Bestuurders die op de arbeidsmarkt een nieuwe uitdaging zoeken, ervaren vaak negatieve beeldvorming over hun kwalificaties. Opvallend, want werkgevers die ex-bestuurders in dienst hebben zijn zeer tevreden over hun inbreng.
Om de overwegend negatieve beeldvorming over de kwalificaties van politieke bestuurders in de media positief te beïnvloeden, moet het imago van het politieke ambt worden verbeterd, een omslag teweeg gebracht worden in een cultuur van wantrouwen naar vertrouwen en moeten werkgevers hun positieve ervaringen met ex-politieke bestuurders naar buiten brengen. Dat is één van de conclusies uit het onderzoek van IVA, op initiatief van P&O Services Groep.
Geen verdienste
Werkgevers schatten de passie en deskundigheid van politieke bestuurders vaak niet op waarde. Dat blijkt als zij na hun bestuursperiode op zoek gaan naar een nieuwe baan. Aanbiedingen voor onbetaald bestuurswerk zijn er voldoende, maar werkgevers staan niet in de rij om een ex-bestuurder in dienst te nemen. Zij zien bestuurlijke ervaring niet als een verdienste. Zo blijft veel waardevol arbeidspotentieel onbenut en betaalt de samenleving de kosten voor de wachtgelduitkeringen.
Voorbeeldig
Het negatieve beeld blijkt in de praktijk niet te kloppen. Werkgevers die ex-bestuurders in dienst hebben zijn juist erg tevreden over deze werknemers, blijkt uit het IVA-onderzoek. Ze overtreffen vaak alle verwachtingen, tonen leiderschap met lef en ondernemerschap en ze zijn voorbeeldige werknemers. Dit is onvoldoende duidelijk voor werkgevers die nog geen ervaring hebben met voormalige bestuurders. Zij denken bij het invullen van functies niet aan ex-bestuurders. Die blijken simpelweg niet tot de sociale circuits en netwerken te behoren van met name werkgevers buiten de overheid.
Werkervaringsplaatsen
Om de negatieve beeldvorming in positieve zin te beïnvloeden en de ‘koudwatervrees' van toekomstige werkgevers te overwinnen, doet het IVA enkele aanbevelingen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gemeenten, provincies en de VNG. Zo kunnen werkervaringsplaatsen zoals een stage, detachering of interim-opdracht bijdragen om kennis te nemen van elkaars ‘werelden'. Private en publieke samenwerking, al dan niet via een onafhankelijke rechtspersoon (Stichting), ligt binnen de mogelijkheden.
Ook zouden politieke bestuurders zich tijdens hun ambtstermijn moeten kunnen positioneren via een proefplaatsing of interim-opdracht. Gezamenlijke workshops, banenbeurzen, mobiliteitsnetwerken, managementtrainee- en opleidingstrajecten kunnen via bijvoorbeeld pilots verdere invulling geven aan eventuele samenwerkingsinitiatieven. Ook moeten politieke ambtsdragers ondersteuning krijgen bij het vormgeven van hun portfolio en bij de erkenning van hun eerder verworven competenties (EVC).
Fondsen
De onderzoekers pleiten ook voor aanpassing van de huidige regelgeving zodat politieke ambtsdragers voor hun loopbaanontwikkeling en professionalisering gebruik kunnen maken van fondsen op het gebied van duurzame inzetbaarheid, zoals het Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds (A+O fonds) Gemeenten. Ze adviseren politieke bestuurders een bewuste keuze te maken voor bepaalde nevenfuncties die de kansen op een nieuwe loopbaan buiten het politieke ambt vergroten.