Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zo rijdt u (bijna) gratis elektrisch

Wat de nadelen van (half-)elektrisch rijden ook mogen zijn, de zakelijke aanschaf van een Fisker of Tesla is dankzij de overheid een feest. In Amsterdam krijgt u er zelfs een gratis parkeerplek bij.


Op de AutoRAI was één van de fraaiste noviteiten de Fisker Karma. De Deen Henrk Fisker heeft een gewelfde vierdeurs coupé geboetseerd, die als plugin-hybride elektrisch wordt aangedreven, met een benzinemotor die pas in actie komt zodra de accu's leeg raken. Met een papieren uitstoot van 83 gram koolzuurgas per kilometer is de bolide supergroen. Maar met een catalogusprijs vanaf 85.500 euro ex. BTW  lijkt de Fisker wel stevig geprijsd.

Fiscus helpt

Dat valt bij nader inzien reuze mee. Volgens een vertegenwoordiger van Fisker-importeur Kroymans liep het vooral vorig jaar storm. Dat wil zeggen: voor een wagen in de prijsklasse van Mercedes S, BMW 7 en Audi A8, waarvan jaarlijks honderdtallen worden verkocht. Dan zijn de 100 bestellingen en aanbetalingen die Kroymans voor de Fisker vorig jaar binnenkreeg een wonder voor zo'n afwijkend model. Voor die populariteit heeft de fiscus grotendeels gezorgd.

Vamil, MIA

Wie vorig jaar zijn Fisker op de zaak bestelde en hem leuk liet aankleden, pleegde een investering van pakweg 100.000 euro ex btw. Omdat de Fisker als milieuvriendelijk bedrijfsmiddel mocht gelden, kwam de onderneming in aanmerking voor de Milieuinvesteringsaftrek (MIA) en de VAMIL (willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen). De eerste 36 mille konden daardoor worden afgetrokken van de fiscale winst, en in jaar één kon al 75 procent van de investering vervroegd worden afgeschreven.

Amsterdam

Voor een IB-ondernemer die goed draait en in het 52-procentstarief viel, was dat al een onmiddellijke beparing van 58 mille. De Fisker kostte dus nog maar 42.000 euro, de prijs die particulieren voor een brave Passat betalen. Maar als de ondernemer ook nog eens in Amsterdam woonde, kon hij nog bij de gemeente aankloppen voor een aanschafsubsidie van maximaal 15 mille: de Karma heeft immers een elektrische actieradius van 80 kilometer, voldoende om aan de criteria van elektrische auto in de subsidieverordening te voldoen. Daardoor ging de investering richting 27.000 euro; dat is de prijs voor een kaal een Golfje.

Gratis parkeren

Voor de puur elektrische Tesla Roadster met een vergelijkbare aanschafprijs viel het sommetje hetzelfde uit. Maar voor het flitsende tweezittertje maakte de gemeente Amsterdam het nóg mooier: wie zich aan het loket meldt met zijn kentekenbewijs, krijgt een parkeerplek met laadpaal voor zijn deur. In het centrum van Amsterdam doen mensen daar een moord voor. Of liever: ze moeten er zelf voor bloeden: op de Prinsengracht is bijvoorbeeld nog een (inpandig) plekje in de aanbieding voor 129.000 euro. Een plek huren kan ook, voor bijvoorbeeld 460 euro per maand in de Kolk-garage.

Gratis stroom

Toegegeven, de parkeerplek met laadpaal staat niet op naam. Zodra zich meer slimme ondernemers melden, is de parkeerplek niet 100 procent gegarandeerd. Daar staat tegenover dat de stroom uit het laadgeval wordt geschonken. Behalve parkeerkosten is de Tesla-rijder dus ook geen brandstofkosten kwijt. Dat scheelt bij een bescheiden 10.000 kilometer per jaar toch weer 1500 euro tanken bovenop de duizenden euro's parkeergeld/hypotheekrente voor de aanschaf van de plek aan de Prinsengracht.  

Te laat voor Fisker!

Voordat u naar de Fisker- of Tesla-dealer holt: u bent er een beetje te laat bij. De willekeurige afschrijving van 50 procent geldt nog wel voor de auto's, maar de milieuaftrek geldt op 1 januari niet meer voor auto's met een hulpgenerator die meer dan 50 gram per kilometer co2 utistoten. Voor puur elektrische wagens zoals de Tesla, mits ze minimaal 50 kilometer kunnen rijden op een volle accu, gelden VAMIl en MIA nog wel: zie de Milieulijst 2011 waarin Agentschap NL de criteria geeft. In Amsterdam is de subsidiepot voor elektrokarren wel leeg, maar de laadpaal plus plek wordt nog wel volop geleverd, houderschapsbelasting betaalt u nog steeds niet, en de bijtelling blijft met 0 (nul!) procent aantrekkelijk.

Toch maar een Opel Ampera?

Oké, hij is iets minder spannend, maar een Opel Ampera, de plug-in hybride die General Motors zelf liever omschrijft als range extended electric vehicle, voldoet wel aan de eisen van VAMIL en MIA: hij komt 60 kilometer verder op een accu en stoot bovenden op papier 40 gram co's uit. Het aftrek-feest begint bij Opel bovendien bij een vanafprijs van 36 mille ex btw. Daarmee is het wat ons betreft de interessantste Opel sinds de Speedster.

Lees ook:

Elke week het beste van TechBusiness in de mail? Vraag de nieuwsbrief aan.

 

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 


Een innovatiemanager aanstellen is het stomste dat je kunt doen

Innovatiemanager aanstellen? Grote fout! Zodra je iemand verantwoordelijk maakt voor vernieuwing, wijst de rest ernaar en denkt: 'Niet mijn probleem.' Afas-ceo Bas van der Veldt vertelt hoe een 24-uurs hackathon meer bereikt dan maanden vergaderen.

bas van der veldt afas innovatiemanager hackathon
Bas van der Veldt is groot fan van hackathons om innovatie in de hele organisatie aan te jagen. Foto: Afas

Eind maart liep een man met een bouwvakkershelm en een werkhesje door ons atrium. Hij keek rond, en kletste wat voor zich uit. ‘Links achter het podium zit een kier in de muur, die zou je eigenlijk dicht moeten kitten. Ik denk dat dit 50 euro kost. De vloer vooraan is niet helemaal egaal, daar moeten we ook wat aan doen.’

Op het grote scherm werd zijn tekst live getranscribeerd door een AI-tool, én geplaatst in een schema met probleem-, oplossings- en kostenvelden. Een andere tool pakte die tekst weer op en genereerde meteen een offerte.

In de zaal keken we met open mond toe. Fantastisch! Niemand had drie jaar geleden gedacht dat dit zou kunnen.

24 magische uren

De man met de helm was geen bouwvakker, en in onze muren zitten geen kieren. Dit was een presentatie van een van de teams die meededen aan onze hackathon, een jaarlijks event waarin we met collega’s en een aantal experts van buiten zo’n 24 uur aan de slag gaan met iets dat we interessant vinden. De teams kiezen zelf hun onderwerp en aan het einde presenteren ze hun uitkomsten.

Het is magisch wat we in een dag en een nacht bereiken met elkaar. En ik denk dat die magie precies is wat organisaties die willen innoveren nodig hebben.

Want hoe gaat dat nu? Bestuurders zeggen: ‘We moeten anders gaan werken. De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe, we willen onze klanten beter bedienen, we willen eigenlijk ook iets met AI.’  Zulke dingen.

Vervolgens hebben ze geen idee hoe ze dit moeten aanpakken. En daarom stellen ze er iemand voor aan: de innovatiemanager. Maar dat is ongeveer het stomste dat je kunt doen. Dan gaat de rest namelijk naar die manager wijzen: innovatie is van hem, niet van mij.

Alsof vernieuwing iets is dat los van je organisatie staat, en vervolgens uitgerold of geïmplementeerd moet worden. Terwijl je juist wilt dat innovaties vanuit je bedrijf komen. Een hackathon helpt daar enorm bij. Ook voor laten we zeggen een overheidsdienst die alle communicatie met inwoners nu eens echt strak wil trekken.

Lees ook: Zo hield Squla-moeder Futurewhiz een AI-hackathon waar nu al producten uitrollen

Het succes zit in drie ingrediënten: dat je in een team aan de slag gaat, dat je dit buiten je kantoor doet en dat je het onder flinke tijdsdruk zet.

