Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Langs snelwegen, in de binnenstad, op stations en in grote winkelcentra; het groene logo van La Place kom je tegenwoordig overal tegen. Het afgelopen jaar kreeg de restaurantketen maar liefst 15 miljoen gasten over de vloer. Mensen die met name worden aangetrokken door de beloftes die La Place doet over het eten: natuurlijk, dagvers en huisgemaakt. Wat weinig mensen weten is dat de open keuken – één van de typische kenmerken van de formule – min of meer per toeval is ontstaan. Gasten geloofden namelijk niet dat de jus die ze kregen ook echt vers was en daarom besloot het management de jus-pers dan maar in het zicht te zetten. Een schot in de roos, zo bleek al snel. Receptuur Wat ook weinig mensen weten is dat het huidige management team eerst alle producten zelf probeert, voordat die een plekje krijgen in de vitrine. ‘Dat doen we elke week, tijdens het overleg’, vertelt CEO Bart van den Nieuwenhof. ‘We proeven ‘blind’ om er zo achter te komen of we de producten lekker genoeg vinden om aan onze gasten te serveren. Dat staat voor ons namelijk op één. Als we overtuigd zijn geraakt, dan gaan we vervolgens alle sporen na die tot de receptuur leiden. Welke producten er gebruikt worden, van welke leverancier ze komen, wie er met hun handen aan gezeten hebben en hoeveel kilometer het voedsel heeft moeten reizen.’ Wat kunt u vervolgens met die informatie? ‘Op de eerste plaats probeer je er op deze manier achter te komen of je een product kunt aanbieden dat voor gasten ook nog enigszins betaalbaar is. Daarnaast gaan we op zoek naar manieren om het proces te verduurzamen. Commercie en idealen blijken dan prima hand in hand te kunnen gaan.’ Een concreet voorbeeld? ‘Neem mozzarella. Zoals de meeste mensen wellicht weten, komt dat product uit Italië en wordt het gemaakt van buffelmelk. Eigenlijk wil je mozzarella al binnen 48 tot 72 uur op het bord hebben liggen, want dan is het op z’n lekkerst. Wij hebben daarom besloten om een aantal buffels naar Nederland te halen, die staan nu te grazen in Duiven. Op die manier zijn we erin geslaagd om verse mozzarella aan te bieden. Het resultaat? Een beter product, een lagere kostprijs en positieve effecten voor het milieu. Er hoeft nu namelijk geen vliegtuig, vrachtwagen of boot meer van Italië naar Nederland te reizen. Veel bedrijven zijn bezig om hun bij-activiteiten klimaatneutraal te krijgen, maar wij proberen juist ook in onze core-producten winst te halen. Denkt u dat gasten van La Place bezig zijn met de vraag of de kaas die ze krijgen duurzaam geproduceerd is? ‘Ze willen allereerst natuurlijk vooral lekker eten. Maar het duurzaamheidsbewustzijn wordt wel steeds belangrijker, ik merk dat zelfs al aan mijn eigen kinderen. Mede door alle informatie die ze op internet zien, denken ze veel bewuster na over alles wat met eten te maken heeft. Die generatie – en dat zijn over tien, twintig jaar onze gasten – gaan partijen ontwijken die niet goed omgaan met duurzaamheid. Mensen die eerder geboren zijn denken misschien dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar het gaat echt die kant op. Goed omgaan met je eigen omgeving, het milieu, mens en dier wordt een voorwaarde voor elke vorm van ondernemerschap. Dat betekent dat je als bedrijf niet mag achterblijven als je over tien jaar nog bestaansrecht wil hebben.’ Een ander voorbeeld, jullie koffiedrab. Die verdwijnt niet in de verbrandingsoven toch? ‘Klopt, die wordt ingezameld en brengen we naar GRO Mushrooms. Dat bedrijf mengt de drab met oesterzwammensporen die zo een prachtig plekje vinden om te groeien. Vervolgens worden de oesterzwammen geoogst en een deel daarvan vindt weer z’n weg in de gerechten van La Place. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan onze verse wokgerechten en pizza. Momenteel onderzoeken we of sinaasappelschillen kunnen worden hergebruikt, bijvoorbeeld voor schoonmaakmiddelen.’ Wat doen jullie met het voedsel dat niet wordt verkocht? ‘Een deel daarvan gaat naar de voedselbank. Maar dat kan niet altijd, omdat je nu eenmaal ook met de houdbaarheid te maken hebt. Dat betekent dat we blijven zitten met reststromen en daarvoor zoeken we nu naar een oplossing in de vorm van compost. In Zoeterwoude hebben we een composteermachine achter de vestiging staan en daar heb ik zelf heel hoge verwachtingen van. Als deze proef een succes wordt, gaan we dit op meer locaties doen.’ Wat adviseert u andere bedrijven die het hoog tijd vinden om duurzaamheid te gaan omarmen? ‘Het is een onderwerp dat je er niet even bij doet of waar je aan het einde van het jaar een keer over gaat nadenken. Wij hebben elke week een vast moment waarop we nieuwe producten proeven en onszelf daarbij altijd de vraag stellen wat het betekent voor de omgeving. Zo is duurzaamheid bij La Place een vast agendapunt geworden in elke bijeenkomst van het management.’

Impact

Klimaatneutraal ondernemen bij La Place: ‘Je doet het er niet even bij’

La Place is één van de meest succesvolle horecaformules van Nederland. Naast vers zet het bedrijf al jarenlang vol in...

