Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Roel Pieper

Elke week wordt Roel Pieper wel gebeld voor een interessante klus Maar hij doet het niet. Hij heeft z'n investeringsfonds, nog één commissariaatje en verder zeilt hij vooral. Wat niet wil zeggen dat hij zich nergens meer druk over maakt. “Knip dicht en broekriem aan is het ergste wat je kunt doen.”

Heeft u ooit serieus overwogen minister te worden?
“Het was heel moeilijk geweest om me los te maken uit al mijn zakelijke verplichtingen. Ik sta aan het hoofd van een investeringsfonds. Op het moment dat ik wat anders besluit te gaan doen, moet ik alle contracten met mijn investeerders keihard openbreken. Dat kon allemaal wel, en dat wist Pim destijds ook, maar het zou een behoorlijke klus zijn geweest met aanzienlijke schade. Daarnaast was ik na Pims dood mijn koers ook wel een beetje kwijt.”

Had u het wel gedaan als Pim nog leefde?
“Die kans was bijzonder groot, ja. We hebben echt de kans gemist om eens op te ruimen in het Haagse grijzemuizencircuit. Emotioneel vond ik dat ik er ook na 6 mei zeker over moest blijven nadenken, maar rationeel wist ik dat het niet zou gaan.”

U pleitte destijds voor meer ondernemers in de politiek. We zien nu dat ondernemers eigenlijk gewone mensen zijn, die grotendeels vanuit eigenbelang handelen.
“Dat zie ik toch anders. De verwarring binnen de LPF komt door een gebrek aan teamplay. Een echte ondernemer bindt vooraf een team van mensen aan zich waarmee hij alle fasen van dit instabiele wereldje kan overleven. Dat is de basis, en dat ontbreekt bij de LPF.”

Wat heeft een ondernemer te zoeken in de politiek?
“Een ondernemer weet dat het belangrijker is om in beweging te komen of in elk geval een poging daartoe te doen, dan eindeloos lang te lullen, consensus te zoeken en uiteindelijk niets te doen. Dat deed de regering-Balkenende. Die gooide de rem op de bestedingen. De toespraak over de miljoenennota gaf in essentie de boodschap: knip dicht en broekruim aan. Het ergste wat je kunt doen! Het gaat helemaal niet zo slecht met de Nederlandse economie, maar de regering brengt wel iedereen tot stilstand of tot achteruitgang met een echt slechte communicatiestrategie. Hier in Nederland heeft dat een totale kopersstaking teweeggebracht. We praten onszelf een recessie aan. Heb je mijn column gelezen over Balkenomics?”

Leg het nog eens uit in een elevator pitch.
“De overheid heeft steeds minder te vertellen over delen van de economie zoals prijsvorming en concurrentiewerking. Maar ze kan wel wat doen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid. Daar liggen mogelijkheden om via overheidsbestedingen de rest van de economie te stimuleren. Een ondernemer kan dit in beweging krijgen, maar hij kan ook de plekken in de economie aanwijzen waar echt nog groeikansen liggen. En nog belangrijker: een ondernemer kan als politicus burgers en bedrijven motiveren, hij kan een ondernemersklimaat creëren. Denk je dat in Engeland een ander economisch klimaat heerst dan hier? Nee! Maar het consumentenvertrouwen is er vijftig keer beter. Die mensen lopen met een heel andere instelling door het landje heen. Voor Amerika geldt hetzelfde. Heb jij Bush ooit horen zeggen: mannen, stoppen met uitgeven? Zijn communicatiestrategie is veel daadkrachtiger en pragmatischer dan wat je hier in Nederland hoort.”

Kijk wat Heinsbroek ervan bakte…
“Heinsbroek was in het begin op de goede weg, maar daar merkte ik na verloop van tijd helemaal niets meer van. En bij de rest van de partij heerst grote verwarring, dat is wel duidelijk. De meest elementaire gedragscodes waren op gegeven moment zoek.”

Zou het Haagse wereldje u wel liggen?
“Ik ben bang dat ik wel erg ongeduldig ben.”

