen kunnen volgens u worden uitgevoerd tijdens de looptijd van het huidige Horizon Europa-programma?
‘Onze aanbevelingen dienen gedurende de komende drie jaar, dus 2025, 2026 en 2027, van het Horizon Europa-programma te worden geïmplementeerd. Zo kunnen we experimenteren met nieuwe procedures en dit meenemen naar het volgende stimuleringsprogramma. Zo zouden bijvoorbeeld de twee nieuwe raden die wij voorstellen, voor industrieel concurrentievermogen en maatschappelijke uitdagingen, in 2025 moeten worden opgericht.’
‘Er zijn verschillende methodes om aanvragen te beoordelen, die bijvoorbeeld gebruikt worden door private stichtingen. De Commissie zou deze in de komende drie jaar moeten testen om nieuwe beoordelings- en financieringsregelingen op te zetten, en daarmee proef te draaien. We weten niet hoe we dit moeten doen, dus we hebben topmensen nodig die hierover nadenken, nieuwe procedures testen en ermee experimenteren.’
Wat zou er volgens u gebeuren als de aanbevelingen in uw rapport niet worden opgevolgd?
‘Dan zal het Europese concurrentievermogen blijven afnemen. Daarom moeten deze rapporten (het Letta-rapport, het Draghi-rapport en Europe’s Choice van Ursula von der Leyen, red.) worden gebruikt als een alarmbel voor Europa.’
‘Gedurende de komende twee tot drie jaar zullen we een stevige discussie voeren in de EU-lidstaten en in de Raad, in de Commissie en vooral in het Europees Parlement. We moeten trots zijn op het Europese project, maar dat betekent niet dat we gewoon verdergaan zoals altijd. Het is geen tijd voor business as usual; we moeten het beter doen.’
Een uitgebreide versie van dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Horizon, het tijdschrift voor onderzoek en innovatie in de EU. De standpunten van de geïnterviewde komen niet per definitie overeen met die van de Europese Commissie.