Het kabinet is momenteel druk bezig met het samenstellen van een nieuwe ronde aan coronasteun voor getroffen bedrijven. Het gros van alle Nederlandse getroffen ondernemingen kan rechtmatig genieten van deze steun. Toch vallen er ook groepen buiten de boot. Ondernemer Kevin de Krieger is zo iemand. Met zijn bedrijf SchoolSupply verkoopt hij via automaten schoolspullen aan studenten van hogescholen en universiteiten. Door corona blijven studenten vaker thuis en tijdens de huidige lockdown zijn de onderwijsinstellingen zelfs gesloten. Door een bureaucratisch mankement ontvangt de ondernemer echter nul coronasteun, terwijl hij wel leasekosten voor zijn tientallen automaten door moet betalen.
Buiten de boot
De Krieger richtte de site Ikvalbuitendeboot.nl op, waar ondernemers zich kunnen aanmelden als zij getroffen worden door de coronacrisis maar géén aanspraak maken op steun van de overheid. Al bijna duizend ondernemers sloten zich bij zijn initiatief aan, vertelt De Krieger aan MT/Sprout. Begin volgende week presenteert zijn ad hoc-organisatie een volledige lijst met ondernemersgroepen die geen aanspraak maken op coronahulp.
Starters vormen een belangrijke groep. Bedrijven die afgelopen jaar startten, kunnen geen gebruikmaken van de NOW- en TVL-regeling, omdat het omzetverlies in 2020 hier vergeleken wordt met de periode vóór de eerste lockdown van 15 maart 2020. Volgens brancheorganisatie KHN startten afgelopen jaar 4.700 horecazaken. Om van steun gebruik te kunnen maken, moeten zij drie maanden aan pre-corona-omzet kunnen laten zien. Ondernemer Rutger de Witte van de Amsterdamse wijnbar Clos huurde eind november een restaurant, verbouwde deze tot en met eind februari en opende pas begin maart zijn deuren. Hij kan geen drie maanden aan pre-corona-omzet laten zien, terwijl hij in de zomermaanden van 2020 wél omzet maakte. Bedrijven zoals die van hem ontvangen nul steun.
Krimp, in plaats van groei
Ook ondernemers die al wel in 2019 volop actief waren, kunnen buiten de boot vallen, aldus De Krieger. Hij wijst op onder meer bedrijven die sinds 2019 een uitbreiding hebben gedaan, maar door corona opeens volop getroffen zijn. ‘Stel dat je met 200 procent bent gegroeid, dan zijn je kosten ook met 80 procent gegroeid’, legt De Krieger uit. ‘Die kosten krijg je niet gecompenseerd.’ Om die kosten te compenseren, moet je als bedrijf meer omzet maken, wat immers het doel is van een uitbreiding. Als corona echter voor een omzetdaling in plaats van -stijging zorgt, zul je als recent uitgebreid bedrijf flink moeten bezuinigen om te overleven.
Of neem de kleine ondernemers. Wie als zelfstandige een partner heeft met inkomsten, krijgt geen TOZO-hulp voor ondernemers als de inkomsten van de partner genoeg zijn voor een gezamenlijk minimuminkomen. ‘Stel dat iemand met een beautysalon 20.000 euro per jaar verdient en de partner verdient 30.000 euro per jaar. Als het geld van de beautysalon dan wegvalt, is er geen vergoeding. Toch valt er dan 20.000 euro inkomen weg, wat best een verschil is.’ Problematisch wordt het volgens De Krieger als de kleine ondernemer in kwestie vaste uitgaven heeft, waardoor diens inkomen negatief uitvalt. Een negatief inkomen, al bedraagt dit een ton op jaarbasis, wordt gezien als geen inkomen. Heeft de partner alsnog een minimuminkomen, dan vervalt het recht op de TOZO.
‘Verkeerde boodschap’
Er mag dan een nieuw steunpakket voor ondernemers aankomen, De Krieger maakt zich zorgen over de vraag of alle ondernemers ditmaal wel meegenomen zullen worden. De overheid wil natuurlijk fraude voorkomen, maar volgens De Krieger zou de overheid in deze bijzondere tijd meer naar oplossingen dan naar risico’s moeten kijken. ‘Dit gaat voorbij het ondernemersrisico.’ De overheid geeft momenteel dan ook de verkeerde boodschap af, meent de gedupeerde ondernemer: ‘Ze zeggen in feite: je kunt wel een bedrijf beginnen maar stel dat er ooit opnieuw een pandemie uitbreekt, dan is er een kans dat wij je niet gaan helpen. Dat is onrecht waarmee je ondernemend Nederland demotiveert om te ondernemen.’
