Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Compenserende macho’s zijn gevaarlijk

Corruptie en fraude gaat vaak terug tot één sterspeler met een minderwaardigheidscomplex. Herken ze. Deal met ze.

“U bent wel langer, maar ik ben groter” zei Napoleon toen hij door zijn generaal Ney voor klein mannetje werd uitgemaakt. Dat Napoleon met zijn 1.67 nauwelijks afweek van de gemiddelde Europeaan rond 1800 had geen invloed op de beeldvorming rond Napoleon. Met deze anekdote illustreerde Alfred Adler (Oostenrijkse Psychoanalyticus 1870-1937) het door hem bedachte ‘minderwaardigheidscomplex’. Een oud concept dus, maar nog regelmatig zichtbaar.

Terugtrekken versus overcompenseren

Adler veronderstelde dat een van de sterkste motieven achter ons gedrag de behoefte aan superioriteit is. We willen uniek zijn. Werkelijke of ingebeelde tekorten maken onzeker en leiden tot compenserend gedrag. Met  stoerheid en onverschilligheid een stevige eigenwaarde fingeren, is daar een voorbeeld van. Ze hebben het niet makkelijk, die overcompenserende macho’s. Deze navelstaarders hebben een extreem grote behoefte aan bewondering. Dat  maakt dat ze zichzelf telkens moeten overtreffen. Een geboekt succes lijkt hun zelfvertrouwen nauwelijks te stutten. Telkens weer moeten bijzondere prestaties geleverd worden.
In een bedrijf kan je alleen maar profijt hebben van zulke ‘strebers’. Denk je. Ze verslappen niet en blijven het succes najagen. Maar helaas paren ze hun drive ook vaak aan een matig inlevingsvermogen. Zij zijn vooral met zichzelf begaan.

Houd ze in de gaten

De lage eigenwaarde en bodemloze behoefte om verbazingwekkende resultaten te boeken kan tot fors asociaal gedrag aanzetten. Geobsedeerd om te imponeren, maken zij anderen tot instrument van de eigen scoringsdrift. Ze hebben weinig besef van wat anderen doormaken als zij hen ter meerdere eer en glorie van zichzelf hebben gebruikt  en vervolgens alle credits naar zichzelf toe harken. Anderen moeten zich schikken naar hun genialiteit.

Boven de wet verheven

We zien ze dagelijks langskomen in het nieuws. De bestuurders van scholen, banken, woningbouw coöperaties en de heilige alleskunners bij sportclubs. Ze hebben veel gepresteerd en zweven bij gebrek aan tegenwicht tot de hoogste treden in een organisatie. In hun glorietocht naar de top hebben ze velen schade berokkend. Als je ze in je team, of organisatie treft, zorg dat je ze kwijtraakt. Ze ondermijnen elke constructieve samenwerking.  Een succesvolle organisatie is de verdienste van het collectief en niet het resultaat van degene die succesvol het eigen minderwaardigheidscomplex weet te overtroeven.

Ingrijpen

Ogenschijnlijk coöperatief zetten ze zich volledig in voor de collectieve belangen. Hun inzet is boven gemiddeld en wat wil je anders als leidinggevende. Toch voelt het zo nu en dan anders. Die intuïtie serieus nemen kan lastig zijn.  Ze presteren toch goed. En zeg nou zelf, een beetje opportunisme is een succesvolle leidinggevende niet vreemd.

Als je toch het gevoel bekruipt dat voor deze superieure medewerker het eigenbelang  wel heel zwaar weegt, spreek hem er dan op aan. In veel gevallen stel je vast dat de medewerker erkent  wat vol van zichzelf  te zijn en ook in staat is het effect van zijn gedrag te erkennen. Belandt het gesprek met de zelfvoldane  medewerker binnen de kortste keren in een felle discussie, dan is waakzaamheid geboden. Verandert het gedrag niet en blijft de medewerker vooral met zichzelf begaan en vol van zijn eigen kwaliteiten, dan kan je maar beter afscheid nemen.

Lef nodig

Als leidinggevende heb je natuurlijk geen gebrek aan durf. Je bent niet voor niets in deze positie terecht gekomen. De overcompenserende streber aanspreken, vraagt echter een forse dosis lef. Als je ze vereert doen ze aardig, zijn ogenschijnlijk behulpzaam en vol mededogen. Zet je ze niet meer op een voetstuk en spreekt je ze aan op het zwarte randje van hun optreden, maak dan je borst maar nat. De immer ‘sympathieke’ collega verandert. Als een sluwe manipulator zal hij eerst meebewegen. Blijf je volhouden, dan zal de reactie op de ‘kritiek’ heftig zijn. Zorg dat je ogen in je achterhoofd hebt en dat je heldhaftigheid niet je Waterloo wordt.
 

Lees ook de eerdere columns van Cees Schenk: