Deze column gaat al drie jaar over dagelijks, maar niet alledaags leiderschap. In januari 2014 schreef ik strijdlustig: ‘Op deze plaats zal ik de komende maanden ten strijde trekken tegen de leiderschapsexperts en hun volgelingen. Ik wil graag bereiken dat iedereen zichzelf als leider gaat zien. Niet als ‘goede’ of als ‘echte’ leider, ook niet per se als ‘inspirerend’, ‘visionair’, ‘authentiek’ of ‘dienend’ leider. Maar wel als iemand die er de volle verantwoordelijkheid voor neemt om anderen vrijwillig mee te krijgen. Mee naar buiten, mee naar boven, mee op reis. Mee in een plan, een gedachtegang of in een dialoog. En als iemand die daar soms wel in slaagt en soms niet”.
Aan deze enigszins hoogdravende ambitie voegde ik gelukkig een concrete taak toe, namelijk dat ik het begrip leiderschap wilde demystificeren. Na ongeveer 30 columns ben ik heel benieuwd of ik daar volgens jullie, mijn lezers, in slaag. Maak ik duidelijk hoe leiderschap een dimensie is van hoe wij elke dag met elkaar omgaan, los van rol of positie? Draag ik bij aan de ontmaskering van leiderschapsblabla? Wat kan anders, beter?
Methodes
Mijn zelfreflectie heeft opgeleverd dat ik het graag wil omdraaien: in plaats van over situaties uit mijn leven te schrijven, bespreek ik liever dilemma’s uit jullie praktijk. En met dilemma’s bedoel ik al die kwesties die onder de noemer wicked problems vallen: lastig te definiëren vraagstukken waar geen definitieve of ‘beste’ oplossing voor is. Maar waar we wel constructief mee om moeten gaan omdat we anders in cirkeltjes rond blijven draaien. Er is geen gegarandeerd beste methode om strategieën te bepalen, organisaties in te richten of relaties te onderhouden. Maar we zijn allemaal onderdeel van deze kwesties en de ene gedraging pakt wel degelijk beter uit dan de andere.
Definitie ontbreekt
Ironisch genoeg blijkt uit trendrapporten dat naar schatting 90 procent van alle organisaties ter wereld leiderschap zelf als een onoplosbaar probleem zien. Ik denk dat dit onder andere komt omdat een heldere, breed gedragen definitie ontbreekt. Het daarmee samenhangende onmetelijke verwachtingspatroon doet de rest. Leiders moeten profeten zijn, goeroes, helden, idolen en ouderfiguren. En als het ons uitkomt ook gewoon ‘de baas’: zeg jij het maar!
Fundament 1
De adjectieven die vaak aan het woord leiderschap worden toegevoegd verdikken de mist en dragen bij aan de verwarring. Neem ‘transformationeel leiderschap’; dat klinkt groots en meeslepend,
maar beschrijft wat leiderschap per definitie al beoogt te doen: een zowel voor de leider als de volger gewenste verandering tot stand brengen. Of ‘authentiek leiderschap’ dat een ultieme oplossing lijkt aan te reiken, maar in feite één van de minimaal tien cruciale leiderschapsparadoxen is: hoe blijf ik als leider trouw aan mijzelf terwijl ik in contact sta met mijn omgeving? Een derde voorbeeld van mistige kreten is ‘digitaal leiderschap’, waarvan de boodschap is dat wie niet digitaal denkt geen leider kan zijn. Natuurlijk moeten we ons als leider verdiepen in technologische veranderingen, maar ook in bijvoorbeeld demografische of ecologische trends. Het helpt niet om er één uit te lichten en die op te blazen tot ‘het nieuwe leiderschap’.
Wat wel helpt is steeds terug te keren naar de fundamenten van leiderschap: dat wat ervoor nodig is om onder vrijwel alle omstandigheden anderen zover te krijgen dat ze ons vrijwillig volgen. En deze column gaat over fundament 1: zelfreflectie. Ik verheug mij op jullie dilemma’s!
Wil je reageren? Mail dan o.v.v. ‘Reactie op column Ronald Meijers’ naar [email protected]
Wil je meer artikelen uit MT magazine lezen? Bestel dan hier een proefnummer.