Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Is wetgeving wel effectief en is er genoeg talent? 3 mythes over het vrouwenquotum

Een vrouwenquotum niet effectief? Zeker wel, blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau. Daarmee kunnen ook een aantal andere mythes over vrouwelijk bestuurstalent de deur uit.

vrouwenquotum
Foto: Getty Images

Mythe 1: Het vrouwenquotum is niet effectief

Ja, het vrouwenquotum werpt vruchten af. Tot die conclusie komt het Centraal Planbureau (CPB) na onderzoek naar het aandeel vrouwen in de raden van commissarissen (rvc’s) bij beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde vennootschappen, over een periode van vijf jaar.

Wat blijkt? Bij ruim 80 procent van de beursgenoteerde bedrijven was in 2022 minimaal een derde van de commissarissen vrouw, tegen 43 procent van de niet-beursgenoteerde bedrijven. Terwijl het vertrekpunt bij de start van de meting in 2017 hetzelfde was, namelijk iets meer dan 30 procent.

Lees ook: 4 signalen dat je in een mannenorganisatie werkt. ‘Er wordt hard geroepen, maar niet geluisterd’

Hoe dat komt? Beursgenoteerde bedrijven zijn sinds twee jaar wettelijk verplicht om de man-vrouwbalans in de rvc’s aan te pakken. Deze wet – voluit de Wet ingroeiquotum en streefcijfers – schrijft voor dat ten minste een derde van de commissarissen vrouw is en een derde man. Draagt een nieuwe benoeming daar niet aan bij? Dan blijft de stoel leeg. Niet-beursgenoteerde ondernemingen hebben die verplichting niet, die mogen eigen streefcijfers formuleren.

De wet kon bij de invoer (en nog steeds) op kritiek rekenen, maar de cijfers bewijzen volgens Jonneke Bolhaar van het CPB dat er resultaat wordt geboekt. ‘Het aandeel bedrijven dat aan het diversiteitsquotum voldoet, neemt bij de beursgenoteerde ondernemingen (+47 procent) veel sneller toe dan bij niet-beursgenoteerde bedrijven (+10 procent). Het scheelt 38 procentpunt, dat is een groot verschil.’

Wordt het tijd om het ingroeiquotum door te trekken naar niet-beursgenoteerde ondernemingen én de raden van bestuur? Daarover laat het CPB zich niet uit. ‘Dat is een politieke keuze’, zegt Jonneke Bolhaar. ‘Wat ik daarover kan zeggen: als Den Haag een betere man-vrouwbalans in het bedrijfsleven wil, is een quotum effectiever dan een streefcijfer.’

Marguerite Soeteman-Reijnen, voorzitter van de Raad van Advies van SER Topvrouwen, is groot voorstander. ‘Goed voorbeeld doet volgen. Het is ook niet voor de bühne, hè? Vrouwen vormen de helft van de wereldbevolking. Dit gaat over een juiste afspiegeling van de maatschappij binnen het bedrijfsleven. Wil je als onderneming concurrerend blijven, dan moet je daarmee aan de slag.’

Dat vraagt volgens Soeteman-Reijnen om vertrouwen en een open blik. De angst dat vrouwelijke bestuurders een risico vormen, zit in sommige bestuurskamers diep ingebakken, ziet ze. ‘En ik snap dat vrouwelijk talent in bijvoorbeeld de bouwsector schaars is. Heb dan de moed om bij andere disciplines te kijken.’

Mythe 2: Nederland heeft niet genoeg vrouwelijk bestuurstalent

Voor critici was het een groot punt van zorg: waren er überhaupt wel genoeg geschikte vrouwen om al die posities te vullen? Of zouden er straks ongekwalificeerde bestuurders op een post eindigen, puur en alleen omdat ze vrouw waren? Bolhaar verwijst die zorgen beslist naar het land der fabelen.

Het Centraal Planbureau vergeleek individuele bestuurders tussen 2017 en 2022. Er werd gekeken naar opleidingsachtergrond (onder andere het aantal MBA’s) en management- en bestuurservaring. Bolhaar: ‘We zien geen verschil. De vrouwen zijn net zo goed en net zo ervaren als de mannen.’

Lees ook: ‘Alleen middelmatig presterende mannen hoeven het vrouwenquotum te vrezen’

Die topvrouwen komen ook niet allemaal uit het buitenland – nog zo’n aanname – want het aandeel buitenlandse commissarissen is met 35 procent gelijk gebleven.

Toch is het een medaille met twee kanten. De gemiddelde leeftijd blijft steken op 60,5 jaar (eerder 60,7 jaar) en ook de diversiteit in culturele achtergrond in de rvc’s is niet groter geworden. ‘Het lijkt erop dat bedrijven specifiek naar een bepaald profiel blijven zoeken’, ziet Bolhaar. ‘Alleen is dat nu geen man, maar een vrouw.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Mythe 3: Vrouwelijke commissarissen zitten in veel rvc’s tegelijk

Het wordt het golden skirt-fenomeen genoemd: het idee dat één vrouwelijke commissaris in veel rvc’s zou zitten, omdat de vijver van topvrouwen klein is en bedrijven toch aan hun quotum moeten komen. Ook die mythe veegt Bolhaar van tafel. ‘Vrouwelijke commissarissen zitten niet significant vaker in meerdere rvc’s dan mannelijke. Bij vrouwen is dat aandeel 8 procent, bij mannen 6,5 procent.’

Ze onderstreept het nog maar eens: er is voldoende vrouwelijk talent in Nederland. ‘En het zou zonde zijn om dat talent niet te benutten.’