Hoe je het ook wendt of keert, het is een buitengewoon complex onderwerp, bekent Monique Janssens. Zij is expert in ethiek en communicatie. Als het aan haar ligt nemen organisaties de morele verantwoordelijkheid een veilige cultuur te scheppen waarin dit soort zaken bespreekbaar worden. ‘Vijf jaar geleden kon je je als organisatie nog door dit onderwerp laten verrassen, maar vandaag de dag is het iets wat simpelweg op de agenda moet staan.’
Het is aan een werkgever om te zorgen dat er plekken zijn waar mensen terecht kunnen met hun onzekerheid. Bijvoorbeeld door het instellen van een vertrouwenspersoon. Al is het alleen maar om even te kunnen toetsen: reageer ik toch iets te overgevoelig of is er echt wat aan de hand?’
Regels afspreken
Janssens zou graag zien dat iedere organisatie gebruik gaat maken van een op maat gemaakte ethische code. ‘Daarin spreek je met elkaar af: zo werken wij hier, zo gaan wij hier om met elkaar en met onze klanten.’ Wat daar precies in kan staan verschilt van organisatie tot organisatie, vervolgt ze. ‘Zo’n code wordt bij voorkeur in overleg met medewerkers opgesteld. Start bijvoorbeeld een kleine werkgroep om te formuleren wat iedereen belangrijk vindt. Dan kom je tot een formulering die door iedereen binnen de organisatie gedragen wordt. Ook staat er op die manier daadwerkelijk iets zwart-op-wit waar mensen zich op kunnen beroepen. Anticiperend ga je daarover met elkaar in gesprek: wat vinden we kunnen en wat niet? Dat versterkt ook het inlevingsvermogen in elkaar.’
Zo handel je juist
Lijkt er daadwerkelijk wat aan de hand en twijfel je of je iets moet doen met het gedrag van een collega of ondergeschikte? Neem dan een of meerdere personen in vertrouwen, adviseert Janssens. ‘Iemand uit je privéleven, een goede collega of misschien de vertrouwenspersoon op je werk als die er is. Het kan heel verhelderend zijn om te kijken hoe een ander er tegenaan kijkt en wat die in jouw geval zou doen.’
In eerste instantie zou je in gesprek kunnen gaan met de persoon aan wiens gedrag jij of anderen zich storen. ‘Wie weet heeft hij of zij geen idee dat iemand anders dit gedrag als kwetsend of intimiderend ervaart. Je kunt er eventueel voor zorgen dat een derde persoon hierbij aanwezig is, bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon als onafhankelijke intermediair. Zo iemand kan in de gaten houden of het gesprek wederzijds respectvol verloopt. Daarna kun je besluiten in hoeverre dit iets is om opvolging aan te geven of dat dit gesprek voldoende was.’ Een belangrijk punt van aandacht als je overweegt de situatie te laten voor wat-ie is: zouden anderen ook slachtoffer kunnen worden als er niets aan wordt gedaan?
Sneller dan je denkt
Volgens Janssens is het cruciaal om vervelende gebeurtenissen niet weg te wuiven. Of je er wel of niet van wakker ligt is niet doorslaggevend – er is sneller sprake van seksuele intimidatie dan je denkt. Volgens onze gelijkebehandelingswetten is de definitie daarvan:
• Enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag;
• met een seksuele connotatie;
• dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast;
• in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.
Evengoed kan het gebeuren dat iemand onhandig flirt, zijn of haar excuses aanbiedt en daarvan leert, vervolgt Monique Janssens. ‘Buiten extreme gevallen, zoals aanranding, verkrachting en seksuele intimidatie, is er soms ook sprake van misverstanden. We zijn allemaal verschillend, we zijn anders opgevoed en houden er diverse normen en waarden op na. Er is een grijs gebied. Juist daarom is het belangrijk het bespreekbaar te maken. Als we er open en verantwoordelijk mee omgaan, zal dat leiden tot werkplekken waar we elkaar respectvol behandelen.’