Je kent het gevoel vast wel: de laatste punt gezet, en dan kun je met tevredenheid terugkijken op de uitvoering en een goed resultaat van de geklaarde klus.
Een heerlijk gevoel kan dat opleveren, een klus met succes volbrengen. De afronding levert letterlijk nieuwe kracht, zodat er direct weer energie lijkt te zijn voor de volgende opgave. Vooral als de afronding van een taak een flinke dosis inhoudelijkheid en bekwaamheid vraagt, kan zo’n gevoel ontstaan. Omdat de taak je intrinsiek motiveerde, kun je inzet blijven leveren.
Louter moeten
Helaas zijn er in elke baan – hoe mooi je takenpakket verder ook is – altijd taken te klaren die bestaan uit louter moeten. De administratie ordenen is bijvoorbeeld voor velen zo’n taak. Mijn administratie van 2013 is eindelijk zodanig op orde dat hij naar de accountant kan.
Toen ik de administratie in een tas stopte, gaf dat een heerlijk gevoel. Niet dat ik afgelopen maanden eronder gebukt ging, maar de definitieve ordening leverde wel een extra positief gevoel.
Doordat ik de totale taak in delen had gesplitst en die stapje voor stapje wist af te ronden, werd het geen psychische last. Telkens als ik weer een onderdeel op orde had, verdween de administratie naar de krochten van mijn geheugen, waardoor ik weer andere – nuttiger – dingen kon doen (het zogeheten Zeigernik-effect).
Beheerstaken
Voor veel mensen zijn zulke taken die niet direct inhoudelijk aan het werk zijn gelieerd al snel een last. Zulke klussen worden alleen uitgevoerd omdat het moet, omdat er een extrinsieke motivatie is. De gewerkte uren niet bijhouden betekent geen factuur kunnen schrijven en dus ook geen inkomsten. En daarom doe je het.
Maar zulke taken doen dus wel een beroep op je wilskracht. Dat maakt het lastig. Als je alle tijd en energie al verstookt in het inhoudelijke werk, dan schiet de wilskracht snel tekort en neem je snel het besluit de beheerstaak naar morgen te verschuiven.
Begrijpelijk misschien, maar niet altijd verstandig: zo’n taak uitstellen kan dan namelijk tweemaal energie kosten. Even is er opluchting bij het uitstellen van de taak, maar vervolgens blijft de taak wel in het werkgeheugen rondspoken.
Meer of minder piekeren
Dat een taak afronden ruimte in het hoofd geeft is logisch. Daarom is het goed het werk in kleine taken te splitsen. Maar daarnaast blijkt dus ook de motivatie een belangrijke rol te spelen het al dan niet kunnen loslaten van het werk. Intrinsiek gemotiveerde werkers blijken veel minder te piekeren over het werk. Bovendien trekken ze zich minder vaak terug uit sociale contacten, zowel tijdens als buiten het werk. Intrinsiek gemotiveerden ervaren hun vrije tijd daardoor als plezieriger en hebben een evenwichtiger werk-privébalans.
Uitkijken naar een andere baan?
In plaats van je voortdurend af te vragen of er een balans bestaat tussen je werk en het overige van het leven, is het daarom belangrijker om je af te vragen of je werk je werkelijk voldoende voldoening levert. Zodra je het werk als een aanhoudende last begint te ervaren en je jezelf regelmatig de vraagt stelt: ‘Hoe bereik ik de juiste balans?’, is een andere vraag beter op z’n plaats: ‘Moet ik niet eens uitkijken naar ander werk?’ Werk waar je ‘s ochtends zin in hebt om aan te beginnen en dat je ’s avonds met evenveel plezier weer achter je laat.
‘Balansregels’
Werk niet als een psychische last ervaren dat je dag en nacht doet piekeren is goed te realiseren, als je deze 4 regels in acht neemt.
- Zorg dat je het werk in overzichtelijke delen opknipt, zodat je ‘s avonds het werk verlaat in de wetenschap dat de (deel-)klussen geklaard zijn.
- Plan niet je hele dag vol, zodat er ruimte is om in je werk contacten te onderhouden.
- Trek taken naar je toe die je voldoening geven. Mochten die taken er niet zijn, dan zit je fout in dat werk en is het op zoek gaan naar ander werk de enige oplossing om de voortdurende belasting adequaat aan te pakken.
- Zorg dat je in je ‘privé-tijd’ voldoende sociale activiteiten organiseert. Activiteiten met familie en vrienden zijn een belangrijke bron voor het ervaren van geluk.