‘Ik kan toch geen carrière meer maken, nu ze alleen nog maar vrouwen in de top aannemen’, roept een groep mannen als reactie op het vrouwenquotum.
Op 7 juni was het binnen de EU zover. Na tien jaar ligt er een akkoord over het vrouwenquotum voor de top van beursgenoteerde bedrijven. Het voorstel schrijft voor dat beursgenoteerde bedrijven in de EU moeten beschikken over 40 procent vrouwen als commissaris, of dat een op drie personen vrouw is in de raad van bestuur en raad van commissarissen samen.
Lange tijd werd dit voorstel op Europees niveau afgekaatst door onder andere Nederland en Duitsland. Nu is het toch daadwerkelijk zover, maar de meningen blijven verdeeld.
Negatieve connotatie
De afgelopen jaren heeft het vrouwenquotum buiten de progressieve, feministische bubbel om, een vrij negatieve connotatie gekregen. (Net als ‘feminist’ overigens, een woord dat ik daarom zelf probeer te vermijden.) Nog altijd wordt vaak de neus opgehaald voor het vrouwenquotum; we zijn namelijk voor de beste op de positie en niet simpelweg voor een vrouw.
Natuurlijk begrijp ik dat je niet zomaar de eerste beste vrouw op een topfunctie wilt hebben. Dit gebeurt ook niet; evenals mannen moeten ook vrouwen zich keihard bewijzen door kwalitatief goed werk te leveren.
Het vrouwenquotum moet niet gezien worden als een gratis ticket naar de top
Het vrouwenquotum voelt voor veel topvrouwen zelf ook als van twee kwaden de minste kiezen. Enerzijds zou het niet nodig moeten zijn, anderzijds lijken we out op options en vlot het zonder quotum niet. Een beruchte schaduwzijde is de angst om als excuustruus gezien te worden. Als professional wil je niet behandeld worden alsof je een functie krijgt omdat je de enige vrouw in de race bent.
Echter stelde een van de vrouwen die ik sprak voor mijn onderzoek mijns inziens terecht: ‘Op het moment dat die vrouw niet geschikt zou zijn, zou zij überhaupt geen potentiële kandidaat zijn geweest.’ Het quotum moet niet gezien worden als een gratis ticket naar de top. Wel als een ticket dat nog steeds ontzettend duur is, maar niet meer weggekaapt kan worden door mannen voordat vrouwen een kans hebben gekregen.
Gelijkheid versnellen
Het eerdergenoemde tegenargument om voor de beste kandidaat ongeacht sekse te zijn, klinkt mooi. Dat dit als vanzelf zal leiden tot een eerlijke balans tussen mannen en vrouwen blijkt echter een utopie. Zonder quotum wordt op dit moment met uitstek niet eerlijk gekeken naar wie de beste kandidaat zou zijn.
Nederland is traditioneel ingesteld en de diepgewortelde sociale patronen binnen en buiten de organisatie brengen met zich mee dat mannen sneller bovendrijven dan vrouwen, mannen elkaar sneller functies toebedelen en ook dat veel organisaties te dealen hebben met een zogeheten leaky pipeline: het dalen van het aantal vrouwen bij elke volgende trede op de carrièreladder.
Het quotum lijkt dus de laatste strohalm om het moment dat we gelijkheid in de bedrijfstop bereiken naar voren te halen. Het verplicht tot herzien van de verhoudingen.
Ten koste van anderen
Binnen diversiteit geldt pijnlijk maar waar: de kansen van een geprivilegieerde groep berusten op de beperkingen van de andere groep(en). Zoals socioloog Zygmunt Bauman lang geleden al stelde: there’s no superior, without an inferior. Zonder derdewereldlanden zou het Westen niet de machtspositie hebben die het heeft in de wereld. Want ten opzichte waarvan zou het Westen dan machtig zijn of voorlopen?
Het vrouwenquotum verdient niet de schoonheidsprijs, maar het uiteindelijke doel wel
Binnen diversiteit en inclusie geldt dat een aantal van de kansen die de witte man in het zakenleven heeft gekregen, mogelijk worden gemaakt door de beperkingen die minderheidsgroepen zoals vrouwen en mensen met een andere culturele achtergrond ondervinden. Zoals het impliciet heersende mannenquotum in de bedrijfstop. Dat bijna alle posities stilzwijgend naar mannen gaan als gevolg van hoe organisaties zijn opgebouwd en de huidige sociale patronen in de samenleving, leunt op de beperkte toegang van anderen tot die top.
Niet dat de witte man van nu schuld heeft aan het ontstaan van de ongelijke situatie afstammend uit het verleden, hij heeft hier ook geen invloed op gehad. Wel heeft hij nu de keuze om vanuit zijn positie anderen te helpen en ruimte te delen. Dat is een uitdaging aangezien het niet vanzelfsprekend is dat wanneer je tot de norm behoort je je voor kan stellen waar ‘anderen’ mee te dealen hebben. Dat vergt op zijn minst energie en inzet.
Gezonde competitie
Zoals eerder genoemd vrezen sommige mannen dat hun carrièrekansen voorbij zijn met een vrouwenquotum. Enigszins begrijpelijk dat dit tot zorgen leidt; verandering gaat veelal gepaard met ongemak. Met name als dit inhoudt dat je zelf zal moeten inleveren, om een ander iets te kunnen geven.
Maar gelukkig maakt het vrouwenquotum geen einde aan de carrièrekansen van de witte man, enkel aan die van de middelmatig presterende man. Aan de situatie beschreven door de voormalig minister van Buitenlandse Zaken van de VS, Madeleine Albright: ‘There is no room for mediocre women, there seems so be plenty of room for mediocre men.’
Mannen zullen zich meer moeten onderscheiden van anderen. Maar zolang zij bovenmaats presteren, hoeven zij zich nog altijd geen zorgen maken. Het quotum reserveert een op drie plekken (of 40 procent) voor vrouwen, waarmee voldoende ruimte voor ambitieuze mannen behouden blijft. Een kwestie van gezonde competitie.
Het vrouwenquotum verdient niet de schoonheidsprijs, maar het uiteindelijke doel wel. En het doel heiligt de middelen. Dat we er met enkel een quotum niet gaan komen, moeten we echter niet vergeten. Enkel vrouwen in die top krijgen is één, maar hen hier houden is een tweede. Alleen in combinatie met cultuurveranderingen zowel binnen als buiten de organisatie, zal het quotum in Nederland het gewenste langetermijneffect hebben.
Lees meer columns van Roos van Dalen:
- Een vrouw in de top maakt nog geen einde aan de apenrots
- Cultural cloning: waarom diversiteit tegen onze natuur is
- Iedereen is man, tenzij anders wordt vermeld