Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Vrouwen willen niet meer werken

Veel vrouwen werken niet in deeltijd om voor de kinderen te zorgen, maar omdat ze het fijn vinden. Het is in veel gevallen dus niet zo dat ze niet meer uren kunnen werken, maar gewoonweg niet willen.

Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) onderzocht de mogelijkheden om de arbeidsduur van vrouwen met een kleine deeltijdbaan te vergroten. Want hoewel de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland behoort tot de hoogste in Europa hoort, zijn we tegelijkertijd het land met het hoogste aandeel deeltijders. Driekwart van de werkende vrouwen in Nederland werkt in deeltijd (minder dan 35 uur per week). Iets meer dan de helft van de werkende vrouwen in Nederland (52%) heeft een kleine deeltijdbaan (minder dan 25 uur per week).

Geen kinderen
Opvallend is echter dat er vaak de discussie is over oude rolpatronen waardoor vrouwen geen fulltime baan kunnen krijgen. Echter blijkt nu uit het onderzoek van SCP dat bijna een kwart van de vrouwen met een kleine deeltijdbaan geen minderjarige thuiswonende kinderen heeft en een op de tien woont niet samen met een partner. Het merendeel van de vrouwen met een baan van minder dan 25 uur per week, die werken in de zorg en welzijnssector, het onderwijs, de detailhandel, de overheid en de schoonmaak, is dan ook tevreden met de omvang van hun arbeidsduur. Twee op de tien vrouwen willen eventueel meer uren werken, een op de tien wil dat graag.

Stimulans zinvol
Zes op de tien vrouwen met een kleine deeltijdbaan zegt zeker bereid te zijn meer uren te werken als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De meest genoemde zijn: een betere afstemming van de werktijden op de privésituatie, een werkgever die hen vraagt meer te komen werken en de mogelijkheid om meer thuis te werken. Vrouwen worden door hun omgeving over het algemeen niet gestimuleerd om meer uren te gaan werken. Degenen die dat nog het meest doen zijn de werkgever en de partner. Een op de vijf vrouwen heeft in het afgelopen jaar een functioneringsgesprek gehad, waarin is gesproken over uitbreiding van de arbeidsduur. Dit gebeurde even vaak op initiatief van de werkgever als van de vrouw zelf.

Initiatief werkgevers
Ruim een derde van de werkgevers vindt kleine deeltijdbanen op uitvoerend en ondersteunend niveau handig. Slechts een kleine minderheid vindt die kleine banen lastig. Bijna 60 procent van de organisaties die aan het onderzoek deelnamen heeft een of meer functies die in de praktijk uitsluitend voor minder dan 25 uur per week worden vervuld. Iets meer dan een op de tien van de werkgevers heeft concreet beleid om deeltijdbanen te vergroten. Vooral personeelstekorten worden als reden daarvoor genoemd, gevolgd door het willen oplossen van communicatie-, coördinatie- en planningsproblemen. De meerderheid van de werkgevers denkt dat er in hun organisatie mogelijkheden zijn om kleine deeltijdbanen te vergroten, 40 procent denkt van niet. De meeste werkgevers vinden niet dat zij een rol hebben bij uitbreiding van de arbeidsduur van vrouwen.

Mannen willen veel werken
Net als in andere landen werken mannen in Nederland meestal voltijds en als zij in deeltijd werken is dat meestal 4 dagen per week. 16 procent van de werkende mannen heeft een baan van 30 uur per week of minder. In discussies over een meer gelijke taakverdeling tussen de seksen wordt wel gepleit voor het 2×4-dagenmodel. Dat veronderstelt dat voltijds werkende mannen minder gaan werken of meer flexibel gaan werken. Iets minder dan een derde van de voltijds werkende mannen heeft interesse in een kleiner aantal uren betaalde arbeid. Voltijds werkende mannen willen gemiddeld bij voorkeur 36 uur per week werken, dat is 3 uur minder dan zij nu volgens hun contract doen. Daarbij gaan zij er wel vanuit dat hun partner die 3 uur compenseert, door haar arbeidsduur met dat aantal uren uit te breiden. Het anderhalfverdienersmodel is en blijft bij voltijds werkende mannen favoriet.

Deeltijd geen probleem
Hoewel er wel ruimte is om de arbeidsduur van vrouwen met kleine deeltijdbanen uit te breiden, is toch de algemene conclusie van de onderzoekers dat er grote tevredenheid is met de huidige situatie. De meeste vrouwen, de meeste mannen en de meeste werkgevers zien de relatief geringe omvang van de arbeidsduur van vrouwen niet als een probleem. Er worden dus ook maar weinig initiatieven ondernomen die leiden tot een uitbreiding daarvan. Weliswaar zijn er dus mogelijkheden voor een (bescheiden) uitbreiding van de omvang van deeltijdbanen, maar het valt niet te verwachten dat hier op korte termijn (vanzelf) veel aan zal veranderen.

Enkele conclusies uit de SCP-publicatie 'Deeltijd (g)een probleem':
– Bijna een kwart van de vrouwen met een baan van minder dan 25 uur per week heeft geen minderjarige thuiswonende kinderen.

– Het merendeel van de vrouwen met een baan van minder dan 25 uur per week is tevreden met de omvang van hun arbeidsduur. Twee op de tien vrouwen wil eventueel meer uren werken, één op de tien wil dat graag.

– De meeste deeltijders willen hooguit twee uur meer werken (twintig in plaats van achttien).

– Zes op de tien vrouwen met een kleine deeltijdbaan zegt onder bepaalde voorwaarden zeker bereid te zijn meer uren te werken (met name: betere afstemming van werk en privé, op verzoek van de werkgever en meer mogelijkheden om thuis te werken.)

– Ruim één op de tien werkgevers heeft concreet beleid om deeltijdbanen te vergroten. Een meerderheid van de werkgevers denkt dat er mogelijkheden zijn binnen de eigen organisatie voor uitbreiding van de omvang van deeltijdbanen.

– Iets minder dan een derde van de voltijds werkende mannen heeft interesse in een kleiner aantal uren betaalde arbeid. Onder voltijds werkende mannen blijft het anderhalfverdienersmodel (hij een voltijdbaan, zij een halve) favoriet.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ruim een jaar geleden kwam het Sociaal Cultureel Planbureau overigens al tot exact dezelfde conclusie.

Nieuwe ASML-ceo Christophe Fouquet krijgt een riante erfenis mee, maar ook een paar hoofdpijndossiers

Christophe Fouquet stapt vandaag als één man in de schoenen van twee iconische voorgangers: Peter Wennink (ceo) en Martin van den Brink (cto). Aan de nieuwe ceo van ASML de taak om de chipmachinemaker door geopolitiek gewoel te leiden.

christophe fouquet asml ceo
Christophe Fouquet volgt Peter Wennink op als ceo van ASML. Foto: ASML

Christophe Fouquet is in 1973 in de Provence geboren. Het warme zuiden verlaten, is voor de meeste Fransmannen een nachtmerrie. In de film Bienvenue chez les Ch’tis wordt dat op hilarische wijze uitgelegd.

Het noorden is niet alleen bitterkoud, maar het regent en sneeuwt er ook de hele tijd. Althans dat is de perceptie. Het is dan ook best wel bijzonder dat Fouquet in 2008 solliciteert bij ASML.

Tot dan toe heeft de master in natuurkunde vooral in managementfuncties bij Amerikaanse bedrijven in de chipsector gewerkt. Bij Applied Materials en KLA Tencor. Martin van den Brink interviewt de kandidaat in het zonnige Californië aan de ontbijttafel.

Van den Brink vraagt wat Fouquet te zoeken heeft in het koude Nederland. Hij wil leren, is het antwoord in het Engels met een licht Frans accent, onderstreept met de nodige armbewegingen. Dat is zestien jaar geleden.

Carrière binnen ASML

Natuurlijk komt Fouquet bij ASML aan boord. Het is een techneut met potentieel. Volgens het Eindhovens Dagblad wordt hij snel verliefd op ASML. De chipmachinebouwer uit Veldhoven is dan nog niet zo’n reus. Er werken ‘maar’ zesduizend mensen.

Fouquet leert meerdere kanten van het bedrijf kennen, niet alleen maar de technische. Hij begint als manager in marketing- en productmanagement. Bij DUV (diep ultraviolet) gaat het hard. Zij maken de machines die chips bakken voor alledaags gebruik in wasmachines, auto’s en beveiligingscamera’s.