Uw Mobimiles-plan voor mobiele heffing van wegenbelasting maakte onder de regering-Balkenende weinig kans op een comeback. Dat moet u woedend gemaakt hebben.
“Ja, ik was al pissed off omdat het plan op zo´n onnozele manier van tafel is geveegd. Letterlijk op een donderdagnamiddag met het kwartje van Kok uit de papieren verdwenen. Maar ik blijf gewoon doorlobbyen en ik zie wel waar het schip strandt. Het plan zal in z'n geheel of in delen wel weer terugkomen, daar ben ik van overtuigd. Het is naïef te denken dat je met een paar spitsstroken erbij de files kunt oplossen. Het probleem van de verzadiging van de wegen los je er niet mee op. Het is veel beter om de automobilisten gespreid in de tijd te laten rijden. Ik had berekend dat je maar 5 tot 10 procent van de filerijders een half uur of drie kwartier hoeft te verschuiven om 70 procent van je files kwijt te zijn.”

Waarom wilde de regering dan toch meer asfalt neerleggen?
“Ik zeg het maar weer: een gebrek aan ondernemerschap. Die mengeling van sociaal-democratie en calvinisme die hier is ingesleten, is funest voor ondernemerschap en risico nemen.”

Maar vrij ondernemerschap kan doorschieten naar hebzucht, kijk naar Amerika.
“Dat ben ik met u eens. Wij in Europa kunnen er alleen maar van leren dat het niet te ver moet doorschieten. Maar de kerngedachte van ondernemerschap, risico nemen, staat voor mij als een huis overeind. In 1995 zagen wij in Silicon Valley dat internet grote impact zou hebben op bestaande bedrijfsprocessen. Binnen de regering Clinton sprongen er al onmiddellijk commissies op, een heel verschil met Nederland.”

Als het gebrek aan ondernemerschap u zo stoort, wat doet u hier dan nog?
“Proberen dat te veranderen! Begrijp me goed: ik leef niet in Nederland. Ik ben er wel, maar ik doe elders indrukken op. Ik speel een rol op de Europese investeringsmarkt en ik onderhoud mijn connecties in de VS. Dat is een toegevoegde waarde die maar weinig mensen hebben. Amerikanen zijn te oppervlakkig om zich in Europeanen te verdiepen, en Europeanen hebben de energie niet om zich in Amerikanen te verplaatsen.”

Pieper als de grote netwerker
“Absoluut. Als iets mijn metier is, is het dat wel.”

Waarom bent u destijds terug gekomen uit de VS?
“Ik kwam heel bewust terug voor Twinning en voor Philips. Twinning was een van de eerste incubators en is een prachtig voorbeeld geworden voor de rest van Europa. Philips is niet gelukt, maar ik heb het wel geprobeerd.”

Was dat omdat u bij Philips de nummer twee na Boonstra was?
“Niet eens. Er was sprake van botsende karakters, maar dat mag ook best. Ik had gewoon niet genoeg tijd om de raad van bestuur als één team bij elkaar te krijgen. Mijn ideeën waren goed, daar kon ik intern wel een enthousiast team omheen bouwen.”

Uw voorspelling dat de settopbox het helemaal ging maken is toch niet uitgekomen?
“De settopbox is wereldwijd een gigantische succes! Er gaat minstens twintig miljard dollar in die markt om Een van mijn belangrijkste investeringen van dit moment zit in die business.”

In Nederland merken we er toch niets van?
So what? Dat UPC onhandig door de bocht is gegaan betekent niet dat de ontwikkeling zelf verkeerd is. Het probleem hier is dat de kabelprijzen in een heel vroeg stadium omlaag zijn gegaan. De consument is gewend dat een kabelabonnement bijna niets kost. Ja, dan kun je er later ook niet meer voor vragen. Bij Philips stond het voor mij als een paal boven water dat de settopbox een succes ging worden. En dat is nu game over. Motorola heeft het overgenomen en die cashen nu. Wat ik wilde doen, hebben zij gedaan, die klerelijers.”

U krijgt vaak het verwijt dat u té optimistisch was over de ict-revolutie.
“Ik was niet optimistisch genoeg! Met bijna al mijn voorspellingen zat ik er ver naast. Het aantal bedrijven dat internet gebruikt voor zijn bedrijfsprocessen is vele malen groter dan verwacht, net als het aantal dollars dat consumenten en bedrijven online besteden. Ik las laatst een krankzinnig artikel in NRC Handelsblad dat de internetrevolutie is uitgebleven. Ongelooflijk wat een kletspraat.”

