Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Niet alleen bij KPN bent u vogelvrij

KPN heeft twee miljoen e-mailklanten moeten afsluiten na een computerinbraak. Het beveiligen van klantgegevens komt weer bovenaan veel management-agenda's. Het slechte nieuws: hacken is een snelgroeiende industrie en beveiligers lopen altijd achter de feiten aan.

 

Het is wel schrikken voor de 537 KPN-klanten die vrijdag hun inloggegevens open en bloot op internet zien staan. Een onbekende onverlaat heeft een lijstje namen en codes geüpload naar Pastebin (niet doe-het-zelven met de informatie!) De verwijzing naar KPN deed vermoeden dat hier de hackers aan het werk waren die al eerder hadden ingebroken bij het telecomconcern.

Geen KPN-gegevens

KPN gaf dat vorige week woensdag toe, maar ontkende dat er gegevens waren buitgemaakt en gekopieerd. Speurwerk van nu.nl heeft inmiddels uitgewezen dat het lijstje afkomstig is uit een 'oud' lek bij Babydump.nl. Dat is geen enkele reden tot opluchting voor mensen die wel eens online wat aanschaffen of hun bankzaken via internet doen – iedereen dus.

Babydump en de rest

Het lijstje op Pastebin maakt namelijk onderdeel uit van een bestand met 134.000 namen en inlogcodes. Het lek bij Babydump werd vorig jaar ontdekt in wat weinig meer was dan een steekproef naar de veiligheid van webwinkels, verricht door een 17-jarige student. Die graasde in het kader van 'Lektober', de door Webwereld uitgeroepen maand van het privacy-lek, in twee dagen wat webwinkels af. En zijn rapport is best schokkend: bij ruim 150 webwinkels bleken de persoonlijke gegevens van klanten niet veilig.

Provider de volgende

Terwijl KPN na een aanloopje van ontkennen de pr-survival guide volgt (probleem erkennen, diep door het stof en aannemelijk maken dat aan beterschap wordt gewerkt) heeft security-expert Brenno de Winter vanochtend alweer het volgende lek aangekondigd bij een internetprovider. En hij kan, net als Webwereld in oktober, wel dagelijks met dergelijk nieuws komen. Met voor snotneuzen al redelijk eenvoudige zogenoemde SQL-injecties kunnen buitenstaanders vaak extra opdrachten toevoegen aan de databases achter bijvoorbeeld een webwinkel, met als meest kwaadaardige het leegtrekken van alle privé-informatie.

Nergens veilig

Het maakt allemaal duidelijk: kwetsbare klantgegevens zijn bijna nergens veilig. Ondanks de miljardenindustrie rond beveiliging, die bovenstaande risico's wel degelijk in de gaten heeft en – probeert – er tijdig een muur tegen op te werpen. Als KPN geen verouderde software had gedraaid, had veel ellende misschien voorkomen kunnen worden.

Criminele hackers

Misschien. Want hacken lijkt een fact of life geworden. De fanaten die tijdens Lektober hun gelijk willen bewijzen – niets en niemand is veilig voor hun criminele collega's – en de inbrekers bij KPN zijn te goeder trouw. Dat mogen we althans aannemen tot het tegendeel is bewezen. Maar tegenover deze polderkids staat een grote wereldwijde industrie met een leger professionele hackers, die zich laten betalen voor het verzamelen van persoons- en creditcardgegevens. 

Industrie

MT sprak vorig jaar David Perry, die als Public Education Director van IT-securitybedrijf Trend Micro zijn publiek in ronde taal de stuipen op het lijf kan jagen. "Het enige veilige systeem? Pen en papier. Vanaf het moment dat je iets online zet, is de informatie daar niet meer veilig," aldus Perry. Zijn stokpaardje: computercriminaliteit zal nooit verdwijnen, beveiligers lopen per definitie achter de feiten aan. "Het is een industrie geworden die veel groter is dan de onze, en er wordt veel beter verdiend, er gaan honderden miljarden dollars in om. De gebruikte technieken en methoden worden ook elke maand verfijnder."

