‘Slimmer werken’ is inderdaad een samenvattende term om het gewenste gedrag van werknemers te omschrijven – dank voor de voorzet, Guust-Jan (zie de vorige doorgeefcolumn). En gelukkig wil iedereen het: laat degene die níet slimmer wil werken zijn hand opsteken, want zo iemand wil ik wel eens spreken. De belangrijkste vraag is dus eigenlijk: hoe doe je dat, slimmer werken?
Voor het antwoord op die vraag moet ik even terug in de tijd. Toen een paar jaar geleden duidelijk werd dat de Nederlandse arbeidsproductiviteit veel te langzaam groeide, kwamen we bij werkgeversvereniging AWVN tot de ontdekking dat we héél veel diensten leveren om de productiviteit per medewerker te verhogen. Die instrumenten stonden alleen nogal op zichzelf. De problematiek van de lage productiviteitsgroei bood echter het handvat om dergelijke instrumenten bij elkaar te brengen en nieuwe instrumenten te ontwikkelen. En omdat we wilden uitstralen dat het niet ging om harder of langer werken, noemden we het ontstane concept ‘slimmer werken’ – een term die inmiddels een eigen leven is gaan leiden.
Eenvoud
De instrumenten van slimmer werken zijn – als je even door je oogharen kijkt – van een verbluffende conceptuele eenvoud. Arbeidstijdmanagement betekent dat je het aantal beschikbare medewerkers afstemt op het werkaanbod van een zeker moment. Resultaatafhankelijk belonen betekent dat werknemers meer verdienen naarmate de geleverde resultaten beter zijn. Gezondheidsmanagement betekent beter kijken waardóór werknemers ziek worden om te voorkomen dát ze ziek worden.
Slimmer
Zo gepresenteerd, lijkt het alsof slimmer werken iets is dat de werkgever van bovenaf even kan opdragen. Daar zit ‘m echter de kneep: slimmer werken kan alleen maar mét de werknemers. Voorbeeld: de slimme dienstroosters van arbeidstijdmanagement hebben een effect op de beschikbare vrije tijd van werknemers (vaak meer) en de momenten waarop ze van die vrije tijd kunnen genieten. Zo’n rooster voer je in de moderne arbeidsverhoudingen alleen maar in als de werknemers ermee akkoord gaan.
Leiderschap
Dat vergt van de werkgever overtuigingskracht – leiderschap zo u wilt – én onderhandelingsbekwaamheid. Lukt het echter om de werknemers mee te krijgen, dan zal het effect niet alleen zijn dat zo’n productiviteitsbevorderende maatregel werkelijkheid wordt, maar ook dat de werknemersbetrokkenheid groter wordt.
Waarmee ik terug ben bij de voorzet van de vorige columnist.
Hans van der Steen
Ik geef de column graag door aan Anja Jongbloed, CAO –coördinator van FNV Bondgenoten. Hoe kijken de vakbonden eigenlijk aan tegen slimmer werken?