Van de ene op de andere dag achter de geraniums, starend in het zwarte gat dat pensioen heet. Het is een klassiek beeld, maar gelukkig steeds minder de realiteit, weet Jolanda Lindenberg van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, kennisinstituut over ouder worden en vitaliteit.
Niet alleen werken steeds meer mensen steeds langer door – ook ná hun pensioengerechtigde leeftijd – ook ziet ze in de praktijk steeds meer gepensioneerden terugkeren op de werkvloer. En voor veel mensen is het pensioen ook geen ‘harde knip’ meer, van de ene op de andere dag, maar een geleidelijke overgang. Eerst een paar dagen minder, en zo verder. Al naar gelang de eigen behoefte.
Een goede ontwikkeling, aldus Lindenberg. ‘Zo’n harde knip vinden mensen vaak heftig’, weet ze. ‘Een geleidelijke overgang, met soms ook een andere functie of invulling van het werk die beter past bij de levensfase, dat vinden mensen doorgaans fijner.’
Maar, zegt ze: dan moet je daar als werkgever wel op tijd het goede gesprek over willen aangaan met je werknemer. ‘Wat vind je belangrijk? Hoe zie je de overgang voor je? Hoe passen we dan nog bij elkaar? Zo’n gesprek kun je eigenlijk niet vroeg genoeg beginnen.’
Gevoelens van angst
En juist daaraan schort het nog wel eens in de praktijk, merkt ze. Veel werkgevers beperken zich tot ‘de financiële voorbereiding’. Dus: wel kijken wat pensionering betekent voor de persoonlijke financiële situatie. Maar niet het eigenlijke gesprek: wat ga je doen met de vrije tijd die op je wacht? En wat kunnen wij als werkgever nog voor je betekenen? ‘Van beide kanten is hier vaak een wereld te winnen’, aldus Lindenberg.
Werknemers stellen het gesprek vaak voor zich uit, zijn ook vaak een beetje bang om er goed over na te denken. ‘Minimaal 30 procent van de mensen in de latere werkfase maakt zich zorgen over het pensioen, blijkt uit onderzoek. Een groot deel ervaart gevoelens van angst. Ze weten niet meer zo goed betekenis te geven aan hun leven als het werk ophoudt. En dat heeft ook effect op hun werk en hoe ze het werk beleven.’
Daarom is het volgens haar júist belangrijk om hierover als ‘goed werkgever’ in gesprek te gaan. ‘Je hebt een verantwoordelijkheid voor je werknemers, wilt dat mensen goed terecht komen. Maar het is ook in je eigen belang hen hier goed bij te ondersteunen. Het gaat om mensen met veel expertise in huis. Je wilt dat die ook goed wordt doorgegeven. En het is ook goed voor het welbevinden als je ziet dat je oog hebt voor hun persoonlijke situatie. Bovendien zijn steeds meer mensen ook bereid om op een of andere manier langer door te werken, of later terug te komen. Op die manier snijdt het mes aan twee kanten als je daarover op tijd het gesprek voert. Ja, er zit vaak wel wat ongemak in zo’n gesprek, dat weet ik. Maar wat heeft het voor zin om wél over de financiën te spreken, als je geen idee hebt over wat je met die financiën wil gaan doen?’
De wereld verandert
De wereld verandert snel. En dat geldt ook voor de pensioenwereld. De gemiddelde pensioenleeftijd lag vorig jaar bijvoorbeeld opnieuw drie maanden hoger dan een jaar eerder. Op dit moment is bijna driekwart van de werknemers bij pensionering 65 jaar of ouder. Dat was 20 jaar geleden nog maar net 14 procent, en 10 jaar geleden 43 procent.
Op de arbeidsmarkt is dat goed te merken. Van de mannen tussen de 65 en 75 jaar werkt nu maar liefst meer dan een kwart, van de vrouwen ongeveer 1 op de 8. Het aantal werkende 65-plussers in Nederland is sinds 2003 verviervoudigd: van 75.000 tot 300.000 (in 2020). En ook de groep werkende 67-plussers op de arbeidsmarkt verdubbelde de afgelopen tien jaar, van 118.000 in 2013 naar 236.000 in 2023. Zelfs het aantal pensioengerechtigde zzp’ers dat bij de KvK staat ingeschreven is de afgelopen tien jaar meer dan verdrievoudigd (tot nu 100.705).
Toch is het onbenut arbeidspotentieel onder volledig gepensioneerden nog groot, constateerde ABN AMRO al eens. Het zou volgens de bank gaan om in totaal wel 250.000 gepensioneerden. Mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan staat een aanzienlijk deel van volledig gepensioneerden open voor betaald werk. Het vaakst genoemd worden: ‘plezier in het werk’, ‘zelf werktijden bepalen’, maar ook ‘gevraagd worden.’ Opvallend is dat ‘goede betaling’ hier pas op de laatste plaats komt.
Maar ook de bank constateert: het is vooral de werkgever die hier aan zet is. Met bijvoorbeeld ‘doorwerken in deeltijd dat integraal onderdeel zou kunnen zijn van het hr-beleid, met een geleidelijke uitfasering van werk, in plaats van het abrupte alles-of-niets-pensioen dat nu nog vaak de norm is.’
De wens tot langer doorwerken
Het sluit aan bij onder meer Lindenbergs eigen onderzoek en dat van het NIDI naar de wens tot langer doorwerken. Uit een rondvraag van het CBS blijkt bovendien dat 73 procent van de werknemers in de grote groep van de huidige 55- tot 65-jarigen misschien wel langer wil doorwerken dan de AOW-gerechtigde leeftijd, wat neerkomt op ruim 900.000 potentiële doorwerkers in de komende tien jaar. De belangrijkste voorwaarde die zij stellen is dat dit dan wel in deeltijd kan.
Maar dan moet je als werkgever en werknemer dus wel van elkaars wensen op de hoogte zijn, aldus Lindenberg, die ooit promoveerde aan het Max Planck Institute for Social Anthropology in het Duitse Halle. ‘Ik zou dit gesprek dus misschien al tien jaar van tevoren starten. Dan heb je het maar besproken. Het is sowieso goed om je als werkgever hier meer in te verdiepen. Er zijn ook allerlei subsidiepotjes, belastingvoordelen en regelingen voor, daar kun je ook je voordeel mee doen. Ik zie dat beeld ook langzaam wel veranderen in de maatschappij. De krapte op de arbeidsmarkt helpt daar natuurlijk bij. Al zie ik ook nog wel veel bedrijven die er nog niet erg happig op zijn, die het vaak als ingewikkeld zien, of niet goed weten wat het betekent voor de rest van de organisatie. Verandering kost nu eenmaal altijd veel energie. Maar uit onderzoek blijkt in elk geval: het kan ook veel opleveren.’
Lees ook: Waarom pensioenbewustzijn bij medewerkers goed is voor jouw bedrijf