Maar er zijn bijna geen bedrijven die winst maken met internet.
“Natuurlijk wel! Ja, de pure dotcommers niet. De meeste digitale marktplaatsen hebben het niet gehaald. Maar mij gaat het om internettoepassingen. De luchtvaartbranche en de auto-industrie kunnen bijvoorbeeld niet draaien zonder internet. Softwarebedrijven die zich op bedrijfsprocessen richten doen het nu hartstikke goed.”

Zijn er nog leuke IT-bedrijven in Nederland om in te investeren?
“Jazeker. Het investeringsklimaat is sinds het begin van de jaren negentig niet meer zo goed geweest. De waarderingen zijn prachtig. Dat klinkt hebberig, maar het is gewoon zo. Ze zijn laag en er is niemand in de markt. Ik kom he-le-maal niemand tegen. Favonius heeft dit jaar in vier bedrijven geïnvesteerd, zoals Cambista, een bedrijf in financiële software. Fantastische bedrijven, die hoor je niet over economische problemen. Die zoeken gewoon een markt uit en gaan daar loeihard op af.”

Ik hoor starters anders klagen dat investeerders geen risico durven te nemen.
“De vroege investeringsmarkt is inderdaad vrijwel geheel opgedroogd. Maar vergeet niet dat Europese investeerders starters altijd al steunden in de verwachting dat een grotere partij de zaak vroeg of laat zou overnemen. Het is geen uitkeringsmarkt. In de VS was dat lange tijd ook zo, maar in 1995 kwam de omslag naar een IPO-markt. Jonge bedrijfjes werden zo snel mogelijk klaargestoomd voor een beursgang. Investeringsbanken hebben deze ontwikkeling trouwens misschien wel kunstmatig opgestuwd. Er was ineens heel veel cash beschikbaar.”

Ik bedoel eigenlijk dat investeerders momenteel niet bereid zijn risico te dragen.
“Venture capitalists hebben het zwaar, maar het grote geld is nog wel beschikbaar voor overnames. Daar gaan miljarden in om. Voor starters is het daarom is zo belangrijk dat de Nederlandse regering moed laat zien en Twinning laat doorgaan. Twinning kan een hele belangrijke rol spelen, net als in 1997.”

U bent nu 46. Wilt u niet nog één keer vlammen?
“Ik zou nog wel vijf keer kunnen vlammen. Elke week word ik wel gebeld met aanbiedingen. Maar ik doe het niet. Ik heb vijf bedrijven achter elkaar gedaan, drie keer was ik de chef en twee keer de tweede man. Pfff… daar word je ook moe van. Achttien jaar achter elkaar gedaan. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Tandem was een verschrikkelijk harde klus, UB en USL ook. Leuk maar hard. Het waren echte tropenjaren. Nee, operationeel aan het hoofd van een bedrijf staan zie ik niet zitten. Wel om nog één of twee technische hoogstandjes om te zetten in een wereldsucces. Niet op de schaal van Microsoft, maar wel iets waarvan je zegt: dat is goed gelukt.”

Is de energie op? Vroeger deed u veel naast elkaar.
“Ik doe per definitie te veel, ik kan ook slecht nee zeggen. Een bedrijf leiden stompt je op gegeven moment af. Het wordt te veel een automatisme. En eerlijk gezegd: je wordt enorm geleefd. Ik heb toen twee miljoen mijl gevlogen.”

Zo´n fusie tussen HP en Compaq leek ons echt een klus voor u.
“Ik had na Philips nog wel de kans terug te gaan naar Compaq, maar nee. Een van mijn zoons zag ik pas toen hij plotseling twaalf was. Dat hele middenstuk heb ik hem niet gezien. Hij is nu vijftien, maar ik wil niet dezelfde fout maken met de kinderen die nu zes en twaalf zijn. Ik rij me elke weekend suf naar basketball, voetbal en weet ik veel wat. Dat deed ik vroeger nooit, toen werkte ik zeven dagen per week.”

U heeft uw commissariaten altijd nog.
“Nee. Die heb ik net afgebouwd tot twee. Nee wacht, één: Icon/Lost Boys. Niet keihard weglopen, maar gewoon netjes op een aandeelhoudersvergadering er uit. Ik wil me echt concentreren op de zaken die ik leuk vind. Mijn werk voor de universiteit bijvoorbeeld. Dat vind ik echt veel leuker dan ik ooit had gedacht. Ik zou nog best iets bestuurlijks willen doen, maar wanneer weet ik niet. Daarnaast veel zeilen, dat is een stuk van mijn leven dat echt superbelangrijk is.”

Wat is dat toch met zakenmannen en zeilen?
“Zeilen is een interessante combinatie van risico nemen en de bereidheid om in korte tijd veel geld te willen verbranden. Het maakt mij niet uit wat het kost. Als je een goede zeiler bent, snap je het. Aan de andere kant is er het teamaspect. Ik zeil met maten van de kleuterschool. Iedereen is wat anders gaan doen, maar zeilen doen we met elkaar.”

Bent u een teamplayer of toch meer een solist?
(lange stilte) “Het antwoord kan ik je niet geven. Ik ben zeker geen teamplayer. Een team bouwen kan ik wel, maar zelf kan ik niet als nummer acht in een basketballteam meedraaien. Er kan er maar één de baas zijn op de boot.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Roel Pieper

1956 geboren in Vlaardingen
summa cum laude afgestudeerd Wiskunde & Informatica aan de TH Delft
1980-1990 chief technology officer van Software AG
1990-1993 president en ceo van Unix Systems Laboratories
1993-1996 president en ceo van UB Networks
1996-1998 president en ceo van Tandem Computers, later verkocht aan Compaq
1998-1999 executive vice President Philips
1999 deeltijd hoogleraar Elecontric Commerce aan de Universiteit Twente
1999-2001 partner Insight Capital Europe
2000-2001 bestuursvoorzitter Lernhout & Hauspie

oprichter Favonius Insight Ventures

Als manager doorstoten naar de top? Versterk je x-factor met deze 7 tips

Je boert al jaren goed als manager, met prima resultaten. Toch blijft die felbegeerde directiepositie buiten bereik. Wat ontbreekt er? Misschien mis je wat executive presence, zeg maar de x-factor die topmanagers onderscheidt. Zeven tips om die te versterken.

mary barra sundar pichai executive presence
Mary Barra (General Motors) en Sundar Pichai (Alphabet), twee ceo's met executive presence. Foto: Getty Images

Je bent een sterke manager, maar het lukt je maar niet om die topbaan bij de directie te scoren. Kennis, ervaring en uitstekende resultaten zijn belangrijk, maar ze zijn niet genoeg. Wat je ook nodig hebt is executive presence, vrij vertaald de x-factor. Zelfs in het Nederlandse poldermodel.

De Amerikanen zijn zo’n beetje de uitvinders van die executive presence. Al in 1975 verscheen het boek Dress for Success van John T. Molloy. Kleed je net alsof je die topbaan al hebt, was toen het advies. Maar over de juiste kleding gaat het al lang niet meer. Wel over inclusie, luisteren, leren en je virtuele aanwezigheid…

Sylvia Ann Hewlett is econoom, ceo van haar eigen consultancybedrijf, universitair docent en onder meer auteur van het veel recentere Executive Presence 2.0. Daarin beschrijft ze de x-factor aan de hand van drie elementen: gravitas, communicatie en de juiste verschijning. Daar ben je niet mee geboren, daar kun je wel degelijk aan werken.

Vertrouwen wekken

Gerry Valentine is coach, spreker en auteur. Al meer dan 27 jaar werkt hij met topmensen uit de Fortune 100. Hij beschrijft op Forbes executive presence als je vermogen om vertrouwen te wekken. Het vertrouwen dat je bekwaam en betrouwbaar bent, ook in uitdagende tijden.

Met het sturen van de juiste signalen krijg je medewerkers zover dat ze je willen volgen. En gaan senior leiders zien dat je (meer) potentieel hebt. Klinkt dat allemaal nog een beetje vaag voor je? Dan zijn hier zeven concrete tips om je x-factor te verbeteren.