author John van Schagen

clock 3,5 min

Werkgevers, de vakbonden, de overheid, maatschappelijke organisaties en een flink aantal kennisinstellingen. Ze staan allemaal op de foto die op 24 januari van dit jaar wordt gemaakt in Den Haag. De feestelijke toost betekent het startschot voor een nieuw rijksbreed programma: Nederland Circulair in 2050. In de volksmond beter bekend als het Nationaal Grondstoffenakkoord. Niet minder dan 180 partijen zetten hun krabbel onder een set van afspraken die moeten leiden tot een economie die volledig draait op herbruikbare grondstoffen. En dat al over iets meer dan dertig jaar. Grondstoffen raken op Of kun je zeggen: pás over dertig jaar? Want het klinkt tegelijkertijd als iets van ver in de toekomst. ‘Dat is het niet. Als we met z’n allen zo’n grote verandering willen bewerktstelligen, dan zullen we daar nu al voortvarend mee aan de slag moeten’, aldus Jacqueline Cramer. Zij is ambassadeur Circulaire Economie in de Amsterdam Economic Board en waarschuwt ondernemers niet met hun handen over elkaar te blijven staan. ‘De grondstoffen raken op. Zo simpel is het echt. Als we zo blijven doorgaan, dan krijgen we op den duur gebrek aan heel kritische grondstoffen. Wacht dus niet, is mijn oproep. En het loont ook, want hergebruikte grondstoffen worden in tegenstelling tot nieuwe grondstoffen goedkoper. We komen steeds dichterbij dat economische kantelpunt.’ Sluiten van ketens Maar wat is het nu precies, dat circulaire ondernemen? Om het eerste misverstand maar meteen even uit de wereld te helpen: circulair ondernemen is net even anders dan recycling. Daarbij ga je na gebruik nadenken over een tweede leven. Circulair betekent in feite niets anders dan een kringloop, het sluiten van ketens. Het is een economische manier van denken waar al bij het ontwerp van een product wordt nagedacht over de herbruikbaarheid van grondstoffen. En dat is hard nodig, want de voorraad grondstoffen die nodig is om huizen, auto’s, telefoons en laptops te maken is simpelweg niet oneindig, zo vertelde Cramer al. Bier brouwen Bij Bavaria is dat besef er al een poosje. Het familiebedrijf wil dat ook volgende generaties een gezond bedrijf en een schone wereld krijgen en zet hier daarom nu vol op in. De Brabantse bierbrouwer wil al in 2020 voor minimaal vijftig procent circulair draaien. Een hele uitdaging, zo erkent ook Global Sustainability Manager Martijn Jungeburth. ‘Als je kijkt naar het proces van bierbrouwen zelf, dan zit de CO2-footprint vooral in het verwarmen en de koeling. Daarnaast maken we in de keten natuurlijk gebruik van grondstoffen als gerst en water’, aldus Jungeburth. Om één hectoliter bier te kunnen brouwen hebben de grote bierbrouwers nog altijd ruim drie liter water nodig. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Bavaria vooral hier de pijlen op heeft gericht. ‘Het water dat we na gebruik niet meer nodig hebben wordt nu gezuiverd en vervolgens weer teruggegeven aan de akkers. Dat is het project ‘Boer, Bier en Water. De boeren hoeven zo minder water van elders te betrekken om het vochtniveau in de bodem op peil te houden. We voorkomen hiermee dat de grond uitdroogt en sluiten zo de keten. De komende jaren gaan we dit project dan ook fors uitbreiden.’ Daarnaast wil de brouwer ook de eigen energievoorziening fors gaan vergroenen. Onder meer met behulp van geothermie (aardwarmte), een technologie waarbij warmte van honderden meters onder de grond naar boven wordt gepompt. Steun van management Als Global Sustainability Manager kan Jungeburth rekenen op de volledige steun van de directie. Volgens hem een absolute noodzaak om echt het verschil te kunnen maken. ‘Wanneer je als organisatie echt concrete stappen wilt maken naar duurzaam ondernemen, dan is het belangrijk dat het topmanagement de doelstellingen omarmt. Er zijn nu eenmaal investeringen en meestal ook organisatiewijzigingen mee gemoeid en daarvoor heb je een directie nodig.’ Hoewel Bavaria nu meters aan het maken is, moet het bedrijf nog zien af te rekenen met een aantal uitdagingen. Het meten van alle circulaire inspanningen bijvoorbeeld. ‘Bij watergebruik is dat nog wel te overzien, maar bij verpakkingen en de teelt van gerst wordt dat al een stukje ingewikkelder. Dat goed in kaart krijgen lukt alleen met de juiste partners en een goede samenwerking in de keten. En dat is nu ook precies wat we aan het opzetten zijn.’

Management

Hoe Bavaria over 2 jaar de leiding pakt in circulair ondernemen

Circulair ondernemen betekent slimmer omgaan met grondstoffen, producten en diensten. Steeds meer bedrijven experimenteren ermee. ‘Wachten tot je buurman het...

author John van Schagen

clock 3 min

Was er een directe aanleiding om iemand in deze functie aan te stellen? ‘Dat niet zozeer. Noem het meer een intrinsieke motivatie van de organisatie zelf. De belangstelling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen is de laatste jaren natuurlijk sterk toegenomen, ook in onze branche. Dan kun je er als bedrijf voor kiezen om dit takenpakket bij Communicatie of Marketing neer te leggen. Maar wil je MVO-beleid echt integraal onderdeel laten zijn van je dagelijks doen en laten, dan is het beter om daar iemand verantwoordelijk voor te maken.’ Welke doelstellingen heb je destijds meegekregen? ‘Er zijn niet direct harde targets op tafel neergelegd. Wij zien maatschappelijk verantwoord ondernemen meer als een zoektocht die je samen aangaat. Ik richt me in mijn rol op twee specifieke gebieden: milieu en mens & maatschappij. Als ik even mag inzoomen op het milieu-aspect, dan begin je zo’n ontdekkingsreis met de vraag waar nu eigenlijk de bottlenecks in je organisatie zitten. Waar zit het laaghangend fruit en kunnen we dus snel winst behalen? De grootste uitstoot van CO2 zit bij ons met name op het gebied van mobiliteit. Van de 2400 medewerkers zitten er ongeveer 1900 dagelijks op de weg. Die reizen van huis naar kantoor, van kantoor naar klanten en volgen ook nog eens regelmatig trainingen op locatie.’ Wat heb je op het gebied van mobiliteit kunnen bereiken de afgelopen jaren? ‘Een aantal dingen. Eén daarvan is ervoor zorgen dat mensen in aanraking komen met elektrisch rijden, want wij geloven echt dat het die kant op gaat. Zo hebben we heel snel een elektrische auto voor de deur gezet die door alle medewerkers met een rijbewijs gebruikt mag worden. Je kunt die wagen boeken alsof je een vergaderzaal reserveert. ‘Ervaar nou eens hoe het is om in een auto te zitten met een beperkte actieradius’, zeggen we tegen onze mensen. De reacties zijn bijna allemaal positief trouwens. Daarnaast rijdt een deel van onze mensen op de weg inmiddels in een hybride lease-auto. Nu de fiscale voordelen voor die wagens zijn weggevallen, moeten we de mensen wel blijven stimuleren om hiervoor te kiezen.’ Die medewerker kan ook gebruik maken van een NS-Businesscard toch? ‘Klopt, als manager duurzaam ondernemen richt ik me vooral op bewustwording. Mensen laten zien dat ze een bijdrage kunnen leveren, dat het ook anders kan. Elke medewerker krijgt van ons dus ook zo’n NS-Businesscard. Ze rijden dan met de auto naar het station en pakken daarna de trein. Je moet elkaar daar in de organisatie wel op blijven attenderen.’ Meten jullie ook of dit soort interventies effect hebben? ‘Absoluut, we werken met de CO2-prestatieladder waarmee je je eigen CO2-footprint in kaart brengt. Zes jaar geleden zaten we op 15.000 ton uitstoot en inmiddels zijn we gedaald naar iets minder dan 11.000 ton. We zien bijvoorbeeld dat er duidelijk meer OV-kilometers gemaakt worden dan destijds. Daar tegenover staat wel een economische groei. We hebben om die reden meer opdrachten en dus ook meer mensen aan het werk, waardoor je footprint weer iets toeneemt.’ Het andere aspect in jullie duurzame beleid gaat over mens & maatschappij. Kun je dat concreet maken, wat bedoelen jullie daarmee? ‘Je wilt met elkaar werken aan een duurzame onderneming. Dat heeft enerzijds effect op het milieu, maar anderzijds ook op de vraag wat je als organisatie nu eigenlijk wilt betekenen in de maatschappij. We hebben ervoor gekozen om medewerkers daar bewust bij te betrekken. Zo kunnen zij op ons intranet bijvoorbeeld suggesties doen voor het ondersteunen van goede doelen, mits ze daar zelf bij betrokken zijn. We reserveren ook tijd en geld om die ideeën te omarmen. We stellen medewerkers die een poosje ziek zijn geweest bovendien in de gelegenheid om te re-integreren bij een goed doel. Denk aan stichting De Opkikker bijvoorbeeld. Dat werkt enorm motiverend, zo is gebleken.’ Educatie speelt in deze pijler ook een rol van betekenis. In welke zin precies? ‘Als IT-dienstverlener vinden we het heel belangrijk dat er op scholen voldoende aandacht wordt besteed aan computerkennis en technologie. Zo leiden we leerkrachten in het basisonderwijs op om les te geven in de basisbeginselen van het programmeren. Daarnaast hebben we op hogescholen al vier jaar lang Project B lopen waarbij studenten een IT-innovatie bedenken én prototypen voor mensen met een beperking.’ Hoe belangrijk is het dat ook de directie dit soort initiatieven omarmt? ‘Dat is essentieel. Ik vergelijk het wel eens met leren autorijden. De eerste lessen zijn zwaar en staat het zweet in je oksel. Ook bij Sogeti hebben we in het begin moeten zoeken naar het juiste format, maar nu we op stoom zijn is maatschappelijk verantwoord ondernemen niet meer weg te denken in de organisatie. Iedereen, en zeker ook de directie, beseft dat we niet meer zonder kunnen.’ Maar is dat ook echt zo? Het doet toch niet zoveel met je omzet? ‘De reden waarom je dit als organisatie doet heeft in beginsel te maken met de vraag welke rol je wilt spelen in onze samenleving. Uiteraard heeft dat ook een positieve uitstraling naar klanten en je collega’s. Verder vraagt de markt om de juiste certificeringen. Als wij bijvoorbeeld meedoen aan overheidstenders, dan moeten we aan allerlei MVO-doelstellingen voldoen. Geloof me, duurzaam ondernemen is enorm belangrijk.’

Management

Hoe de consultants van Sogeti hun CO2 uitstoot met ruim 30 procent omlaag kregen

Zes jaar geleden kreeg IT-consultancy Sogeti Nederland met René Speelman haar eerste manager duurzaam ondernemen. Aan hem de taak om...

author John van Schagen

clock 3,5 min

“Ik ben een soort van geobsedeerd door Nederland”, zegt Janah in het Lloyd’s Hotel in Amsterdam als MT.nl haar interviewt. “Ik ken geen land dat zo ver is op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.” Als voorbeelden van Nederlandse organisaties met een sociale missie noemt ze onder meer Unilever, de Fairphone, maar ook de Postcode Loterij en het keurmerk Max Havelaar. “Er zijn zoveel fascinerende sociale innovaties hier gestart. De hele fairtradebeweging begon eigenlijk in 1988 toen hier in Nederland het keurmerk Max Havelaar in het leven werd geroepen om koffieboeren in Mexico een eerlijke prijs te geven.” MVO superster Een mooi compliment van niet de minste. Janah is inmiddels een superster op het gebied van sociaal ondernemerschap. Zo staat ze op podia met types als Richard Branson, Unilever-CEO Paul Polman en IMF-voorzitter Christine Lagarde, en heeft ze goed contact met onder meer Startup Delta-ambassadeur Prins Constantijn en Salesforce-miljardair Marc Benioff. Forbes benoemde Janah afgelopen augustus dan ook tot de 40 meest invloedrijke personen in business onder de veertig jaar. Janah verblijft in de week dat het interview plaats in Amsterdam omdat ze juryvoorzitter is bij de Green Challenge, een wedstrijd voor duurzame startups georganiseerd door de Postcode Loterij. Ook is ze bezig om haar boek Give Work, dat op 26 september uitkomt, te promoten. Hierin legt Janah uit dat het ‘geven van werk’ de beste methode is om armoede definitief te bestrijden. Mensen luisteren graag naar wat Janah te zeggen heeft. Dat komt vooral omdat ze het Give Work-idee ook in praktijk brengt met Samasource. Deze social enterprise, die zij in 2008 oprichtte, geeft mensen in de sloppenwijken van India, Kenia en Oeganda digitaal werk in de computercentra die de organisatie daar gebouwd heeft. Voor dat werk krijgen zij gemiddeld acht keer meer betaald dan het gemiddelde, lokale loon. Klanten uit Silicon Valley Grote bedrijven, voornamelijk uit Silicon Valley, huren Samasource in en betalen de organisatie daar dus gewoon voor. Naast het hoofdkantoor in Silicon Valley, heeft de nonprofit sinds begin dit jaar ook een saleskantoor in Parijs en Den Haag om het klantenbestand in Europa uit te breiden. Dit jaar zal Samasource richting de 15 miljoen dollar omzet gaan. Sinds vorig jaar draait het bedrijf geen verlies meer, waardoor het niet meer afhankelijk is van charitas. Vooral bedrijven die zich bezighouden met de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s kloppen de laatste tijd veel aan bij Samasource om werk te laten doen. De ondernemer benadrukt graag de kapitalistische benadering van haar organisatie. “Wij verschillen niet zoveel in prijs of kwaliteit van de commerciële bedrijven die dit doen. Dus als je verschillende gelijkwaardige opties heb, waaronder een bedrijf met een sociale missie, waarom zou je dan die niet inhuren?” Die retorische vraag is een belangrijke boodschap uit het boek van Janah dat deze maand uitkomt. “Bedrijven hebben veel meer invloed dan overheden. De 2000 grootste bedrijven in de wereld besteden 12 duizend miljard dollar per jaar aan inkoop van goederen en diensten.Twaalfduizend miljard! Om je een idee te geven, het bbp van heel sub saharisch Afrika is een vijfde van dat. Als we alle bedrijven zoals Unilever zover krijgen om 1 procent van dat immense bedrag spenderen aan ondernemingen met een sociale missie dan kunnen we 12 miljoen mensen per jaar uit de armoede trekken.” Harvard De aan Harvard afgestudeerde sociale ondernemer hoopt vooral dat inkoopmanagers en CEO’s Give Work gaan lezen. En bovenal: het principe ervan gaan volgen. “Iedereen die verantwoordelijk is voor het inkopen van goederen of diensten bij een bedrijf, kan het verschil maken. Van de bonen in het koffieautomaat tot de het brood dat wordt gebakken voor het volgende corporate event. Er zijn zoveel manieren om dit geld goed te besteden.” Samasource is op dit moment een database aan het bouwen van alle social enterprises in de wereld, laat Janah weten. Daarmee moet het geakkelijker worden voor bedrijven om sociale ondernemingen in te huren. “Ik kan me ook voorstellen dat dit voor de vele projectmanagers van grote bedrijven fijn is om sociale ondernemingen in te huren. Veel van hen hebben een uitdagende baan maar vragen zich soms af: waar doe ik het allemaal voor. Door social enterprises in te huren krijgt hun baan misschien opnieuw betekenis.” Ik heb mijn carriere te danken aan Nederland Janah denkt dat er nu veel “momentum” in Europa is wat betreft het inhuren van bedrijven met een sociale missie. “Veel mensen, vooral de jongere, willen dat er iets veranderd op het gebied van duurzaamheid en hoe de welvaart is verdeeld.” Vooral in Nederland heeft ze veel vertrouwen. En dat is ook niet zo gek. “Negen jaar geleden, toen ik Samasource nog slechts een idee was, ben ik gaan googlen op business challenge competition om zo aan mijn eerste funding te komen. Ik kwam uit op een startupcompetitie van de Postcode Loterij. Een wedstrijd soortgelijk van waar ik deze week juryvoorzitter mag zijn. Mijn idee won destijds de tweede prijs van 22.500 euro. Dat was net genoeg om mijn consultingbaan op te zeggen en te starten met Samasource. Ik heb mijn hele carrière te danken aan de mensen van Nederland.” In MT nummer 7 dat half okotboer verschijnt een uitgebreid interview met Leila Janah

Management

‘Niet NGO’s, maar grote bedrijven kunnen mensen uit de armoede halen’