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Offline als oplossing

Zijn advies over pen en papier is niet eens bedoeld als grap: Perry pleit ervoor dat we bepaalde zaken die we écht veilig willen houden, niet langer via internet regelen. Dat gaat dan om het besturen van verkeerslichten en het beheer van strategische infrastructuur. Want een deel van de hackers laat zich betalen door onder meer de Chinese en Iraanse overheid. Die organiseren zogenoemde advanced persistent threats: ze nemen voortdurend bepaalde doelen op de korrel.

Menselijk gedrag

Uw webmailaccountje bij KPN of de provider wiens identiteit in de loop van deze week ongetwijfeld ook bekend zal raken, is wat minder interessant dan het Pentagon, maar het kan geen kwaad te onthouden dat online gegevens altijd kwetsbaar zijn. En daar uw gedrag op af te stemmen: hetzelfde wachtwoord gebruiken op verschillende plaatsen is makkelijk, maar niet verstandig. Norton, Symantec en anderen maken de software en diensten rond beveiliging, maar het staat of valt met menselijk gedrag: onze gemakzucht en onnozelheid tegenover de lage risico's en hoge opbrengsten van cybercrime, die anderen hebzuchtig maakt.

Een innovatiemanager aanstellen is het stomste dat je kunt doen

Innovatiemanager aanstellen? Grote fout! Zodra je iemand verantwoordelijk maakt voor vernieuwing, wijst de rest ernaar en denkt: 'Niet mijn probleem.' Afas-ceo Bas van der Veldt vertelt hoe een 24-uurs hackathon meer bereikt dan maanden vergaderen.

bas van der veldt afas innovatiemanager hackathon
Bas van der Veldt is groot fan van hackathons om innovatie in de hele organisatie aan te jagen. Foto: Afas

Eind maart liep een man met een bouwvakkershelm en een werkhesje door ons atrium. Hij keek rond, en kletste wat voor zich uit. ‘Links achter het podium zit een kier in de muur, die zou je eigenlijk dicht moeten kitten. Ik denk dat dit 50 euro kost. De vloer vooraan is niet helemaal egaal, daar moeten we ook wat aan doen.’

Op het grote scherm werd zijn tekst live getranscribeerd door een AI-tool, én geplaatst in een schema met probleem-, oplossings- en kostenvelden. Een andere tool pakte die tekst weer op en genereerde meteen een offerte.

In de zaal keken we met open mond toe. Fantastisch! Niemand had drie jaar geleden gedacht dat dit zou kunnen.

24 magische uren

De man met de helm was geen bouwvakker, en in onze muren zitten geen kieren. Dit was een presentatie van een van de teams die meededen aan onze hackathon, een jaarlijks event waarin we met collega’s en een aantal experts van buiten zo’n 24 uur aan de slag gaan met iets dat we interessant vinden. De teams kiezen zelf hun onderwerp en aan het einde presenteren ze hun uitkomsten.

Het is magisch wat we in een dag en een nacht bereiken met elkaar. En ik denk dat die magie precies is wat organisaties die willen innoveren nodig hebben.

Want hoe gaat dat nu? Bestuurders zeggen: ‘We moeten anders gaan werken. De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe, we willen onze klanten beter bedienen, we willen eigenlijk ook iets met AI.’  Zulke dingen.

Vervolgens hebben ze geen idee hoe ze dit moeten aanpakken. En daarom stellen ze er iemand voor aan: de innovatiemanager. Maar dat is ongeveer het stomste dat je kunt doen. Dan gaat de rest namelijk naar die manager wijzen: innovatie is van hem, niet van mij.

Alsof vernieuwing iets is dat los van je organisatie staat, en vervolgens uitgerold of geïmplementeerd moet worden. Terwijl je juist wilt dat innovaties vanuit je bedrijf komen. Een hackathon helpt daar enorm bij. Ook voor laten we zeggen een overheidsdienst die alle communicatie met inwoners nu eens echt strak wil trekken.

Lees ook: Zo hield Squla-moeder Futurewhiz een AI-hackathon waar nu al producten uitrollen

Het succes zit in drie ingrediënten: dat je in een team aan de slag gaat, dat je dit buiten je kantoor doet en dat je het onder flinke tijdsdruk zet.

