Van plaats 28 is Nederland naar de 43e positie op de lijst geduikeld, blijkt uit het Global Gender Gap Report 2025 van het World Economic Forum. De genderkloof is dit jaar niet kleiner, maar juist bijna 2 procent groter geworden: 75,6 procent, tegen 77,5 procent een jaar eerder. Een score van 0 staat voor 100 procent ongelijkheid, bij een score van 100 is de kloof gedicht.
Professor Henk Volberda, hoogleraar Strategie en Innovatie aan de Universiteit van Amsterdam, bracht de resultaten voor ons land met zijn onderzoeksteam in kaart. Die noemt hij ‘gênant’.
‘Nederland is een geavanceerde economie, wat betreft economische groei en welvaart eindigen we in veel lijstjes steevast in de top tien’, zegt hij. ‘Maar wat betreft gendergelijkheid vallen we buiten de boot. Een belangrijk signaal dat hier iets niet helemaal goed gaat.’
Minder politieke invloed
Heeft dat te maken met het Trump-effect? Deels, denkt de hoogleraar. ‘Trumps anti-DEI-decreten zorgen ervoor dat het onderwerp bij bedrijven minder hoog op de agenda staat en dat ze er minder mee naar buiten treden. Maar als andere landen vooruitgang blijven boeken en je zelf inlevert, word je al snel ingehaald.’
Lees ook: Waarom ik DEI niet van onze website haal – en andere ceo’s dat ook niet zouden moeten doen
Voornaamste oorzaak van de groeiende genderkloof is het feit dat vrouwen dit jaar aan politieke invloed hebben ingeleverd. Het inmiddels demissionaire kabinet-Schoof telde 40 procent vrouwelijke ministers, waar dat eerder de helft was. En ook anno 2025 moet de eerste vrouwelijke premier in Nederland nog steeds worden benoemd.
De Global Gender Gap-index meet de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in bijna 150 landen. Daarbij wordt naast politieke invloed ook gekeken naar gelijke toegang tot onderwijs en gezondheidszorg en economische participatie. Nederland scoort grillig. Wat betreft onderwijsparticipatie staat ons land op de eerste plaats, de universiteiten en hogescholen leveren al jaren meer vrouwen af dan mannen.
Wel een diploma, geen promotie
Maar als het gaat om economische participatie en gelijke kansen komen we niet verder dan de 74e plek. ‘Het probleem is dat die goed gekwalificeerde en uitstekend opgeleide vrouwen onvoldoende doorstromen naar politieke functies en leidinggevende managementposities’, zegt Volberda. ‘Slechts een kleine 15 procent van de bedrijven heeft vrouwelijke topmanagers.’
Lees ook: Voor elke vrouw zitten nog steeds 5 mannen in de boardroom
Hij pleit voor hardere wetgeving, zoals verplichte rapportages over de genderverhouding en de loonkloof in organisaties. ‘Er mag wel een tandje bij. De SER heeft het onderwerp hoog op de agenda staan. Met de Dataverkenner, waarin bedrijven over de man-vrouwverhouding in hun organisatie rapporteren, is een stap in de goede richting gezet. Maar dat is allemaal nog erg vrijblijvend.’
Voor de rvc’s van beursgenoteerde bedrijven geldt een quotum. Volberda: ‘Daar zien we een duidelijk verschil, ruim vier op de tien commissarissen is vrouw. Misschien wordt het tijd dat zo’n vrouwenquotum ook voor de raden van bestuur wordt ingevoerd.’
Female power benutten
Vrouwen in Nederland hebben overwegend een parttimebaan. Ongeveer driekwart van de vrouwen werkt in deeltijd (76,8 procent), tegen iets minder dan de helft van de mannen (47,1 procent). Vrouwen gaan vaak minder werken na de komst van kinderen.
Dat heeft effect op hun loopbaanontwikkeling, zegt Volberda. ‘Het is ouderwets, maar nog steeds geldt: wie fulltime werkt, maakt makkelijker promotie. Vrouwen verdienen in de eerste jaren van hun carrière meer dan mannen, maar zodra ze de dertig passeren en er kinderen komen, is er een knip te zien.’
Lees ook: Gelijke kansen? ‘Nederlandse vrouwen worden in hun carrière ingehaald rond hun 30ste’
Wat dat betreft kan Nederland een voorbeeld nemen aan de Scandinavische landen, die hoog in de top 10 staan. ‘In Zweden is kinderopvang bijna gratis. Veel meer vrouwen werken daar fulltime’, zegt Volberda. ‘Terwijl het invoeren van gratis kinderopvang in Nederland naar 2027 is uitgesteld. En met de nieuwe verkiezingen in aantocht is het nog maar de vraag of het überhaupt van de grond gaat komen.’
De hoogleraar waarschuwt voor de gevolgen voor de BV Nederland. ‘Dat vrouwen beter opgeleid zijn dan mannen, maar veelal functies op lagere niveaus hebben – en daarmee ook minder goed betaalde banen – betekent dat er veel intelligentiecapaciteit verloren gaat. Dat is ongelooflijk zonde. Die female power zouden we veel beter moeten benutten. Daar profiteert de economie ook van.’