Bij armoede bestrijden denkt men al gauw aan goede doelen, ontwikkelingshulp en fairtradeproducten in het schap. Volgens Leila Janah ligt...

author Ruben Munsterman

clock 3,5 min

De geur van brandend hout hangt in Oeganda constant in de lucht. Of het afkomstig is van verbrand landbouwafval of veroorzaakt wordt door de warmtebron waarop een man langs de Nijl staat te koken voor zijn dorp: het vuur is nooit ver weg. Het is datzelfde vuur dat voor veel gezondheidsproblemen zorgt in ontwikkelingslanden als Oeganda. De cijfers die over deze gezondheidsproblemen bekend zijn via de World Health Organisation (WHO) zijn zorgwekkend: meer dan 4 miljoen mensen komen wereldwijd vroegtijdig te overlijden door vervuilde lucht die veroorzaakt wordt door binnenshuis koken. Bijna 20.000 Oegandezen sterven jaarlijks door ziektes als longkanker, luchtweginfecties en COPD. Wie denkt aan klimaatcompensatie, zal wellicht niet direct het oplossen van dit soort problematiek voor ogen hebben. Het beeld van het planten van nieuwe bomen waarmee bedrijven hun CO2-uitstoot compenseren en hun onderneming klimaatneutraal mogen noemen is hardnekkig, maar volgens René Toet, algemeen directeur van de Climate Neutral Group, allang niet meer van deze tijd. ‘Het planten van bomen is een kortetermijninvestering. Een financiële bijdrage aan projecten voor duurzame energie heeft de toekomst. Op het moment dat mensen hout nodig hebben om hun eten op klaar te maken, gaan die bomen met hetzelfde gemak tegen de grond.’ In plaats van de open vuren is er een grote en opkomende markt voor cookstoves in landen als Oeganda, Kenia en Tanzania. Deze ronde tonnen van ijzer en cement zijn sneller te verwarmen, verbruiken door hun kleinere oppervlak minder houtskool en zijn bovendien makkelijk te verplaatsen. ‘Daarmee wordt niet alleen ontbossing tegengegaan, maar wordt de CO2-uitstoot door de snellere opwarming verminderd en verbeteren de gezondheidsomstandigheden door buiten te koken,’ aldus Toet, die met zijn bedrijf de schakel is tussen Nederlandse bedrijven en investeringsprogramma’s over de grens. Biogas Ook in Afrika zien ze het voordeel van duurzame energie, al is het niet vanwege het milieu. ‘Vroeger was ik zo’n zes uur per dag kwijt aan het sprokkelen van hout,’ vertelt Winfred Luutu (49) terwijl ze achter haar gasfornuis staat. ‘Nu kan ik met de aansluiting van mijn biogasinstallatie sneller beginnen met koken.’ Het enige dat nodig is voor de energie zijn de uitwerpselen van de 500 kippen, twee koeien en een handjevol varkens die op haar erf rondlopen. Ondanks dat duurzaamheid een wereldwijd probleem is, is het geen prioriteit voor mensen in ontwikkelingslanden. Het is daarom dat de marketinguitingen rondom deze projecten in Oeganda zich vooral richten op de kostenbesparingen voor gebruikers. ‘Als je ziet wat er in Oeganda aan de hand is, is het probleem niet duurzaamheid, maar eten en water’, aldus Toet. ‘Cookstoves worden verkocht met reclame-uitingen over brandstofbesparingen. Dat die mensen tegelijkertijd het klimaat helpen is niet relevant voor ze.’ Het methaangas dat uit de uitwerpselen van de dieren van Luutu wordt gewonnen kan door een gistingsproces omgezet worden tot duurzame energie met behulp van een installatie die Luutu zes jaar geleden aanschafte. Nederlandse bedrijven financieren via klimaatcompensatie de ene helft daarvan, de andere helft (a 200 euro) betaalde ze zelf. ‘Het was veel geld, maar ik heb het binnen twee jaar terugverdiend. Nu kan ik besparen op mijn brandstofkosten.’ De financiële investering die gevraagd wordt, is volgens Toet nodig om waarde toe te kennen aan het project. ‘Geef je iets gratis weg, dan zullen mensen het misschien op den duur niet meer gebruiken.’ Bovendien doet het denken aan de manier waarop in het verleden met ontwikkelingshulp omgegaan werd. ‘Je merkt dat sommige mensen denken dat het genoeg is om hun hand op te houden, dat was het immers vroeger ook. Maar ze zullen zelf ook moeten investeren, dat levert een meer gelijkwaardige relatie op.’ Marketing Zijn woorden worden onderschreven wanneer een bezoek wordt gebracht aan een waterpomp waarvan het onderhoud deels gefinancierd wordt vanuit Nederland. Het stamhoofd houdt een toespraak in Swahili waarin hij vraagt om meer hulp. Is het niet mogelijk om het dorp van zo’n 140 inwoners van nog een waterpomp te voorzien? Dat is het niet, legt Toet later uit. ‘Wij herstellen in dit project slechts waterpompen die door de overheid zijn geplaatst, we kunnen niet zomaar nieuwe plaatsen. Vaak zijn deze pompen door slecht onderhoud kapot gegaan, waardoor er vuil water uit komt. Dat moet gekookt worden voordat mensen het kunnen gebruiken, wat CO2-uitstoot geeft en lang niet altijd zorgvuldig gebeurt. Doordat ieder huishouden één euro per jaar bijdraagt, kan het onderhoud gedaan worden. Een vijftal mensen uit het dorp is vervolgens verantwoordelijk voor het water.’ Het is die dubbele bodem waarop Climate Neutral Group zijn projecten uitkiest. ‘We willen iets betekenen voor de natuur, maar ook voor de mensen op de grond.’ Het trekt volgens Toet Nederlandse bedrijven aan die op vrijwillige basis iets willen bijdragen aan het behoud van het milieu. ‘Sommige bedrijven zoals TATA Steel vallen onder een Europees systeem en moeten hun CO2-uitstoot verplicht afdekken met emissierechten. Een deel hiervan mogen zij bijvoorbeeld via compensatieprojecten afdekken. Zij kiezen vaker voor projecten als windmolenparken in China of groene stroom in Noorwegen. Daar is niets mis mee, maar het levert niets op voor de lokale bevolking. Terwijl er juist met die combinatie zoveel valt te winnen.’ Projecten worden over de hele wereld georganiseerd, maar vooral Afrika is ‘populair’ onder bedrijven. Volgens Toet is dat geen wonder. ‘Gaat het over armoede op televisie, dan komt Afrika vaak in beeld. Ook de schrijnende situatie rondom de opwarming van de aarde is daar het best te zien. Tegenwoordig zijn er zelfs klimaatvluchtelingen, voornamelijk afkomstig van dit continent. Mensen hebben die connotatie veel minder bij Cambodja of Brazilië.’ Financieel Is het land eenmaal gekozen, dan kiezen bedrijven vooral projecten die aansluiten bij hun branche of bedrijfsvoering. ‘Toyota investeert in de cookstoves, omdat hiermee fijnstof tegen gegaan wordt. Schoonmaakbedrijf Asito kiest juist voor ditzelfde project, omdat ze veel afval uit restaurants en andere eetgelegenheden verwerken en de menselijke component, betere gezondheid en meer inkomen, heel belangrijk vinden.’ Waarom investeren bedrijven als deze vrijwillig in compensatieprojecten? Natuurlijk is investeren om jezelf een klimaatneutrale onderneming te kunnen noemen goed voor je imago, maar het levert volgens Toet meer op dan dat. ‘Voor de compensatie gaat een heel proces van reductie vooraf. Daarin kijken we met bedrijven waar ze groener kunnen worden. Dat zijn vaak zaken die financieel ook voordelig zijn: pakken medewerkers minder vaak de auto of wordt er minder geprint, dan zorgt dat voor een energie- en dus kostenbesparing.’ De beweegreden om mee te werken is daarom vaak van financiële aard. Natuurlijk zijn er bedrijven die vanuit intrinsieke motivatie meedoen aan de projecten, maar compenseren is vooral als aanvulling op CO2-reductie een goed middel om klinaatneutraal te worden. Ze zijn in de minderheid tegenover de bedrijven die meewerken uit financieel gewinbedrijven die vergroenen en compenseren omdat hun klanten erom vragen zijn er ook steeds meer. Toet maakt het niet uit om welke reden bedrijven meedoen. ‘Het gaat erom dat we samen werken aan een beter milieu. De beweegreden is daarbij van ondergeschikt belang, er moet nu gewoon écht iets gebeuren.’