De kale mannen + Patrick

Teams geven een fantastische energie. Zeker als je ze een naam geeft. Zo waren er bij ons teams als ‘De Taaltovenaars’ en ‘De kale mannen + Patrick’ (precies ja, dat bestond uit kale mannen, en Patrick die nog wel dakdekking heeft).

En we zaten niet op onze gewone werkplekken, maar verkasten naar ons atrium. Denk: grote tafels met laptops, airhockeytafels, hangbanken, eten, drinken en veldbedjes in de sportzaal. Dat helpt wel om in die 24 uur echt iets neer te zetten.

Neem de presentatie van onze collega Beatrix. Zij schrijft de releasenotes van Afas, waarin staat wat er allemaal veranderd is in de nieuwste versie van onze software. Dat is echt veel werk. Ze moet precies in kaart brengen wat er is gebeurd, of daarmee een fout is opgelost, of dat het om iets nieuws gaat, en dan moet ze de note zelf nog schrijven. Het is, kortom, gedoe.

Ze had daarbij al wel hulp van AI, maar dat werkte nog niet helemaal lekker (AI die bij alles jubelt: ‘gave nieuwe functionaliteit’,  terwijl er soms ook gewoon een irritant probleem is opgelost).

Druk met gedoe

Beatrix kwam niet toe aan het optimaliseren van dat proces, want ze was altijd druk met … gedoe. Vandaar dat haar wens op de hackathon was: kijken of ik AI zo veel beter kan prompten dat het werk gemakkelijker wordt. Ze kreeg daarbij hulp van Kyra, een AI-specialist die bij Orq werkt.

Samen gingen ze aan de slag. Ze automatiseerden het testen van prompts, ze verbeterden de releasenote-prompt en ze zorgden dat de gegevens in een vaste structuur worden weergegeven (voor de nerds: JavaScript Object Notation).

Dit gaat haar echt úren werk schelen. Ze hoeft een groot deel niet meer te schrijven. Ze hoeft alleen maar te controleren.

Lees ook: Werk slimmer met AI: deze 9 praktische tips maken je 30 tot 40 procent productiever

Terug naar de succesfactoren. Tijdsdruk is de laatste. En dat is wel een verhaal apart. Het dwingt je om niet alles tot in detail uit te denken, maar afslagen te nemen in je proces. Je kiest er bijvoorbeeld voor om een oplossing eerst alleen in het Nederlands te presenteren en niet ook in het Engels. Of je kiest ervoor om de gevolgen voor privacy even te laten voor wat ze zijn. Dat komt dan later wel.

The last mile

En precies hier heb je als ceo een belangrijke rol. Want kijk: je kunt nog zo’n fantastische innovatie bedenken, klanten hebben er pas iets aan als ze het kunnen gebruiken. En daarvoor moet je de denkstappen die je tijdens een hackathon hebt overgeslagen alsnog zetten. In de softwarewereld noemen we dat ‘the last mile’.  En die is vaak het lastigst.

Mensen zeggen: ‘Ja, maar dit is onmogelijk, en dat is onmogelijk.’ Ze zien dan allerlei beren op de weg.

Die wil ik niet zien. Ik zeg gewoon: prachtige innovatie, strik erom, we presenteren hem over drie maanden op onze Afas Open (onze jaarlijkse klantendagen waarop we ook de nieuwste versie van onze software introduceren). Dan vliegt iedereen in de gordijnen. En dat begrijp ik ook, maar als we niet aan de slag gaan, hebben we niks. Bovendien zijn sommige beren ook echt niet zó groot.

Neem die meertaligheid. Hoe erg is het om een nieuwe functionaliteit eerst alleen in het Nederlands te hebben? Als blijkt dat veel klanten meertaligheid in onze software missen, is dat geen probleem. Dan nemen we dat in de volgende versie mee.

Voor andere organisaties is dat niet anders. Neem die overheidsdienst. Hoe erg is het als niet álle brieven in één keer klaar zijn? Je hebt in ieder geval een begin waarmee je alweer een groot deel van je klanten blij maakt. En daar gaat het om.

Lees ook deze columns van Bas van der Veldt: