Klimaatneutraal vliegen, klimaatneutrale koffie, klimaatneutrale gebouwen en zelfs hele gemeentes die klimaatneutraal willen worden. Het woord komen we steeds vaker tegen. Zo ook in het bedrijfsleven, waar organisaties ernaar streven om in hun processen niks meer bij te dragen aan klimaatverandering.
Zo’n ambitie krijgt pas gestalte wanneer je als manager of ondernemer in kaart brengt hoeveel die uitstoot van schadelijke broeikasgassen momenteel bedraagt. Met andere woorden: jij zult de CO2-footprint moeten berekenen.
Direct versus indirect
Natuurlijk, dat is geen onderwerp waar je elke dag mee bezig bent. En daardoor klinkt het misschien zelfs als een ingrijpend proces dat veel tijd en energie vergt. Toch hoeft dat niet zo te zijn, zeker niet wanneer je als dienstverlener actief bent.
Het berekenen van de CO2-uitstoot is in dat geval vooral een kwestie van data verzamelen, die je al voorhanden hebt. Dan gaat het om verbruiksgegevens over onder meer gas, elektriciteit en autokilometers en vliegreizen. We noemen dit de directe stromen. Het gaat dan om uitstoot waar je zelf verantwoordelijk voor bent en waar je direct invloed op kunt uitoefenen. Denk aan het overstappen op groene stroom, isoleren van ramen en deuren en het gebruik van de fiets in plaats van vervuilende benzineslurpers.
Daarnaast zijn er CO2-stromen die meer indirect in de keten liggen. Een hele rits aan producten ligt dan weliswaar in het warehouse, maar wordt niet in de eigen fabriek vervaardigd. Outsourcing dus. Veel bedrijven vinden vandaag de dag dat ze eveneens verantwoordelijk zijn voor de CO2-uitstoot in andere delen van de keten en richten zich daar bij het vergroenen van hun bedrijf dan ook op.
Life cycle analysis
Dit voorbeeld laat meteen zien dat het in kaart brengen van de CO2-footprint voor productiebedrijven een iets ingewikkelder verhaal is. Want hoe zit het met de uitstoot bij het oogsten, wat gebeurt er tijdens het transport, hoeveel ligt er in het warehouse en waar is dat gebouw eigenlijk van gemaakt.
Die gegevens boven tafel krijgen, lukt alleen met het opstellen van een zogeheten life cycle analysis. Een proces waar de nodige expertise bij komt kijken en waar de meeste bedrijven dan ook externe hulp bij nodig hebben. Als dienstverlener kun je nog wel een start maken met een gratis calculator op internet, dat geldt dus duidelijk niet voor productiebedrijven die hier serieus mee aan de slag willen.
De quick wins
Bedenk wel dat zo’n CO2-footprint nog maar het begin is. De echte uitdaging zit ‘m in het proces daarna: de reis naar een 100 procent klimaatneutrale organisatie. Die reis begint met het analyseren van de data, zodat het laaghangend fruit als eerste kan worden aangepakt. Waar zit met andere woorden het grootste deel van mijn uitstoot? Is dat papier, mobiliteit, brandstof, elektra of bijvoorbeeld gas?
Wanneer een bedrijf dat eenmaal weet, word het een stuk makkelijker om de quick wins te realiseren met een gerichte reductiestrategie. Dat kunnen bijvoorbeeld gedragsprogramma’s, technologische programma’s of mobiliteitsprogramma’s zijn. In de praktijk zit de meeste winst bij dienstverleners vooral in het transport van medewerkers. Door deelfietsen beschikbaar te stellen of een gericht OV-plan uit te rollen, blijken dit soort organisaties in staat om hun CO2-footprint razendsnel te reduceren.
Ook bij productiebedrijven speelt mobiliteit een belangrijke rol, al liggen de verhoudingen daar wel duidelijk anders en is het aandeel door energieverbruik veel groter. Juist bij die bedrijven liggen gunstige kansen voor zonnepanelen. Er zijn veel vierkante meters dak beschikbaar die steeds vaker worden benut voor eigen opwekking! Met subsidies die er zijn is dat een slimme investering.
Draagvlak in de organisatie
Al dit soort plannen ontwikkelen en uitrollen lukt alleen wanneer het vergroenen van de organisatie een ambitie is die gezamenlijk wordt gedragen. Er is een projectverantwoordelijke nodig, iemand die de kar wil trekken en zorgt voor voldoende enthousiasme op de werkvloer. Daarbij is ook commitment van de directie absoluut noodzakelijk, wil je als organisatie snelheid kunnen genereren.
In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat MVO-managers de kar willen trekken, maar daarbij niet gesteund worden door enthousiasme in de top. Op die manier blijkt het vaak erg lastig om het schip in beweging te krijgen. Terwijl je ziet dat binnen de organisatie het werken aan duurzame doelstellingen enorm leeft, sterker nog het verbindt de medewerkers.
Omarmen dus, die duurzaamheidsstrategie. Want alleen zo ben je als bedrijf echt in staat om concrete stappen te maken.