Management

Klimaatprojecten in Afrika: meer dan alleen bomen planten

Klimaatcompensatie gaat niet enkel over het planten van nieuwe bomen. Projecten in duurzame energie hebben de toekomst in ontwikkelingslanden, zien...

author Loeka Oostra

clock 5 min

Wie in de richting van een klimaatneutrale organisatie wil bewegen, gaat het liefst snel aan de slag. Logisch. Maar de beste resultaten haalt u door eerst de koppen bij elkaar te steken en pas daarna stappen te gaan nemen. Werken volgens een plan dus. En dat start altijd met het omschrijven van een duidelijk doel. Zodra u de CO2-footprint van uw onderneming kent is dat te doen. Bepaal welke activiteiten in de organisatie in aanmerking komen om de CO2-footprint van uw organisatie terug te dringen. Ambitie is prima en in de huidige tijd zelfs wenselijk, maar maak het concreet en realistisch door een planmatig maatregelen te gaan nemen. Energie besparen door isolatie, slimme LED verlichting of zelfs zonnepanelen? De extra aanschafkosten heeft u in de meeste gevallen al binnen twee jaar terug verdiend. Concrete doelen kunnen zijn: de CO2-uitstoot van alle gereden kilometers binnen 2 jaar met 50 procent reduceren, door een ander mobiliteitsbeleid en andere lease auto’s. Of het met 70 procent terugbrengen van de CO2-uitstoot door energieverbruik, door het overstappen op groene stroom. Maar het kan ook nog veel kleiner, door minder te printen. Om deze ambities te kunnen bereiken is het uiteraard wel zaak om erachter te komen hoeveel die uitstoot en het verbruik op dit moment bedraagt. Bereken daarom de CO2-footprint van de organisatie, zodat je ziet waar je veel kunt besparen. Werkt u internationaal en maakt u veel zakelijke vliegreizen? Dan is daar veel klimaatwinst te behalen en zijn er kosten te besparen, door het reisbeleid aan te passen. In de praktijk blijkt dat bij bedrijven CO2 én kostenbesparingen van 10-25% haalbaar zijn op zakelijk reizen. Hoe? Door minder te vliegen, anders te reizen en daar een betere balans in te vinden. De volgende stap? Iemand in de organisatie aanwijzen die met de gestelde doelen aan de slag gaat en daarover regelmatig rapporteert. Klimaatneutraal ondernemen is namelijk nooit één keertje aan een paar knoppen draaien, maar moet vast onderdeel worden van het bedrijfsproces. Stel een lijst met besparingsmaatregelen op. Een aantal daarvan kunt u waarschijnlijk best zelf verzinnen, maar het helpt wel om u hierbij goed te laten voorlichten door specialisten. Zij kunnen helpen uw duurzaamheidsbeleid te plaatsen in een kader van (komende) regelgeving, gunningsvoordelen, subsidies en communicatie. Kijk in de keten. Neem uw inkoopbeleid eens onder de loep. Wat je van ver haalt is lekker gaat steeds minder op. Lokaal inkopen wordt de norm. Eenvoudig voor catering en office supplies. Naast het consequent uitvoeren en blijven monitoren van alle besparingsmaatregelen is ook het kweken van enthousiasme op de werkvloer van groot belang. Klimaatneutraal ondernemen is namelijk nooit een kwestie van alleen techniek, het zit ‘m voor een groot deel in het gedrag van de medewerkers. Pas wanneer zij zich bewust zijn van de doelen en de motivatie om duurzaam te ondernemen, heeft de ambitie kans van slagen. Dat lukt meestal niet door enkel maatregelen van bovenaf op te leggen, veel effectiever is het om medewerkers onderdeel te maken van de nieuwe duurzame koers. Lever daarom regelmatig feedback. Vertel hoe het beter kan en deel successen. Dat de organisatie het voor elkaar gekregen heeft om de CO2-uitstoot van het transport met 30 procent te verminderen omdat meer medewerkers de fiets pakken, is dus een prima reden om ‘s ochtends een keer bij stil te staan met taart. Door iedereen bij dit succes te betrekken, komt er meer en meer draagvlak in de organisatie. 
 Tussen 2000 en 2500 toeren naar een hogere versnelling schakelen. Het is slechts één van se vele tips tijdens een cursus energiezuinig rijden. Door medewerkers hierin mee te laten doen, bespaart u jaarlijks vele liters brandstof.
 De maakindustrie is grootverbruiker van energie; dat maakt het wel een stuk eenvoudiger om de CO2-voetafdruk te verkleinen. Een energiescan kan u helpen om de juiste maatregelen te treffen. Snel resultaat bereiken? Dan zijn zonnepanelen waarschijnlijk de slimste keuze. Meer dan de helft van de bedrijven in het MKB zou zonnepanelen willen installeren, maar stellen dit uit omdat zij onvoldoende op de hoogte zijn van de subsidies en de besparingen die dit op kan leveren. Jammer, want juist zonnepanelen zijn haalbaar. Het hele actieplan van A tot Z uitgevoerd? Mooi! Goede resultaten behaald? Nóg mooier! Maar de kans is groot dat u nog steeds niet 100 procent klimaatneutraal bent. Ook het laatste restje broeikasgassen vergroenen, kan door te gaan compenseren. Kort gezegd: elders op de wereld de CO2-uitstoot verminderen. Daarvoor zijn tal van klimaatprojecten in het leven geroepen die de moeite waard zijn. Communiceren over uw duurzaamheidsprestaties? Doen! Uw duurzame prestaties verdienen een plekje in uw communicatie, bijvoorbeeld op uw website. Wees transparant over wat u doet en wat de resultaten zijn. Potentiële klanten zullen hier steeds vaker naar vragen en naar op zoek gaan!

