Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

‘Werkgever, begin op tijd met het aanpassen van je pensioenregeling’

In samenwerking met BeFrank - Het zal niemand ontgaan zijn dat we een nieuwe Pensioenwet hebben. Welke keuzes liggen nu voor je als je werkgever bent? En wanneer kun je het beste daarmee beginnen? 'Ik zou zeggen: ga daarover zo snel mogelijk in gesprek met je pensioenadviseur.'

werkgever pensioenwet

De totstandkoming van de nieuwe Pensioenwet had nogal wat voeten in de aarde. Maar sinds 1 juli is hij er dan toch officieel. En dat betekent: werk aan de winkel. Ook voor werkgevers. Welke keuzes moeten en kunnen zij maken? En wanneer moeten ze daarmee aan de slag?

‘Mijn boodschap zou zijn: ga op tijd in overleg met je pensioenadviseur en je medezeggenschaps- of ondernemingsraad’, zegt Dave Beerepoot, productmanager van pensioenuitvoerder BeFrank. ‘Dan kun je samen een plan maken en daarin onderbouwen welke keuzes je maakt, en hoe je je werknemers daarbij betrekt.’

Volop keuzes

Want dat er voor werkgevers keuzes zijn te maken, maakt Beerepoot duidelijk. De eerste vraag is: wanneer besluit je over te gaan op de nieuwe zogenoemde WTP-regeling? Maak je gebruik van het overgangsrecht om de keuze wat langer uit te stellen? Of ga je nu al zo snel mogelijk over? En doe je dat dan voor je volledige personeelsbestand? Of alleen voor je nieuwe medewerkers?

dave beerepoot befrank
Dave Beerepoot.

Het meest natuurlijke moment om in actie te komen? Dat is op het moment dat je huidige contract zijn einddatum bereikt, stelt hij. ‘Dus tussen 1 juli dit jaar en 1 januari 2028. Dat is een logisch moment, omdat je dan toch al in gesprek gaat met je pensioenadviseur. Maar mijn advies is dus wel: begin op tijd. Benader je adviseur, dan kan die ook tijd reserveren. En je wil ook tijd hebben om overleg met je werknemers te organiseren, zodat iedereen tijdig weet wat er gebeuren gaat.’

Transitieplan

Let wel: dit geldt natuurlijk alleen als je als werkgever niet valt onder een pensioenfonds. Want dan rust de verantwoordelijkheid vooral daar. Maar val je daar niet onder, dan is het dus verstandig met je pensioenadviseur een zogenoemd transitieplan op te stellen. Hierin kun je dan samen onder meer doorrekenen hoe de oude en nieuwe regeling zich tot elkaar verhouden.

‘Je mag niet zomaar een regeling invoeren waarin werknemers erop achteruit gaan’, legt Beerepoot uit. ‘Maar dat compenseren kan op verschillende manieren. In pensioen, maar bijvoorbeeld ook in extra salaris. Met name dat laatste horen we veel in de markt.’

In een transitieplan maak je per leeftijdsgroep duidelijk wat de gevolgen zijn van de nieuwe regeling, vertelt hij. ‘Want een 20-jarige kan erop vooruitgaan, terwijl een 60-jarige dat bijvoorbeeld niet doet. In zo’n plan kun je onderbouwen hoe je daarmee omgaat, met als doel dat niemand erop achteruit gaat. Dat kun je dan allemaal afspreken in de drie-eenheid adviseur/werkgever/werknemers.’

Als werkgever is het dus goed om je nu alvast te laten informeren door je adviseur, benadrukt Beerepoot. ‘Zodat je straks niet voor een verrassing komt te staan als er misschien minder tijd is. Dus informeer vooral bij je adviseur naar een tijdslijn, waarin je ook kunt bepalen wanneer je het best werknemersorganisaties betrekt, zodat iedereen weet wanneer wat gaat gebeuren.’

Veranderingen op korte termijn

Sowieso verandert er de komende tijd al heel wat voor werkgevers op pensioengebied, zegt hij. Momenteel mag je bijvoorbeeld nog een toetredingsleeftijd vaststellen tussen de 15 en 25 jaar. Vanaf 1 januari gaat dat terug naar 15 tot en met 18 jaar. Dat betekent dat bijvoorbeeld ook 19-jarigen pensioen moeten gaan opbouwen, ook als ze dat nu bij jou nog niet doen. ‘Iets dat veel werkgevers dus niet alleen in hun pensioenregelingen, maar ook in hun arbeidscontracten moeten aanpassen’, aldus Beerepoot.

Een andere aanpassing, die al per 1 juli is ingegaan, is dat de ‘wachttijd’ wordt afgeschaft. Werkgevers die eerst nog in hun contracten hadden staan dat werknemers pas na bijvoorbeeld 6 weken zouden beginnen met de opbouw van pensioen, mogen dat vanaf dit jaar dus niet meer. Ook dat is dus een aanpassing die direct gevolgen kan hebben voor de arbeidscontracten die je als werkgever klaar hebt liggen.

Al is het volgens Beerepoot een verandering waar niet veel werkgevers mee te maken hebben. ‘Zo’n regeling is al niet meer zo gebruikelijk. Vooral bij detacheerders en uitzendbureaus hadden werknemers er nog weleens mee te maken. Maar dat is bij mijn weten in de praktijk al een stuk minder geworden.’

En zo zullen er wel nog meer aanpassingen komen, zegt hij. ‘Bij de behandeling in de Eerste Kamer zijn enkele moties aangenomen, die hun uitwerking nog moeten krijgen. Het onderwerp blijft dus nog wel even in beweging, het is nog zeker niet klaar.’ En, voegt hij daaraan toe: voor iedereen verandert wel iets. ‘Denk vooral niet: we hebben een beschikbare premieregeling, voor ons wijzigt er niet zoveel.’

Zijn voornaamste boodschap is dan ook: zorg dat je als werkgever op de hoogte bent van de keuzes die je hebt. Bijvoorbeeld door de keuzetool van BeFrank te gebruiken, waarmee je als klant bij BeFrank in één oogopslag een indicatie kunt krijgen van de impact van het nieuwe stelsel op je pensioenregeling, en waarmee je dan vervolgens weer in gesprek kunt gaan met je pensioenadviseur.

‘En vergeet dus ook zeker niet je werknemersorganisaties mee te nemen in het proces’, benadrukt hij daarbij. ‘Want uiteindelijk raakt het ook de medewerkers.’