Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De grootste webrevolutie sinds .com

Het is de grootste revolutie in web-achternamen sinds de komst van 'punt.com' in 1984. ICANN, de club die gaat over de domeinnamen, opent vanaf morgen de registratie voor extensies op maat. Slagerij Jansen kan aan de slag als www.slagerij.jansen.

 

Op dit moment zijn er, afgezien van de landenextensies, nog maar twintig achternamen in omloop voor de miljarden websites die wereldwijd in de lucht zijn. In jargon heten de extensies achter domeinnamen Top Level Domains (TLD). De populairste zijn natuurlijk .com en .net voor bedrijven, .gov voor de (Amerikaanse) overheid en .org voor non-profit organisaties. Vorige week kwam er met .xxx een (voor volwassen content goed bruikbare) nieuwkomer bij.

Sluizen open

Maar nu zet ICANN de sluizen van zijn Domain Name System wagenwijd open. Het wordt de eerste keer dat eigenaren van websites, althans overheden en bedrijven, een verzoek kunnen indienen om hun .com of .net te vervangen door een eigen (bedrijfs)naam of merk. Denk .Facebook, denk .movie of www.drink.Pepsi. Er is zes jaar gesteggeld over het nut en de gevaren van extensies op maat. Volgens ICANN bevordert het de innovatie en concurrentie op het web. "Dit wordt de grootste aanpassing van het DNS sinds de komst van .com in 1984," zegt ICANN-baas Rod Beckstrom tegen Wired. ICANN heeft er jaren over geconsulteerd bij belanghebbenden, jaren gesleuteld aan een veilig systeem en Beckstrom heeft zojuist een roadshow langs 36 landen achter de kiezen.

Kapers op de kust

Niet iedereen is blij met de nieuwigheid. Bij marketeers gaan de handen nog wel op elkaar voor de nieuwe mogelijkheden van zo'n herkenbare achternaam voor een website. Maar juristen en boekhouders zien over het algemeen tandenknarsend toe. Zij zijn er vooral beducht voor dat ze min of meer gedwongen allerhande achternamen moeten claimen, voordat kapers ermee aan de haal gaan. Dat zal ze op kosten jagen: tegenover het maatwerk van ICANN staat een factuurtje van 185.000 dollar per TLD, plus nog eens 25k abonnementsgeld per jaar.  Dat zal de echte boeven misschien niet afschrikken. Natuurlijk is er voldoende jurisprudentie over domeinnaamkapers – straks dus extensiekapers – aan te pakken, maar ook dat is omslachtig en kostbaar. Misschien is voorkomen beter dan genezen.

Bescherming

Om dergelijke bezwaren weg te nemen, doet ICANN wel zijn stinkende best om de aanvraagprocedure zorgvuldig te houden. Die is daardoor inderdaad omslachtig en langdurig. Aanvragers worden zo goed mogelijk doorgelicht. Er komt een clearing house, dat redelijk actief checkt of nieuwe aanvragen geen naamrechten schenden. Wie zijn webnaam heeft geregistreerd, krijgt vanzelf e-mail als een mogelijke inbreuk dreigt. Bovendien heeft iedereen het recht bezwaar te maken tegen een kwetsende of anderszins onoirbare extensie, via een zogenoemd Limited Public Interest-actie. Dan nog zullen grote bedrijven de komende tijd te maken krijgen met nieuwe dilemma's: wat vindt Heineken bijvoorbeeld van een domeinnaam als 'Heineken.gay'?

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Aanvragen

Dat is voorlopig de grote vraag: wie en wat heeft er belang bij een nieuwe extensie aan te vragen? Uit dit voorlopige overzicht blijkt, dat grote merken als Deloitte, Canon en ook Unicef interesse hebben. Dan zijn er ook gemeenschappen die wel wat zien in een eigen achternaam: .zulu zit in de pijplijn, net als .Vlaanderen en .gay. Verder zijn er natuurlijk slimmeriken die algemene termen willen hebben, zoals .bank, .game en .music.

Nederland

Vanuit Nederland lijkt de animo voor een nieuwe achternaam nog niet heel groot, hoewel de formele aanvragen nog niet zijn ingediend. De SIDN (Stichting Internet Domeinregistratie Nederland) beheert de 4,6 miljoen domeinnamen met de landelijke extensie .nl en geeft ook voorlichting over de ins en outs van de nieuwe mogelijkheden. Het blijkt vooral een zaak van gezond verstand: de mogelijkheden om het merk te verstevigen of een community te bouwen zijn natuurlijk aantrekkelijk. Daar staan kosten en rompslomp tegenover, en een aanpassing van alle online systemen en communicatie. Het zal voor veel bedrijven ook een kwestie zijn van in de gaten houden wat de concurrentie doet. Als www.drink.pepsi er komt, zal Coca Cola niet achter kunnen blijven.

CSRD: Last of kans? Dit vinden NS en Renewi ervan

In samenwerking met Renewi - Bedrijven kunnen er niet meer omheen: de nieuwe EU-regels (CSRD) verplichten ze om hun impact op mens en milieu inzichtelijk te maken. Is dit een administratieve last of juist een kans om slimmer en duurzamer te ondernemen? NS en Renewi lopen voorop en delen hun ervaringen, valkuilen en tips.

sacha göddeke mulder ns sanders leenders renewi
Sacha Göddeke-Mulder, directeur Duurzaam Ondernemen bij de NS, en Sander Leenders, commercieel directeur Benelux bij Renewi.

Sander Leenders is commercieel directeur Benelux bij Renewi en Sacha Göddeke-Mulder directeur Duurzaam Ondernemen bij de Nederlandse Spoorwegen. Wat zijn hun inzichten, voortgang en tips?

Wat houdt de CSRD precies in?

Sander Leenders (Renewi): ‘De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een Europese richtlijn die bedrijven vanaf 2024 verplicht stelt te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Ik zie de CSRD niet alleen als een verplichting, maar juist als een enorme kans om duurzaamheid structureel te verankeren in bedrijfsvoering. Het gaat niet alleen om het voldoen aan regelgeving, maar om het creëren van een toekomstbestendig bedrijfsmodel waarin duurzaamheid centraal staat. CSRD is geen eindpunt, maar een startpunt voor verdere verduurzaming.’

Sacha Göddeke (NS): ‘Ik zie de CSRD vooral als een kans om te verbeteren. Je moet heel precies rapporteren over je duurzaamheidsinspanningen, van uitstoot tot governance. Dat is niet eenvoudig, maar op den duur geloof ik dat dit veel kan opleveren. Het biedt waardevolle inzichten en stimuleert bedrijven om van elkaar te leren.’

Wat doen jullie op het gebied van circulariteit, één van de onderwerpen binnen CSRD?

Göddeke: ‘Bij NS zijn we zuinig met grondstoffen. Door circulair ontwerpen en circulair inkopen hebben we minder (nieuwe) grondstoffen nodig en voorkomen we afval in de toekomst.’

Leenders: ‘Ons motto is: afval bestaat niet. Afval zien we als grondstof. Op dit moment recyclen we 66,2 procent van het afval, en we hebben de ambitie om dat naar 75 procent te brengen.

Is de CSRD een lust of een last?

Leenders: ‘Duurzame en commerciële impact gaan uiteindelijk hand in hand. Wij en klanten zoals NS hebben al heel hoge duurzaamheidsambities. Nu we hier uitgebreid over moeten rapporteren, kost dat extra tijd. Maar uiteindelijk brengt de CSRD versnelling: door inzichtelijk te maken waar verbeteringen mogelijk zijn. Zo kunnen we uiteindelijk sneller grote stappen zetten.’

Göddeke: ‘Het is veel werk, maar vooral een lust. Mijn team besteedt de helft van de tijd aan meten en rapporteren. Dit noem ik “vertragen om te versnellen”. Als we onze administratie nu op orde brengen, hebben we later meer inzicht in welke duurzaamheidsinitiatief de meeste impact heeft. Bovendien verplicht de richtlijn ook bedrijven die minder met duurzaamheid bezig waren om ermee aan de slag te gaan. Dat is een groot voordeel. Vanwege de ketenverplichting hebben wij duurzaamheidsdata nodig van bijvoorbeeld retailers op onze stations. Dat zijn grote bedrijven als Albert Heijn en Hema, maar ook eenmanszaken. Dankzij CSRD hebben we meer info, spreken we dezelfde taal en wordt verduurzaming nog meer een gezamenlijk doel.’