Management

Stap voor stap naar een klimaatneutrale organisatie

Klanten en aandeelhouders vragen er om, wetgeving dwingt je er wellicht toe. Misschien zie je kansen voor duurzame producten of...

author John van Schagen

clock 3,5 min

Vijfennegentig jaar geleden bestond de terminologie nog niet, maar vanaf het begin was cosmeticamerk Weleda een duurzame onderneming. Het voornaamste doel? Het beschikbaar stellen van volledig biologische antroposofische geneesmiddelen en lichaamsproducten en met de productie daarvan het milieu zo min mogelijk schaden. Het was dit standpunt dat Richard van der Hoek - adjunct directeur van de Benelux-tak - zo aansprak toen hij 7 jaar geleden bij het bedrijf kwam werken. ‘Ik heb 10 jaar in de krantenwereld gewerkt, maar dat gaf geen voldoening op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik wilde in een bedrijf werken waarin niet de aandeelhouders, maar duurzaamheid de dienst uitmaakt.’ Bijna een eeuw na de oprichting van het bedrijf is het kantoor van Weleda duurzamer dan ooit: met slechts één printer op de werkvloer wordt er veel minder papier verbruikt dan op een regulier kantoor. Het papier dat eenzijdig bedrukt is wordt gebruikt voor pakbonnen in het logistieke centrum. Het opvulmateriaal in de verzendverpakkingen is van composteerbaar zetmeel en toen het kantoor recentelijk gerenoveerd werd, zijn vooral duurzame materialen binnengehaald. ‘Voor archiefkasten en vloerbedekking bestaan prima duurzame alternatieven. Duurzaamheid levert ons op financieel vlak weinig op, maar het klimaat gaat bij ons voor de winst.’ Eerst reduceren en dan compenseren De CO2-reductie die Weleda in Nederland doorvoerde leverde in 2015 een vermindering van 17,5 procent op ten opzichte van het jaar daarvoor. In 2016 ging daar weer 8,5 procent vanaf in vergelijking met het jaar daarvoor. Toch zijn er bepaalde zaken die niet gereduceerd kunnen worden. ‘Het gaat dan vooral over kilometers met de auto en het vliegtuig. We houden de ontwikkeling rondom elektrische auto’s goed in de gaten, maar sommige afspraken moeten nou eenmaal gereden of bevlogen worden.’ Ook het papier dat binnen Weleda wordt gebruikt, heeft een flinke weerslag op het milieu. ‘We gebruiken FSC-gecertificeerd papier en karton voor onze displays en folders, maar al het materiaal bij elkaar zorgt toch voor een behoorlijk aandeel in onze footprint.’ In totaal blijft er met 80 medewerkers zo’n 324 ton CO2 over die Weleda niet kan reduceren, 21,43 ton CO2 per miljoen euro omzet. Sinds 10 jaar doet het bedrijf daarom aan klimaatcompensatie, waarbij financieel geïnvesteerd wordt in een project dat CO2 bespaart. Op die manier kan Weleda toch volledig klimaatneutraal ondernemen. Oeganda Zo is het bedrijf betrokken bij een biogas project in Oeganda: bij Afrikaanse boeren die iets meer te besteden hebben, wordt een biogasinstallatie op het erf gebouwd. Met het methaan uit de mest van hun eigen vee, kan het vuur aangemaakt worden. Dat scheelt niet alleen een tijdsbesparing doordat er niet meer naar hout hoeft te worden gezocht, maar levert ook een CO2-reductie op. Met de CO2-omzet die het Weleda compenseert, kan er geïnvesteerd worden in zo’n 85 installaties. Daarmee besparen families meer dan 14.000 euro aan kosten voor hout- en houtskool. Ook het milieu wordt ontzien: per jaar wordt door de bijdrage van Weleda 12 hectare hout niet gekapt. Het bedrijf betaalt de helft van het product, van de Oegandezen wordt het overige bedrag gevraagd. Omgerekend komt dat neer op zo’n 200 euro, een investering die gemiddeld binnen twee jaar is terugverdiend. ‘De gemiddelde mens leeft hier van $1,25 per dag, dus we weten wat we van mensen vragen’, aldus Van der Hoek. ‘Als de investering eenmaal is terugverdiend, levert het ze wel een aanzienlijke tijd- en kostenbesparing op.’ De projecten waarin geïnvesteerd kan worden zijn geschaald op een energieladder: biogas is een project waar de meer welvarende Oegandees aan meewerkt, maar ook voor mensen die rondkomen van een dollar per dag is er een mogelijkheid om geld te besparen. Maatschappelijk betrokken Een ander voordeel van het gebruik van de biogasinstallatie is dat het de gezondheid van de Oegandese gebruikers verbetert. Doordat het vuur niet urenlang brandt in huis, wordt de kans op longziektes aanzienlijk verminderd. Jaarlijks sterven volgens de World Health Organisation bijna 20.000 Oegandezen aan longziektes als kanker en COPD door rook binnenshuis. Het is voor Weleda een belangrijke voorwaarde dat niet alleen het klimaat gespaard blijft, maar ook de menselijke omstandigheden verbeteren. ‘Natuurlijk kun je investeren in relatief goedkope compensatieprojecten als groene energie in Noorwegen, maar je voegt daarmee niets toe aan de leefomstandigheden in armere landen. Met dit project zorgen we er ook voor dat de gezondheid van de gebruikers verbetert. We willen met ons merk de gezondheid van mensen stimuleren, het zou krom zijn als we daar alleen in Westerse landen prioriteit aan zouden geven.’ Wordt er getwijfeld over de compensatie van bepaalde CO2-uitstoot van het bedrijf, dan wordt deze dubbel in rekening gebracht. ‘We boeken onze vluchten over het algemeen via een organisatie die je gemaakte kilometers compenseert en dat doorberekent in de prijs. Soms boeken we ergens anders, omdat het niet anders kan. Daarom worden onze vliegkilometers soms dubbel gecompenseerd via het project in Oeganda.’ Sceptisch Dat steeds meer cosmeticamerken zich profileren als duurzaam, voelt voor Van der Hoek dubbel. ‘Aan de ene kant willen wij heel graag dat zoveel mogelijk merken klimaatneutraal en duurzaam ondernemen. Aan de andere kant zie je dat veel merken zich groener voordoen dan ze zijn. Waar het voor ons vroeger een unique selling point was dat veel klanten trok, zie je dat deels verdwijnen. Vooral de jonge doelgroep is minder bekend met Weleda, maar wel steeds milieubewuster. Kopen zij merken die uiteindelijk niet zo groen blijken als beloofd, dan zorgt dat ervoor dat consumenten ook sceptischer naar ons kijken.’ Binnen Weleda is niemand meer sceptisch over hun eigen duurzame doelen. ‘Het zit in het DNA van onze onderneming, iedereen probeert constant de meest duurzame afweging te maken. We hebben dan ook geen duurzaamheidsmanager die constant controleert of alles wel groen genoeg gaat, we gaan ervan uit dat medewerkers dat zelf doen.’ Om ze af en toe toch een duwtje in de goede richting te geven, zijn er cursussen die medewerkers bewuster moeten maken. ‘Zo geven we iedereen met een leaseauto een cursus hoe ze zo zuinig en dus duurzaam mogelijk kunnen rijden.’ Toch merkt Van der Hoek dat sommige medewerkers kritisch zijn over de klimaatcompensatie. ‘Het klinkt allemaal heel mooi, maar soms wint de ratio het van het geloof. Wat gebeurt er nou precies met dat geld? En is dit niet simpelweg het afkopen van onze ‘grijze schuld’? Je merkt dat er nog veel onbegrip over dit soort projecten heerst.’ Aan Van der Hoek de taak om opheldering te geven. ‘Bij klimaatcompensatie denken veel mensen nog steeds aan het planten van bomen, terwijl we zoveel verder gaan.’ Intrinsieke drijfveer Waar andere bedrijven vooral wegens financiële redenen verduurzamen, is het voor Weleda een puur intrinsieke drijfveer om het klimaat zo min mogelijk te belasten. ‘Al is het natuurlijk mooi als er na een investering uiteindelijk geld bespaard wordt op het moment dat alle lampen vervangen worden door Ledverlichting.’ Wie een eerste stap wil zetten op het gebied van duurzaam ondernemen, raad Van der Hoek aan om de CO2-uitstoot in kaart te brengen in een CO2-footprint. ‘Op die manier weet je precies wat je grootste bronnen zijn en wat je kunt verbeteren. Door daarna gerichte doelen op te stellen, kun je veel concreter werken en uiteindelijk echt het verschil maken.’

Management

Weleda: klimaatneutrale onderneming die milieu én mensheid beter maakt

Duurzaamheid zit volledig ingebakken in de bedrijfsvoering van cosmeticamerk Weleda. En omdat het altijd beter kan is het bedrijf zelfs...

author Loeka Oostra

clock 5 min

Klimaatneutraal vliegen, klimaatneutrale koffie, klimaatneutrale gebouwen en zelf hele gemeentes die klimaatneutraal willen worden. Het woord komen we steeds vaker tegen. Zo ook in het bedrijfsleven, waar organisaties ernaar streven om in hun processen niks meer bij te dragen aan klimaatverandering. Zo’n ambitie krijgt pas gestalte wanneer u als manager of ondernemer in kaart brengt hoeveel die uitstoot van schadelijke broeikasgassen momenteel bedraagt. Met andere woorden: u zult de CO2-voetafdruk moeten berekenen. Direct versus indirect Natuurlijk, dat is geen onderwerp waar u elke dag mee bezig bent. En daardoor klinkt het misschien zelfs als een ingrijpend proces dat veel tijd en energie vergt. Toch hoeft dat niet zo te zijn, zeker niet wanneer u als dienstverlener actief bent. Het berekenen van de CO2-uitstoot is in dat geval vooral een kwestie van data verzamelen, die u al voorhanden heeft. Dan gaat het om verbruiksgegevens over onder meer gas, elektriciteit en autokilometers en vliegreizen. We noemen dit de directe stromen. Het gaat dan om uitstoot waar u zelf verantwoordelijk voor bent en waar u direct invloed op kunt uitoefenen. Denk aan het overstappen op groene stroom, isoleren van ramen en deuren en het gebruik van de fiets in plaats van vervuilende benzineslurpers. Daarnaast zijn er CO2-stromen die meer indirect in de keten liggen. Een hele rits aan producten ligt dan weliswaar in het warehouse, maar wordt niet in de eigen fabriek vervaardigd. Outsourcing dus. Veel bedrijven vinden vandaag de dag dat ze eveneens verantwoordelijk zijn voor de CO2-uitstoot in andere delen van de keten en richten zich daar bij het vergroenen van hun bedrijf dan ook op. Life cycle analysis Dit voorbeeld laat meteen zien dat het in kaart brengen van de CO2-footprint voor productiebedrijven een iets ingewikkelder verhaal is. Want hoe zit het met de uitstoot bij het oogsten, wat gebeurt er tijdens het transport, hoeveel ligt er in het warehouse en waar is dat gebouw eigenlijk van gemaakt. Die gegevens boven tafel krijgen lukt alleen met het opstellen van een zogeheten life cycle analysis. Een proces waar de nodige expertise bij komt kijken en waar de meeste bedrijven dan ook externe hulp bij nodig hebben. Als dienstverlener kunt u nog wel een start maken met een gratis calculator op internet, dat geldt dus duidelijk niet voor productiebedrijven die hier serieus mee aan de slag willen. De quick wins Bedenk wel dat zo’n CO2-footprint nog maar het begin is. De echte uitdaging zit ‘m in het proces daarna: de reis naar een 100 procent klimaatneutrale organisatie. Die reis begint met het analyseren van de data, zodat het laaghangend fruit als eerste kan worden aangepakt. Waar zit met andere woorden het grootste deel van mijn uitstoot? Is dat papier, mobiliteit, brandstof, elektra of bijvoorbeeld gas? Wanneer een bedrijf dat eenmaal weet, word het een stuk makkelijker om de quick wins te realiseren met een gerichte reductiestrategie. Dat kunnen bijvoorbeeld gedragsprogramma’s, technologische programma’s of mobiliteitsprogramma’s zijn. In de praktijk zit de meeste winst bij dienstverleners vooral in het transport van medewerkers. Door deelfietsen beschikbaar te stellen of een gericht OV-plan uit te rollen, blijken dit soort organisaties in staat om hun CO2-footprint razendsnel te reduceren. Ook bij productiebedrijven speelt mobiliteit een belangrijke rol, al liggen de verhoudingen daar wel duidelijk anders en is het aandeel door energieverbruik veel groter. Juist bij die bedrijven liggen gunstige kansen voor zonnepanelen. Er zijn veel vierkante meters dak beschikbaar die steeds vaker worden benut voor eigen opwekking! Met subsidies die er zijn is dat een slimme investering. Draagvlak in de organisatie Al dit soort plannen ontwikkelen en uitrollen lukt alleen wanneer het vergroenen van de organisatie een ambitie is die gezamenlijk wordt gedragen. Er is een projectverantwoordelijke nodig, iemand die de kar wil trekken en zorgt voor voldoende enthousiasme op de werkvloer. Daarbij is ook commitment van de directie absoluut noodzakelijk, wil je als organisatie snelheid kunnen genereren. In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat MVO-managers de kar willen trekken, maar daarbij niet gesteund worden door enthousiasme in de top. Op die manier blijkt het vaak erg lastig om het schip in beweging te krijgen. Terwijl je ziet dat binnen de organisatie het werken aan duurzame doelstellingen enorm leeft, sterker nog het verbindt de medewerkers. Omarmen dus, die duurzaamheidsstrategie. Want alleen zo bent u als bedrijf echt in staat om concrete stappen te maken.

Management

Vergroening? Zo krijg je inzicht in de CO2-footprint van je bedrijf

Hoe ver is jouw organisatie om klimaatneutraal te worden? Grote kans dat je dat niet meteen kunt oplepelen, al is...