De kale mannen + Patrick

Teams geven een fantastische energie. Zeker als je ze een naam geeft. Zo waren er bij ons teams als ‘De Taaltovenaars’ en ‘De kale mannen + Patrick’ (precies ja, dat bestond uit kale mannen, en Patrick die nog wel dakdekking heeft).

En we zaten niet op onze gewone werkplekken, maar verkasten naar ons atrium. Denk: grote tafels met laptops, airhockeytafels, hangbanken, eten, drinken en veldbedjes in de sportzaal. Dat helpt wel om in die 24 uur echt iets neer te zetten.

Neem de presentatie van onze collega Beatrix. Zij schrijft de releasenotes van Afas, waarin staat wat er allemaal veranderd is in de nieuwste versie van onze software. Dat is echt veel werk. Ze moet precies in kaart brengen wat er is gebeurd, of daarmee een fout is opgelost, of dat het om iets nieuws gaat, en dan moet ze de note zelf nog schrijven. Het is, kortom, gedoe.

Ze had daarbij al wel hulp van AI, maar dat werkte nog niet helemaal lekker (AI die bij alles jubelt: ‘gave nieuwe functionaliteit’,  terwijl er soms ook gewoon een irritant probleem is opgelost).

Druk met gedoe

Beatrix kwam niet toe aan het optimaliseren van dat proces, want ze was altijd druk met … gedoe. Vandaar dat haar wens op de hackathon was: kijken of ik AI zo veel beter kan prompten dat het werk gemakkelijker wordt. Ze kreeg daarbij hulp van Kyra, een AI-specialist die bij Orq werkt.

Samen gingen ze aan de slag. Ze automatiseerden het testen van prompts, ze verbeterden de releasenote-prompt en ze zorgden dat de gegevens in een vaste structuur worden weergegeven (voor de nerds: JavaScript Object Notation).

Dit gaat haar echt úren werk schelen. Ze hoeft een groot deel niet meer te schrijven. Ze hoeft alleen maar te controleren.

Lees ook: Werk slimmer met AI: deze 9 praktische tips maken je 30 tot 40 procent productiever

Terug naar de succesfactoren. Tijdsdruk is de laatste. En dat is wel een verhaal apart. Het dwingt je om niet alles tot in detail uit te denken, maar afslagen te nemen in je proces. Je kiest er bijvoorbeeld voor om een oplossing eerst alleen in het Nederlands te presenteren en niet ook in het Engels. Of je kiest ervoor om de gevolgen voor privacy even te laten voor wat ze zijn. Dat komt dan later wel.

The last mile

En precies hier heb je als ceo een belangrijke rol. Want kijk: je kunt nog zo’n fantastische innovatie bedenken, klanten hebben er pas iets aan als ze het kunnen gebruiken. En daarvoor moet je de denkstappen die je tijdens een hackathon hebt overgeslagen alsnog zetten. In de softwarewereld noemen we dat ‘the last mile’.  En die is vaak het lastigst.

Mensen zeggen: ‘Ja, maar dit is onmogelijk, en dat is onmogelijk.’ Ze zien dan allerlei beren op de weg.

Die wil ik niet zien. Ik zeg gewoon: prachtige innovatie, strik erom, we presenteren hem over drie maanden op onze Afas Open (onze jaarlijkse klantendagen waarop we ook de nieuwste versie van onze software introduceren). Dan vliegt iedereen in de gordijnen. En dat begrijp ik ook, maar als we niet aan de slag gaan, hebben we niks. Bovendien zijn sommige beren ook echt niet zó groot.

Neem die meertaligheid. Hoe erg is het om een nieuwe functionaliteit eerst alleen in het Nederlands te hebben? Als blijkt dat veel klanten meertaligheid in onze software missen, is dat geen probleem. Dan nemen we dat in de volgende versie mee.

Voor andere organisaties is dat niet anders. Neem die overheidsdienst. Hoe erg is het als niet álle brieven in één keer klaar zijn? Je hebt in ieder geval een begin waarmee je alweer een groot deel van je klanten blij maakt. En daar gaat het om.

Lees ook deze columns van Bas van der Veldt: