Een merk vleesvervangers dat met zoveel mogelijk grote vleesproducenten wil samenwerken? Lange tijd leek zoiets onlogisch. Als vegetariër was je immers tégen de bio-industrie en samenwerken met vleesbedrijven was daarmee uit den boze.
De Vegetarische Slager
Wat: vleesvangers
Wie: Jaap Korteweg
Daagt uit: vleesproducenten
Sinds: 2008
Omzet (2018): 20 miljoen euro
Winst: geen
Aantal medewerkers: 75 fte
Jaap Korteweg van het merk voor vleesvervangers De Vegetarische Slager pakt het helemaal anders aan. Met Unox maakt hij vegetarische gehaktballetjes, voor Mora een vegetarische kroket en op het menu van snackketen Smullers staat sinds dit jaar een vegaburger – van De Vegetarische Slager. Korteweg speelt daarbij handig in op een groeiende groep consumenten die vegetariër is geworden om het milieu en dieren te sparen, maar wél houdt van de smaak van vlees. Terwijl het vegetarisme zich dus ontdoet van zijn hippie-imago en richting de mainstream opschuift, maakt Korteweg het bijbehorende product voor de massa.
De ondernemer doet er goede zaken mee. De Vegetarische Slager is dit jaar goed voor 20 miljoen euro aan omzet. Tot nu toe groeide de omzet van De Vegetarische Slager gemiddeld genomen met zo’n 50 procent per jaar. Het einde van de groei is wat Korteweg betreft nog niet in zicht. Hij stelt wereldwijd de grootste ‘slager’ te willen worden en steekt alle winst die De Vegetarische Slager maakt dan ook terug in de groei van het bedrijf. Zo opende het in Breda gevestigde bedrijf onlangs een eigen fabriek en heeft het bedrijf sinds dit jaar ook een eigen restaurant in Den Haag.
Sprout zoekt de ondernemer begin oktober op in zijn restaurant, onder het genot van Kortewegs laatste creatie: vegetarische kroketten. “Hoe smaken ze?”, wil de ondernemer weten. Nét echt, antwoorden we en dat is ook precies waar het Korteweg om te doen is. Zijn product moet zoveel mogelijk op vlees lijken. Sterker nog: de ondernemer noemt zijn product zelfs – enigszins provocerend – vlees.
Vegaboegbeeld Jaap Korteweg met vleesicoon Cora van Mora. ‘Heulen met de vijand? Welnee.’
Je werkt samen met Mora en Unilever-dochter Unox. Het is alsof je nadrukkelijk de samenwerking opzoekt met grote corporates. Hoezo, eigenlijk?
“Dit doen we om impact te maken. Zij hebben de kennis en middelen om onze producten op grote schaal te produceren. Deze bedrijven hebben geen belangen in de primaire vleesproductie door kip- en varkensboeren. Het maakt hen niet uit of ze vlees van dieren of plantaardig vlees inkopen. Wij zijn hierdoor geen bedreiging, maar een verbreding. Terwijl de welvaart stijgt, daalt de vleesconsumptie in het westen. De markt voor vegetarisch vlees steeg daarentegen vorig jaar met 20 procent. Door dit soort samenwerkingen kunnen deze bedrijven iets van die groei meepakken.”
Is het niet een beetje heulen met de vijand?
“Nee. Het uitgangspunt is dat mensen van vlees houden. Verreweg de meeste mensen eten gewoon vlees, je kunt hen niet allemaal als vijand zien. Mensen houden van vlees, maar niet van de ellende. Ze zijn echter zo verslaafd aan de smaak dat ze er niet mee kunnen stoppen. Konden ze dat wel, dan was iedereen vegetariër. Het is dus de kunst om de beleving van vlees te kopiëren, zonder dat je daarbij dieren nodig hebt. Het heeft geen zin om met de vinger te wijzen, ik wil gewoon impact hebben.”
Mensen houden van vlees, maar niet van de ellende
Grote merken als McDonalds en de Febo lanceren ook zelf vegetarische snacks. Stemt dit je tevreden, of ben je bang voor hun concurrentie?
“Deze navolging is precies wat we willen bereiken. Wij zien onszelf als aanjager van deze trend. Deze bedrijven zien ons succes toenemen en proberen dit ook uit. Daar ben ik heel blij mee. Ik hoop wel dat ze het bewust doen, door producten te ontwikkelen die goed smaken. Er is niets gemakkelijker dan snel een matig product te produceren waar je als vleeseter niet blij van wordt. Mensen hebben al snel een vooroordeel over vegetarische producten. Als je er dus aan begint, moet je het direct goed doen.”