#1 Blijf kalm in alle omstandigheden

Hewlett heeft in 2012 en 2022 onderzoek uitgevoerd naar de x-factor onder honderden topmanagers. Wat zij belangrijk vinden voor toekomstige collega’s is dan wel veranderd, maar het belangrijkste element is nog altijd gravitas. Dat is wat je uitstraalt, een soort natuurlijk overwicht of waardig gezag.

Zelfvertrouwen, besluitvaardigheid en een beetje swagger dragen bij aan jouw gravitas. Observeer en reflecteer dus eerst over hoe je ervoor staat. Nemen mensen je serieus? Kom je daadkrachtig over of eerder koppig? Het respect van anderen krijgen – niet afdwingen – is belangrijk voor je x-factor.

Let daarbij ook op je gedrag onder stress. Ben je dan gehaast, raak je gefrustreerd of overweldigd? Misschien verlies je ook weleens je geduld. Al dat druk, druk, druk zijn, helpt niet voor je x-factor, weet Valentine. Dan wek je eerder de indruk dat je juist niet meer verantwoordelijkheid aankan.

Blijf kalm, evenwichtig, beheerst, wees goed voorbereid en houd de controle. Daarmee wek je het vertrouwen dat je klaar bent om nog meer verantwoordelijkheid te dragen.

Lees ook: Nancy Poleon helpt al tien jaar vrouwen naar de top

#2 Luister en leer van anderen

Begrijp jij echt hoe anderen jou zien? Vraag regelmatig feedback over jouw impact. Hoe hoger je op de apenrots komt, hoe afhankelijker je wordt van anderen voor je effectiviteit. Natuurlijk zijn er nog altijd dominante leiders die in hun eentje daadkrachtige beslissingen nemen.

Uit het onderzoek van Hewlett blijkt dat daar voor je x-factor veel minder gewicht aan wordt toegekend. ‘Mensen neigen nu meer naar leiders die luisteren en leren van anderen voordat ze beslissingen nemen’, schrijft ze op Harvard Business Review.

Effectief luisteren dus en dat kun je zelf ook prima leren. Valentine voegt nog toe dat ‘mensen met een goede executive presence uitzonderlijke luisteraars zijn’.

‘Ze geven hun volle aandacht en stellen goede vragen. Zo gebruiken ze luisteren als een manier om anderen te betrekken en belangrijke ideeën te verkennen. Er is nog een voordeel: het vermogen om effectief te luisteren geeft blijk van zelfvertrouwen.’

#3 Zet slim in op inclusie

Nog een factor die veel meer mee is gaan tellen voor je gravitas: inclusie. Voeg meer leden met verschillende perspectieven toe aan je team. Daarmee vergaar je de nodige kennis om mensen met een andere achtergrond of identiteit te begrijpen.

Zorg ervoor dat al je teamleden zich gehoord en gewaardeerd voelen. Toon empathie, maar dan op een geïnformeerde manier. Probeer bijvoorbeeld een ja-cultuur te creëren, geeft Hewlett mee als tip. Als medewerkers je dingen vragen waarmee ze hun prestaties of vooruitzichten kunnen verbeteren, dan krijgen ze een ja. En je doet je best om dat ook voor elkaar te krijgen.

Organiseer vrijwilligerswerk met een toegevoegde waarde, waarmee je bijvoorbeeld een nieuwe doelgroep leert kennen en kunt aanboren. Haal mensen binnen zonder diploma’s en investeer in hun opleiding en werkervaring. Deze talenten zullen je niet alleen direct steunen, maar ze blijven ook langere tijd loyaal aan je.

#4 Communiceer als een leider

Het tweede belangrijke element voor je x-factor uit het boek van Hewlett is communicatie. Niet iedereen is van nature een begenadigd spreker of schrijver. Steek gerust veel tijd in het ontwikkelen en verbeteren van je communicatievaardigheden, raadt Valentine aan. Dat betaalt zich altijd terug.

Neem je presentatie op, is een tip uit het ABC voor executive presence van Brown University. Bekijk op de video hoe vaak je stopwoordjes gebruikt, zoals ‘eh’ of ‘weet je’. Praat je wel verstaanbaar of duidelijk genoeg? Check of je varieert in tempo, maar ook in toonhoogte. Laat je lichaamstaal overeenkomen met je boodschap.

Word behendig genoeg om ‘te lezen’ wie er in de vergaderzaal of je kantoor of… zitten en pas je communicatie daarop aan. Geef ook hier prioriteit aan de behoeften en perspectieven van anderen. Zo boek je effectievere resultaten.

Lees ook: Luisteren naar je lichaam helpt je op de werkvloer

#5 Verzorg je virtuele aanwezigheid

Hoe je communiceert op online platforms, zoals Teams of Zoom, is ook een belangrijke sleutel voor je executive presence geworden, blijkt uit het onderzoek van Hewlett. Daar kun je met enkele ingrepen al heel wat verbeteringen aanbrengen.

Geef je mensen de kans om zich voor te bereiden: stuur vooraf een agenda door en de stukken die ze gelezen moeten hebben. Zorg dat je voor een virtuele vergadering alles even test, dat voorkomt gehannes in beeld met kabeltjes, gedempte microfoons of lichtsterktes.

Spreek altijd helder, duidelijk en beknopt. Laat geen ruis toe op je achtergrond. Hou eventuele visuals strak. Draag ook geen schreeuwende kleuren, die leiden vooral af. Lees geen notities voor, scrol niet door je e-mails of appjes, kijk recht naar dat scherm voor je.

Sluiten er nieuwe mensen aan, dan begin je de vergadering met ze voor te stellen. Bonuspunten krijg je door te vertellen wat ze meebrengen aan kennis of ervaring voor de onderwerpen die worden besproken. Moedig de mensen die stil blijven aan om deel te nemen. Je kunt ze bijvoorbeeld hun gedachten laten delen over een belangrijke vraag.

Besluit ook die virtuele vergaderingen met het samenvatten van de genomen beslissingen en de vervolgstappen. Dat doe je niet zelf, maar je geeft die taak telkens aan een andere collega. Laat je hele team zo aan de beurt komen.

Lees ook: Zo pak je pestkoppen in vergaderingen aan: drie types

#6 Daag op in je gepolijste versie

Je uiterlijke verschijning is het minst belangrijke element van de x-factor, maar op dat vlak is er wel veel veranderd, geeft Hewlett aan. Dat gaat echt niet langer over het kopiëren van de look van de mannen en vrouwen op directieniveau.

Wat veel meer gewaardeerd wordt op dat niveau vandaag is authenticiteit. Laat zien wie je bent, inclusief je wortels en je waarden, maar dan wel de gepolijste versie. Laat je uiterlijk vooral niet afleiden van de indruk die je wil maken.

Jij bent een leider, of je nu in de kelder van een startup rondloop of op de top floor van een kantoorkolos op de Amsterdamse Zuidas. Sta rechtop, kijk mensen aan, glimlach en neem een open houding aan (kruis je armen niet).

sundar pichai executive presence
Sundar Pichai. Foto: Getty Images

Zo onderscheidt de topman van Alphabet (het moederbedrijf van Google) Sundar Pichai zich met ‘een toegankelijke, maar professionele stijl’ die mensen in verschillende sectoren zal aanspreken, schrijft Hewlett.

‘Met het combineren van een zwart leren jack met donkere jeans, een T-shirt en high-end sneakers, zelfs voor interviews en presentaties, laat hij zien dat werk en privé naadloos in elkaar overgaan.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

#7 De dresscode bestaat nog

Ook Brown University bevestigt dat de normen voor kleding zijn veranderd (met dank aan remote werken). ‘Maar dat betekent niet dat er geen dresscode is op de werkplek. Elke plek heeft ze – formeel of informeel.’

Neem dus de tijd om te begrijpen hoe je verschijnt. ‘Als iedereen hoodies, jeans en trendy sneakers draagt op kantoor, dan geef je met een overhemd en een blazer de onmiskenbare boodschap dat je niet begrijpt “hoe we de dingen hier doen”.’

Blijf ondertussen flexibel genoeg om je aan te passen als de setting daarom vraagt. Dat laat ook Pichai zien. Wanneer hij voor een ondervraging in het Amerikaanse Congres moet verschijnen, draagt hij een maatpak. Is hij op bezoek bij de Indonesische president, dan draagt hij een shirt met batikachtige motieven.

Daarmee toont hij respect voor anderen, maar ondertussen blijft hij wel zijn rustige, kalme zelf.

Lees ook: Zo zet je je persoonlijke merk succesvol in als founder