Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zeg iets vaker: ‘Ik weet het niet’ (er kleven best wat voordelen aan)

Wil jij altijd van alles weten? Niet doen, schrijft ondernemer Allard Droste. Er kleven namelijk best wat voordelen aan onwetendheid.

allard droste
Foto: Aldowa

Steeds vaker hoor ik het mezelf zeggen: ‘Ik weet het niet.’ Zonder dat ik mij ervoor schaam of deze woorden eigenlijk snel wil terugnemen. Steeds vaker kom ik erachter dat ik steeds minder weet.

Tot voor kort had ik dit nooit voor mogelijk gehouden. Hoezo iets niet weten? Ik behoorde toch juist van alles iets te weten? Ik was toch de ondernemer die het bedrijf moest leiden? Dan moet je veel weten. Je moet keuzes maken, beslissingen nemen, fouten oplossen.

Ik was de spreker op bedrijfsevents over werkgeluk. Interactieve sessies, met veel vragen vanuit het publiek. Daar moest ik toch zeker panklare antwoorden op hebben. Daar kwamen de mensen immers voor. Ik was toch ook de vader van het gezin. Natuurlijk moet je dan van alles weten. Hoe groeiden je kinderen anders volwaardig op en liep het huishouden niet in het honderd?

Weten, weten en nog eens weten

Ik was er écht van overtuigd dat ik met de jaren meer kwam te weten. Door alle ervaringen, de boeken die ik las of de documentaires die ik keek. Wijsheid komt immers met de leeftijd. Althans, die spreuk vind ik regelmatig boven menig schouw. Alleen is wijsheid ook alles weten? Of is wijsheid juist je kwetsbaar opstellen en eerlijk aangeven dat je heel veel of soms iets (nog) niet weet.

Vroeger dacht ik dat er één antwoord was op een probleem

Ik kom er nu achter dat, hoe ouder ik word, ik steeds minder weet. Dat eerste besef was een schok. Al die jaren was ik zo hard bezig geweest ergens een mening over te hebben. Ik wilde overal op zijn minst een beetje over mee kunnen beslissen of laten zien dat ik ergens verstand van had. Daar werd ik immers voor betaald of ingehuurd. Dat was toch óók mijn rol in het gezin.

Lees ook: Luiheid: de meest onderschatte vaardigheid in het leven

Met het ouder worden word ik me nog bewuster van wat er om mij heen gebeurt. Mijn wereld wordt een soort van groter. Daarmee wordt het deel van wat ik weet relatief steeds kleiner. Een voorbeeld. Vroeger dacht ik dat als ik een vreemde taal sprak, ik veel wist. Ik sprak immers Nederlands én Frans. Nu realiseer ik me pas dat er nog 200 plus andere talen zijn die ik niet spreek. Vroeger dacht ik dat er één antwoord was op een probleem. Nu kom ik er steeds vaker achter dat er wel tientallen antwoorden op een probleem kunnen zijn.

Mijn waarheid

Zo geloofde ik ook altijd in één soort waarheid. Het was goed of slecht. Dik of dun. Recht of krom. Nu moet ik toegeven dat dit mijn waarheid was. Gebaseerd op mijn eigen ervaringen, opvoeding en opvattingen. Zo steekt de wereld niet in elkaar. Het is maar van welke kant je naar iets kijkt. Zo kan wat voor mij goed is, voor een ander matig of zelfs slecht zijn.

Nu ik dit steeds duidelijker door heb, oefen ik om dit ook uit te spreken. Soms introduceer ik het al voorafgaand aan een gesprek of wanneer wij een probleem induiken: ‘Ik wil best meedenken, maar ik weet het denk ik ook niet.’

Mooie van onwetendheid

Het mooie hieraan is op zijn minst vierledig. Ten eerste scheelt het mij heel veel energie om alles maar te moeten weten, om overal een mening over te moeten ventileren of om tot een regel of een oplossing te komen. Ten tweede zorgt het ervoor dat ik veel meer met een open mind luister of de boel analyseer. Ik hoef het immers niet te weten. Ik merk dat ik dan creatiever ben en juist eerder met betere oplossingen of antwoorden kom.

Lees ook: Waarom toegeven dat je fout zit heel waardevol is

Ten derde, het schept ook veel lucht en ruimte voor de ander om met ideeën of oplossingen te komen. Doordat ik niet alles weet, is de ander ook een volwaardig partner. En samen weet je uiteindelijk meer. Tot slot en misschien wel het aller belangrijkste, de ander voelt zich meer betrokken en serieus genomen.

Echte wijsheid is misschien wel dat ik het even niet meer weet.