Samenwerking tussen Renewi en NS, hoe pakken jullie het minimaliseren van restafval aan?

Renewi en NS werken al vijf jaar samen om restafval te minimaliseren door zoveel mogelijk te scheiden voor recycling. Leenders: ‘Afval is slechts een deel van de CSRD, maar wel heel tastbaar aspect. Ons Renewi EcoSmart-team helpt NS dagelijks met verduurzaming. We proberen, testen, verbeteren. Vaak beginnen we met een kleine pilot, bijvoorbeeld op één stationslocatie. Wanneer die slaagt, breiden we uit. We hebben bijvoorbeeld de afvalscheiding van stations nog verder uitgebreid. Zo zamelen we bijvoorbeeld etensresten gescheiden in op stations als er een professionele keuken is. Op kantoren en werkplaatsen heeft onze samenwerking in twee jaar tijd al geleid naar 19 procent minder restafval door onder andere betere scheiding van papier en etensresten.’

ns afvalbakken
NS realiseerde een daling van 19 procent restafval op kantoor met nieuwe afvalscheidingsbakken en heldere communicatie.

Göddeke: ‘De samenwerking omvat meer dan alleen afval. We leren hoe de afvalstromen lopen, of de afvalstromen zuiver zijn en wat we kunnen doen om afval te verminderen. Op dit moment werken we samen aan CSRD. Zo leren we data te delen met ketenpartners.’

Wat zijn concrete projecten die zorgen voor minder afval?

Leenders: ‘We werken aan slimme afvalscheiding op meerdere manieren. Zoals met containers die gesplitst zijn in twee of drie soorten afvalstromen. Betere scheiding aan de bron, verhoogt het recyclingpercentage. Zo hebben we speciale containers waar bijvoorbeeld over de datum brood in kan zonder dat het uitgepakt hoeft te worden. Dat is extra logistiek voor ons, maar maakt recycling voor de retailers op de stations makkelijker.’

Göddeke: ‘Gedragsverandering en bewustwording spelen een grote rol. We gebruiken data om te analyseren hoe afval wordt weggegooid en passen vervolgens verpakkingen en prullenbakken aan. Zo stimuleren we personeel, reizigers en retailers om beter te recyclen. Daarnaast zetten we in op het voorkomen van afval. Reizigers kunnen hun waterflessen gratis bijvullen bij watertappunten op stations en krijgen korting wanneer ze hun eigen beker meenemen voor een kopje koffie. Hierdoor maken we duurzame keuzes aantrekkelijker én verminderen we de afvalberg.’

Leenders: ‘Ons motto is: afval bestaat niet. Afval zien we als grondstof. Op dit moment kunnen we 66,2 procent van het afval recyclen, en we hebben de ambitie om dat naar 75 procent te brengen.’

ns tafeltennistafel recycling
Afval bestaat niet voor NS. Deze tafeltennistafel is gemaakt van 20 jaar oude treinvloeren, die vrijgekomen zijn bij de modernisering van dubbeldekkers.

Wat is jullie belangrijkste tip voor andere bedrijven?

Göddeke: ‘Zie rapporteren op CSRD vooral als een kans. Maak inzichtelijk hoe je ervoor staat en met welke partners in de keten je moet samenwerken. Een belangrijke verandering is namelijk dat bedrijven niet langer alleen naar hun eigen activiteiten kijken, maar naar de gehele waardeketen. Dit betekent ook de impact van leveranciers en productieprocessen. Kijk naar circulaire ketenoplossingen en focus op samenwerking binnen ecosystemen om impact te verminderen. Dat is niet eenvoudig, dus begin op tijd.’

Leenders: ‘Met afval reduceren kun je vandaag al beginnen. Bijvoorbeeld door goed naar je inkoopproces te kijken welk afval er binnenkomt via leveranciers. Begin klein met een pilot. Laat zien dat het kan en loont. Zoek partners en leer van elkaar. Je kunt het niet alleen.’