author John van Schagen

clock 3 min

De duurzame lat voor bedrijven ligt hoog: voor het eerst sinds 2009 zeggen Nederlanders dat bedrijven méér maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben dan zijzelf. Bovendien is de groep die vindt dat bedrijven onvoldoende aan MVO doen, groter dan de groep die dat wel voldoende vindt. En als bedrijven te weinig maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, dan vindt 59 procent dat de overheid dit wettelijk mag afdwingen. Dit blijkt uit de achtste meting van de Maatschappelijk Imago Monitor (MIM), een onderzoek van adviesbureau This Is Why, uitgevoerd door Motivaction. Sinds 2009 geeft de MIM inzichten in hoe de Nederlandse burger/consument kijkt naar de maatschappelijke rol van bedrijven. Het onderzoek laat zien dat de druk op die maatschappelijke rol steeds groter wordt. Cijfers als deze kunnen daarmee van duurzaamheid het ‘moetje’ maken dat het bij veel bedrijven (nog) is. Van buitenaf opgelegde druk en de dreiging van meer wet- en regelgeving verhouden zich immers niet altijd even goed tot het vrije ondernemerschap. Maar er zijn ook de nodige resultaten uit de MIM die van duurzaamheid een lonkend perspectief maken. De ambities, acties en prestaties van bedrijven op dit vlak – hun maatschappelijke betekenis – hebben het vermogen om mensen zowel binnen als buiten de organisatie te inspireren en verbinden en geeft de energie voor een innovatievere cultuur én een betere wereld. Duurzaamheid gaat steeds meer van moeten naar willen. De belangrijkste uitkomsten van de MIM op een rijtje: #1. Verbind je met koplopers onder consumenten 85 procent van de Nederlandse consumenten zouden vaker dan ze nu al doen producten en diensten willen kopen die minder schadelijk zijn voor mens, maatschappij en milieu. Er is een stabiele kopersgroep van rond de 30 procent die aangeeft in hun koopgedrag er in grote mate op te letten of iets goed is voor mens, maatschappij en milieu. 50 procent let hier in kleine mate op. En 25 procent van de consumenten zegt het afgelopen jaar een product of dienst vervangen te hebben omdat ze het niet duurzaam genoeg (meer) vonden. De groep consumenten die in meer of mindere mate in is voor duurzamere proposities is daarmee substantieel. Ze zijn bovendien ook goed gesegmenteerd te benaderen. Het Mentality-model zoals Motivaction dat hanteert, maakt een onderscheid tussen verschillende groepen in de samenleving gebaseerd op persoonlijke opvattingen en waarden. Daaruit wordt duidelijk dat vooral de zogeheten Postmaterialisten en Kosmopolieten koplopers zijn in maatschappelijk gemotiveerd koopgedrag. Het zijn meer intrinsiek gemotiveerde mensen (door alle leeftijdsgroepen heen), vaak hoger opgeleid en bovendien koopkrachtiger. Ze vormen daarmee een aantrekkelijke doelgroep om je merk aan te verbinden. #2. Bouw een sterker maatschappelijk imago Uit diverse andere onderzoeken is al gebleken dat consumenten bij een gelijk aanbod een voorkeur hebben voor de variant met het sterkste maatschappelijk imago. De kunst in deze betekeniseconomie is dan ook vooral goed duidelijk te maken waar jouw merk of bedrijf maatschappelijk voor staat. Daar valt nog werk te verrichten. Of anders gesteld: er is veel ruimte om daar duidelijker positie in te nemen. Ter illustratie: het gemiddelde rapportcijfer voor het maatschappelijk imago van de top 30 grootste bedrijven van Nederland is een zes op een schaal van tien. Dat is niet heel hoog. En op de vraag welk merk of bedrijf men spontaan het beste vond voor mens, maatschappij en milieu wist 80 procent geen antwoord te geven. Het lonkende perspectief van een sterker imago wordt hier dan ook vooral gevoed door het beter zichtbaar maken van je maatschappelijke profiel. Zo wordt de top drie van die spontaan genoemde merken gevormd door bedrijven met een expliciet maatschappelijke positionering: Greenchoice, Ekoplaza en Tesla. En bedrijven waarvan programma’s rondom maatschappelijke betrokkenheid worden voorgelegd in het onderzoek, krijgen een significant hoger rapportcijfer voor hun imago. Het merendeel van de Nederlanders reageert zeer positief als blijkt dat een bedrijf iets teruggeeft aan de samenleving. Zoals bijvoorbeeld bij het KPN Mooiste Contact Fonds waarin contactmaker KPN eenzaamheid onder kwetsbare doelgroepen probeert te verhelpen, of in het geval van ANWB dat verkeerslessen geeft aan kinderen op de basisschool. Goed doen loont, maar vraagt wel om het zichtbaar maken van wat je goed doet. #3. Zorg voor betrokken en innovatieve medewerkers Een andere belangrijke reden om duurzaamheid in de breedste zin van het woord te omarmen en te integreren in de bedrijfsvoering, is het positieve effect ervan op medewerkers. In het onderzoek is een significante correlatie te zien tussen enerzijds de tevredenheid van medewerkers met hun werk en de motivatie het beste uit zichzelf te halen en anderzijds de mate waarin hun bedrijf gericht is op maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Des te meer een bedrijf gericht is op het ook realiseren van maatschappelijke doelen, des te tevredener en gemotiveerder zijn de medewerkers. En omgekeerd geldt dat naarmate een bedrijf meer gericht is op het maken van winst alleen, de tevredenheid en motivatie dáált. Maatschappelijke betekenis is een wapen in het aantrekken, behouden en motiveren van medewerkers. Het opent daarmee de weg naar een blij, betrokken en innovatief bedrijf. Dat zijn kernwaarden voor het bouwen van een succesvolle toekomst. Opvallend in de uitkomsten van de MIM is dat op dit vlak werkgevers blijkbaar nog wat steken laten vallen. Waar werknemers vinden dat bedrijven juist meer maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, wordt het idee dat het eigen bedrijf hier ook actief mee aan de slag is kleiner. Blijkbaar zijn veel bedrijven nog onvoldoende in staat hun medewerkers te betrekken bij de duurzame plannen. Ook hier blijkt dat goed doen loont, maar dat het om meer actie vanuit het bedrijf vraagt. Het gras van de toekomst is groener en socialer Er is een beweging op gang gekomen waarbij steeds meer bedrijven werken vanuit de al vaak genoemde ‘purpose’ en zij zichzelf zien als ‘force for good’. Of dat nou vanuit intrinsieke motivatie komt en/of vanuit gezond ondernemerschap: substantiële delen van de markt en de medewerkers vragen er om en reageren positief op deze bedrijven, zo leren de resultaten uit de MIM. Wat het onderzoek echter ook duidelijk maakt, is dat deze potentie vaak nog verborgen is. Bedrijven kunnen veel baat hebben bij het vinden en steviger neerzetten van hun maatschappelijke betekenis. En dan hebben we het nog niet eens over de voordelen voor mens, maatschappij en milieu. Bas van Haastrecht van This Is Why is adviseur voor strategische vraagstukken op het snijvlak van markt, maatschappij en medewerkers.

Management

Duurzaamheid: van moeten naar willen

Nederlanders vinden dat bedrijven te weinig bezig zijn met maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat blijkt uit de Maatschappelijke Imago Monitor. Adviseur Bas...

author Bas van Haastrecht

clock 4,5 min

Nieuws Startups & Scaleups

Britse crowdfundgigant komt naar Nederland; fonds van 100 miljard voor robots en AI

Ondernemersnieuws: Britse crowdfunder komt naar Nederland, Vlaamse taxibaas koopt McGregor-winkels en fonds van 100 miljard voor robots en AI.

author Redactie MT/Sprout

clock 3 min

MT/Sprout Academy

‘Succesvolle bedrijven koppelen groei aan het oplossen van een wereldprobleem’

Succesvolle bedrijven koppelen hun DNA aan een trend of lossen een relevant maatschappelijk probleem op. Om organisaties te helpen innoveren...

author Redactie Beste Business Events

clock 1 min

Zakendoen derde wereldland

Carrière

Bob en zijn ambitieuze plan om de Derde Wereld te helpen

Bob is divisiedirecteur bij een groot concern. Hij doet zijn best. In deze aflevering wil hij met het bedrijf de...

author Hans Verstraaten

clock 2,5 min

Persoonlijk Leiderschap

‘Talentontwikkeling zorgt voor loyale werknemers’

Organisatieadviseur Joost Spithoven kreeg zoveel vragen over talentontwikkeling, dat hij er een boek over schreef: Vitaliseren van sociaal kapitaal in...

author Romy Donk

clock 2 min

Management

4 ondernemers, 4 duurzame initiatieven

Verduurzaming van de economie gaat hand in hand met innovatie. Deze vier ondernemers grijpen hun kans en dragen een groen...

author Redactie MT

clock 3,5 min