Je wil de industrie van binnenuit veranderen, zei je tegen Sprout in 2013. Is samenwerken met corporates hier een goed voorbeeld van?
“Ja, dit willen we zoveel mogelijk doen. Het gaat het snelst en kost het minste pijn.”
Wat is je uiteindelijke doel: De Vegetarische Slager groot maken of iedereen aan de vegetarische producten krijgen, van welk merk dan ook?
“Dat laatste. Het daarbij helpt, is dat ik vaak hard roep dat ik de grootste slager (Korteweg ziet zichzelf daadwerkelijk als slager, red.) ter wereld wil worden. Concurrenten moeten wel een beetje bang worden (lacht). Ik doe in ieder geval mijn stinkende best en werk keihard om zover te komen. Nummer 3 worden, is dan misschien ook prima.”
Concurrenten moeten wel een beetje bang worden
Menig ondernemer werkt onnavolgbaar lange dagen. Hoe zit dat met jou?
“Het gaat goed. Ik werk hard, maar ik maak ook tijd vrij voor mijn familie. Tijd vrijmaken voor mijn vrienden schiet er de laatste tijd wel een beetje bij in, maar ik neem genoeg vrij om helder te blijven. Ik ben ook niet meer de allerjongste.”
De ondernemer vertelt dat hij geen vaste werktijden heeft, maar zelden na 9 uur ‘s avonds werkt. Op kantoor bij zijn voedselbedrijf zul je hem ook niet vaak aantreffen. Slechts af en toe komt hij langsrijden voor een overleg. Meestal werkt Korteweg vanuit huis om de rest van zijn werkzame uren het land in te gaan als het gezicht van De Vegetarische Slager, het bedrijf dat hij in 2008 oprichtte. Door zelf het land in te gaan, hoopt Korteweg zijn boodschap van een vleesvrije wereld het beste te kunnen verspreiden.
Korteweg is niet zijn hele leven vegetariër geweest. De ondernemer komt uit een boerenfamilie en groeide op tussen de koeien. Op een dag nam hij het agrarisch akkerbouwbedrijf van zijn ouders over. Toen in 1997 de varkenspest uitbrak, leidde dit tot de gedwongen slacht van miljoenen varkens in Nederland. Korteweg kreeg de vraag of hij zijn koelhuizen beschikbaar kon stellen voor de opslag van tienduizenden kadavers. Al die gedode dieren, het viel rauw op het dak van de ondernemer en het zette hem aan het denken: was het wel zo’n goed idee om vlees te eten? Korteweg besloot een tijdlang, zoals hij het noemt, “thuis-vegetariër” te worden en alleen nog maar buiten de deur vlees te eten.
Hij bekeerde zich volledig tot het vegetarisme na een experiment met zijn boerenbedrijf. Korteweg kocht een extra stuk grond bij zijn boerderij en besloot er een paar varkens en een koe te laten grazen. Hij zou ze goed verzorgen en ze zelf slachten als ze 5 jaar oud zouden worden. Van dat vlees zou zijn gezin dan jaren kunnen eten, was het idee. De dieren zouden zo immers een goed leven hebben gehad. “Als je echter 5 jaar lang met je gezin naar een paar varkens hebt gekeken, lukt het je niet meer op die dieren te slachten. En dat terwijl de varkens al 5 jaar hadden geleefd. Gewone vleesvarkens worden al na 9 maanden geslacht. Het zijn in feite kinderen in hun ontwikkeling, die dus geen volwaardig leven hebben gehad. Varkens kunnen wel 20 jaar worden.”
We slachten 9 maanden oude varkens, het zijn nog kinderen
“Ik dacht: dat ga ik niet doen”, zegt Korteweg. “Ik ga ze niet doodschieten.” Hij besloot definitief vegetariër te worden. “Om vlees te eten, moet je een kunstmatige afstand creëren van zo’n dier. Voor het gros van de mensen is dat heel gemakkelijk. Je haalt gewoon een lapje vlees in de winkel en klaar ben je. Dat lukte mij als boer niet meer. Ik zag de dieren achter de lapjes vlees.”
Korteweg wil het heersende positieve narratief rondom vleesconsumptie veranderen. “Mannen zeggen weleens: je bent een echte man als je vlees eet. Ik denk dan: wat is er nu stoer aan om een lapje vlees uit de buurtsuper op de barbecue te leggen? Sterker nog: hoe zielig kan het zijn?” Hij nuanceert zijn mening wel met een historisch component: “Ooit was vlees eten noodzakelijk om voldoende voeding te krijgen. Mensen gaven hun afval aan hun varken, dat in het najaar geslacht werd om de winter door te komen.”
Maar, zo stelt Korteweg: men consumeerde toen doorgaans slechts één keer per week vlees, terwijl we dit nu dagelijks in grote hoeveelheden doen. Dat is onhoudbaar voor het milieu, om maar iets te noemen. Al die dieren moeten immers gevoed worden en voor de akkers die nodig zijn voor die voedselproductie moeten bomen worden gekapt. De dieren dragen door hun methaangassen bovendien bij aan de opwarming van de aarde.
Door enkel vegetarisch en niet veganistisch te eten, draag je alsnog bij aan de vleesindustrie. Kaas en melk komen van dezelfde koeien die geslacht worden voor de vleesproductie. Toch zijn niet alle producten van De Vegetarische Slager veganistisch. In een interview in mei dit jaar stelde je dat dit eind 2019 het geval moet zijn. Waarom heb je dit niet meteen gedaan?
“Omdat dit ten koste van de smaak zou zijn gegaan. Door met ei te werken, kun je de smaak van een vleeskroket bijvoorbeeld veel beter nabootsen dan met enkel natuurlijke producten. Waren we dus meteen veganistisch gegaan, dan was er het risico dat we veel mensen zouden afschrikken die de smaak niet op vlees zouden vinden lijken. We zijn nu technisch veel verder en werken er keihard aan om alles veganistisch te maken, terwijl we dezelfde goede smaak kunnen blijven garanderen. Ik hoop dat dit lukt voor eind 2019. Zelf eet ik trouwens wel zoveel mogelijk veganistische producten. Thuis eet ik overwegend veganistisch, maar buiten de deur niet altijd.”
Meteen veganistisch gaan, dat was een te groot risico
Oftewel: thuis komen sommige van je eigen producten er niet in?
“Nee, dat klopt niet. Ik eet geen melk, kaas en eieren. Wel mijn hamburgers, die niet helemaal vegan zijn.”
Dat de vleesindustrie nadelige uitwerkingen heeft op het milieu en de dieren, daarover zal iedereen het eens zijn. Zelf stoppen met vlees eten, is voor de meeste mensen echter een brug te ver. Wat is je boodschap aan al die mensen?
“Probeer het tóch. Om je een voorbeeld te geven: wij verzorgen ook catering. Soms wordt de mensen dan van tevoren niet verteld dat ons product vegetarisch is. Als ze dit naderhand horen, zijn ze aangenaam verrast. Ze hadden het niet door. Waar het om gaat, is dat we mensen afhelpen van de angst voor een leven zonder vlees.”
“Erst das Fressen, dann die Moral, zei Brecht al. Als mensen ervaren dat vegetarisch eten net zo lekker kan zijn, komt er ruimte voor de moraal. Mijn ultieme doel is dan ook om de komende 30 jaar 80 procent van de wereldbevolking vegetariër te maken. Wij zitten in Nederland in een innovatieve regio, maar China is bijvoorbeeld veel sneller met duurzame energie. Het zou best kunnen dat zij straks in één keer op de markt voor vegetarisch voedsel inspelen. Dan gaat het hard.”
Afgelopen jaar werd Kortewegs merk aangevallen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), omdat de producten misleidend zouden zijn. Productnamen als ‘kipstuckjes’, ‘speckjes’ en ‘gehacktbal’ zouden doen denken aan vleesproducten, terwijl ze in feite vegetarisch zijn. Na veel commotie trok de NVWA de beschuldiging uiteindelijk in. Het zou een misverstand zijn geweest, omdat de beschuldiging alleen zou gaan over onduidelijke websiteteksten van De Vegetarische Slager, die het merk inmiddels had aangepast.
Wat was je eerste reactie toen je hoorde over de aanval van de NVWA?
“Een controleur was bij ons op kantoor langs geweest met een opschrijfboekje. We kregen te horen dat we 500 euro moesten betalen als we niet binnen een half jaar de namen van onze producten zouden veranderen. Wij dachten meteen: dit gaat helemaal nergens over, dit is alleen maar feest, want door deze commotie gaan we meer verkopen. Dat bleek zo te zijn: de weken erna hadden we een omzetstijging van 25 procent.”
Kortewegs merk is lang niet de enige producent van vleesvervangers. Sterker nog, vegamerken Vivera en Valess bestaan al veel langer. In tegenstelling tot deze merken slaagt Korteweg er continu in het nieuws te halen. Onlangs werd De Vegetarische Slager nog – lekker tegendraads – genomineerd tot de leukste slagerij van Nederland, om maar iets te noemen.
Hoe belangrijk is marketing voor De Vegetarische Slager?
“Heel belangrijk. Al hebben we geen marketingbudget en adverteren we nooit, we hebben een verhaal dat mensen aanspreekt. Het merk is begonnen vanuit mijn eigen behoefte als boer en vleesliefhebber om plantaardige vleesproducten te maken. Mijn uitgangspunt is dat mensen houden van lekker vlees. Houd dus op met dat gezeur over bietenburgers! Ik bedoel: het is goed dat die gemaakt worden, maar je vervangt er geen vlees mee. Mijn merk is er voor vleesliefhebbers die dezelfde smaak willen beleven met vegetarische producten.”
“Terwijl we geen reclame maken, zijn we het bekendste merk voor vegetarische producten geworden. Onze werkwijze lijkt wat dat betreft op die van Tesla, dat ook geen marketingbudget heeft. Elon Musk wil het milieu redden met elektrische auto’s. In plaats van een klein, traag elektrisch autootje op de markt te brengen, levert Tesla een supersnelle elektrische auto die de wereld heeft veranderd. Hiermee omarmt het merk de autoliefhebber. Wij omarmen op onze beurt de emotie van de vleesliefhebber.”
Net als de auto’s van Tesla is jouw product ook hoog geprijsd. Wil je de massa meekrijgen, dan zul je een prijsverlaging moeten doorvoeren. Ben je van plan hier iets aan te doen?
“Onze samenwerking met Mora is wat dat betreft een mooi voorbeeld. Door de grote productieschaal kunnen ze de prijs gelijktrekken met hun andere producten. Voor onze eigen producten is het een kwestie van opschalen, zodat de prijs naar beneden kan. Alle winst die we maken, stoppen we in onze groei. Ons doel is om de prijs van ons product omlaag te krijgen door een hogere productie. Binnen een paar jaar zal dat gebeuren. Als vegetarisch vlees in Nederland een marktaandeel van 20 procent heeft, zal het financieel concurrerend worden met gewoon vlees.”
Het is je doel om wereldwijd de grootste slager te worden, zei je in 2013 tegen Sprout. We zijn 5 jaar verder. Hoe staat het ervoor met je missie?
“Goed. We liggen in zeventien landen en zijn benaderd door veel grote wereldwijd opererende bedrijven en investeringsfondsen. Zij vinden dat we de potentie hebben om de wereld over te gaan. Met een aantal van hen zijn we serieus in gesprek, omdat we denken dat het nu het moment is om met hen samen te werken.”
We zijn met investeerders in gesprek over tientallen miljoenen
Dus jullie willen groeigeld ophalen?
“Ja, geld, maar het draait ook om het krijgen van netwerken en kennis.”
Jullie hebben behalve de uitgifte van een obligatielening nog niet eerder extern vermogen opgehaald. Naar welk bedrag zijn jullie op zoek?
“Nou, we hebben het wel over tientallen miljoenen.”
Ik neem aan dat dat geld ingezet zal worden voor jullie internationale uitbouw?
“Ja.”
Willen jullie ook de Amerikaanse markt op?
“Ja. We zijn benaderd door partijen over de hele wereld, dus ook door Amerikaanse partijen. Als zij ons zien zitten en fors willen investeren, zeg ik: waarom niet? Voor mij hoeft alles niet per se volgens een bepaald paadje te lopen. Zo heb ik het ook nooit gedaan. Als een grote retailketen in de Verenigde Staten bijvoorbeeld zou willen investeren, zie ik niet in waarom we dat zouden moeten laten. Zoiets klaarspelen, zou immers geweldig zijn. Je moet dan wel je productieketen in zo’n land op orde zien te krijgen, natuurlijk.”
Om de productieketen op orde te krijgen, heeft zijn bedrijf weer extra fabrieken nodig, waarvoor je dus weer geld nodig hebt. Zie daar ook waarom het voor De Vegetarische Slager interessant wordt om groeigeld op te halen. Korteweg stelt zelf de meerderheid van de aandelen in zijn bedrijf te hebben.
Hoe groot is het belang dat je weg zou willen geven bij een mogelijke investering?
“Niets is heilig. Het hangt er vanaf hoe een investeerder ons kan helpen bij onze missie de grootste slager van de wereld te worden.”
Is het zelfs denkbaar dat je ooit zelf terugtreedt als ceo, mocht een venture capitalist je bedrijf overnemen?
“Zeker, als dat goed zou zijn voor de missie. Dat is alleen niet de indruk die ik nu krijg. Alle partijen met wie wij spreken, willen wel dat ik het gezicht blijf. Het operationele gedeelte heb ik vanaf het begin al uitbesteed, dus organisatie-technisch zou er niet zoveel veranderen bij een investering.”
Dan kweekvlees. Nederlandse bedrijven als Meatable en Mosa Meats zijn hier volop mee bezig. Vind je dit een goede ontwikkeling, of niet?
“Ik vind het een prima ontwikkeling, het is goed dat dit geprobeerd wordt. Zelf ben ik er iets minder enthousiast over. Kweekvlees gaat ervan uit dat je dierlijke cellen nodig hebt om vlees te kopiëren. Je moet cellen voeden met plantaardig materiaal om ze te laten groeien. Wat wij doen is direct plantaardig. Ik verwacht daarom dat wij goedkoper kunnen blijven. Wij maken een minder complex product, en ik verwacht dat ons aandeel in de toekomstige consumptie groter zal zijn dan dat van kweekvlees.”
Je hebt dus geen ethische bezwaren?
“Nee, zeker niet. Tot voor kort was er voor kweekvlees nog kalfsserum nodig, maar ik heb begrepen dat ze het nu zonder kunnen. Prima, dus. Kweekvlees maken, was trouwens ook mijn eerste idee. Ik dacht indertijd: wat zou logisch zijn? Vlees kweken op een voedingsbodem leek een goed idee, tot ik op het idee kwam voor plantaardige producten.”
Kweekvlees maken, was mijn eerste idee
Willen jullie zelf nog eens de kant van het kweekvlees op?
“Nee. Er is een aantal bedrijven dat daar al zijn ziel en zaligheid in legt.”
Hoor ik ook een lichte angst voor disruptie van kweekvleesbedrijven terug in je betoog?
“Nee, daar zijn we niet bang voor. Ik wil het positief benaderen, maar laat ik het zo zeggen: ik zou daar zelf niet in investeren. Mensen proeven het verschil niet tussen onze producten en populaire vleesproducten. Wat heeft kweekvlees daar dan aan toe te voegen? Ik zou trouwens überhaupt niet weten waar ik bang voor ben. Uiteindelijk is mijn grote missie dat we geen dieren meer nodig hebben. Ieder goed idee daarvoor is welkom. Ik ben niet zo met de concurrentie bezig. Ik kijk eigenlijk alleen naar de vleesiconen en doe mijn stinkende best die te kopiëren.”
In het verleden was je getrouwd met Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. Je kreeg weleens de kritiek dat er sprake zou zijn van belangenverstrengeling. Critici meenden dat het werk van Marianne Thieme goed zou zijn geweest voor jouw omzet. De Telegraaf was er juist kritisch over dat je landbouwsubsidies kreeg waar Marianne Thieme op tegen was. Hoe kijk je zelf tegen deze kritiek aan?
“Dat van die landbouwsubsidies was heel erg bizar, omdat ik er juist zelf een enorm tegenstander van ben (lacht). Ik heb ooit een vakbond opgericht voor akkerbouwers om te voorkomen dat we afhankelijk zouden worden van landbouwsubsidies. Ik ben er dus een uitgesproken tegenstander van, maar het zit in het systeem. Het is hetzelfde als dat je zegt dat iemand die principieel tegen de hypotheekrente is het zelf niet mag toepassen. Er is natuurlijk geen mens die zijn hypotheekrente niet toepast. Maar goed, dan kun je er nog wel tegen zijn en zeggen: het is een dom systeem. Zo werkt het ook voor mij met die landbouwsubsidies.”
Je kunt van landbouwsubsidies gebruiktmaken terwijl je er tegen bent
“Marianne en ik hebben elkaar verder leren kennen omdat we allebei een ideaal hadden. Het zou ook gek zijn als één van de twee iets zou doen wat helemaal tegen de idealen van de ander inging. Beter dat dit kon het eigenlijk niet. We hebben een gedeeld ideaal en ik ga daar praktisch mee om en zij politiek. Toen ik begon met De Vegetarische slager, gaf ik mezelf 10 procent kans van slagen. Ik had helemaal geen verstand van dit product, maar had van tevoren goede zaken gedaan. Ik had dus tijd en geld. Het voelde als een soort plicht om dat op die manier in te zetten. In de begintijd vroegen mensen: hoop je er rijk mee te worden? Ik zei dan altijd: ja. Als ik er groot mee wordt, dan word ik er rijk van, maar dan is dus ook ook de missie van het bedrijf geslaagd. Misschien ga ik tegen die tijd wel weer iets anders doen. Grasmelk maken, ofzo.”
Toch schijnt geld niet zo belangrijk voor je te zijn. Voor je begon had je nog 3 miljoen euro, zei je eens..
“En nu niet meer (lacht).”
Toch zeg je nu ook: ik wil er rijk mee worden. Hoe belangrijk is geld echt voor je?
“Ik heb niet zoveel met geld, in die zin dat ik geloof ik erg zuinig leef (lacht). Ik ga nauwelijks op vakantie of uit eten. Dat soort dingen doe ik niet, ik kook mijn eigen potje. Ik heb wel een Tesla, trouwens. Dat is iets voor rijke mensen, maar ik bezit de auto omdat ik fan ben van het bedrijf – anders zou ik nooit zoiets kopen. Ik zie geld als een middel om mooie dingen mee te doen die goed zijn voor de wereld. Ik vind het fijn om een beetje onbezorgd te kunnen leven, maar ik heb niets met een luxe levensstijl.”
Korteweg heeft zelf ook een bescheiden politiek verleden. Momenteel is hij, weinig verrassend, lid van de Partij voor de Dieren, maar daarvoor was hij lid van de Socialistische Partij (SP). Voor SP-oprichter Jan Marijnissen stelt de ondernemer indertijd veel waardering te hebben gehad en Korteweg was zelfs eens lijstduwer voor de partij op lokaal niveau. De SP vroeg Korteweg eens voor een politieke functie, maar de ondernemer had geen interesse. Nog steeds niet, zegt hij: “Om dit moment zie ik geen toegevoegde waarde voor mezelf in de politiek. Ik heb er wel ideeën over, zo ben ik een groot voorstander van het basisinkomen. Ondernemen ligt echter dichter bij me dan de politiek. Je kunt veel praktischer bezig zijn.”
Hoe kijk je als leider van een goed geolied bedrijf eigenlijk aan tegen de manier waarop Nederland momenteel wordt geleid?
“We zijn hier in Nederland goed af: we hebben weinig corruptie en je kunt hier makkelijk bewegen. Geweldig! Toch heb ik het idee dat er een nieuwe kijk op economie nodig is. Het hele idee van groei werkt niet altijd. Je krijgt er te veel economische hobbels door. De laatste crisis was eigenlijk geen crisis, het was een systeemcrisis. In feite was er van alles genoeg: er was voldoende voedsel, kleding en waren genoeg huizen. Alleen het systeem crashte. Vroeger betekende een crisis dat je een grote hongersnood had, of dat de pest uitbrak. Dit was allemaal niet gaande, het was een weeffout.”
“Op zo’n moment kun je concluderen dat het economisch systeem niet goed werkt. Het is namelijk gekoppeld aan arbeid. Mensen moeten werk hebben om de koopkracht aan te zwengelen, zodat de economie wordt aangejaagd. Zo niet, dan stort de economie in. Dat vind ik raar en dat zou niet zo moeten zijn, denk ik. We kunnen met een deel van de werkende mensen genoeg produceren voor iedereen. Dan moet je ervoor zorgen dat dit niet tot verstoring leidt. Daarom geloof ik erg in dat idee van het basisinkomen. Dat stabiliseert want als er minder werk is, zal er nog steeds voldoende gekocht worden. Zo voorkom je dat het kaartenhuis instort.”
Tot slot: waar denk je dat De Vegetarische slager over 5 jaar staat?
“Ik hoop dat we minstens vijf keer zo groot zijn qua omzet. In welke markten we dan zitten, weet ik niet zo goed. Die omzet kunnen we zelfs al in omringende landen behalen, daar hebben we de wereld niet voor nodig. Ik zeg altijd dat ik de grootste slager wil worden, maar ik heb het nooit zo ingekaderd. Ik ben niet zo iemand die zegt: het bedrijf moet per se 50 procent per jaar groeien. Ik leg dan ook geen doelstellingen voor aan mijn organisatie. Zoiets werkt volgens mij nooit positief. Als je het gemakkelijk haalt, gaan mensen achteroverleunen. Haal je het niet, dan raakt iedereen gefrustreerd.”