 Volg MT/Sprout nu ook op WhatsApp

Na vijf jaar stapt hij over als executive vicepresident naar het al even snelgroeiende Applications. Wanneer hij in 2018 diezelfde functie mag gaan bekleden bij de EUV-chipmachines volgt ook meteen zijn benoeming tot de raad van bestuur.

ASML is een voorloper in EUV-machines (extreem ultraviolet). Ze zijn nodig om de zeer geavanceerde chips te maken waarmee bijvoorbeeld AI in smartphones kan worden toegepast. Daarmee bepaalt ASML zelf het tempo van de technologische vooruitgang.

Christophe Fouquet klaargestoomd

De volgende stap op de carrièreladder van Fouquet volgt in 2022. Als Chief Business Officer wordt hij intensief klaargestoomd als opvolger van het duo Peter Wennink (ceo) en Van den Brink (cto). Zij hebben meer dan twintig jaar het bedrijf geleid. En daarmee ook grote hoogtes bereikt, maar nu gaan ze met pensioen.

Lees ook: Peter Wennink neemt afscheid van ASML: ‘Ik zie in hem wel de nieuwe premier’

NRC-journalist Marc Hijink gaat in zijn ASML-boek Focus kort in op die voorbereiding. Van den Brink houdt wel van wandeltochten en daar wordt Fouquet voor uitgenodigd. ‘Dat is zijn manier om kennis over te dragen en ongestoord van gedachten te kunnen wisselen. Met Fouquet sjokte hij twee uur door de stromende regen, ’s ochtends vroeg om zeven uur.’

Met Wennink en Van den Brink legt Fouquet alvast de strategische en technologische roadmap van ASML voor de komende tien jaar vast. Dat geeft vertrouwen. Wennink geeft zijn opvolger ook de nodige credits mee.

Voor hem is Fouquet ‘de perfecte man om ASML te leiden’, vertelt hij op een bedrijfsvideo over de opvolging. ‘Hij is al zo lang bij het bedrijf. Hij kent al onze klanten. Voor publiek, leveranciers, werknemers en aandeelhouders is hij ook een bekende. En vanuit persoonlijk oogpunt: ik werk nu al zo lang met Christophe. Hij heeft hetzelfde ASML-DNA.’

asml martin van den brink peter wennink
Cto Martin van den Brink (l) en ceo Peter Wennink nemen op 24 april afscheid van ASML. Foto’s: ASML

Fouquet zegt dat hij Van den Brink zal gaan missen. ‘Zonder hem doorgaan is een uitdaging. Zonder de inspiratie die hij ons zoveel jaren heeft gegeven.’ Maar Fouquet heeft er alle vertrouwen in dat het gaat lukken met de ‘sterke teams’ die zijn opgebouwd. Wennink wijst er fijntjes op dat technologie ontwikkelen bij ASML ook ‘geen one-man-show is’.

Lessen van Martin van den Brink

De werknemers van ASML hoeven zich geen zorgen te maken dat de Fransman zich, nu hij eenmaal ceo is, als een Napoleon gaat gedragen. Fouquet voelt zich thuis in de Nederlandse cultuur. Hij woont bij Veldhoven, verstaat Nederlands, mede dankzij zijn Nederlandse vrouw en kinderen, en ziet zichzelf als ‘een local’.

Hij wil vooral bouwen op de sterke fundamenten van ASML en profileert zich als de man van de continuïteit. Daarbij neemt hij de lessen van Van den Brink ter harte. De eerste gaat over de klant, die is alles voor het bedrijf. ‘Die staat centraal. Dat is iets wat ik volledig omarm.’

De tweede les die erin geramd is: ‘Je kunt niet innoveren als je niet bereid bent om soms een beetje ruig te debatteren. Als je niet bereid bent om elkaar uit te dagen en echt tot het gaatje te gaan, zodat je de juiste technologie, het juiste product aan de klant levert. Dus dit is ook iets wat we gaan behouden.’

Hoofdpijndossiers voor ASML

Fouquet krijgt een riante erfenis mee. Bij ASML werken inmiddels meer dan 42.000 mensen, de omzet bedroeg vorig jaar bijna 28 miljard euro, het bedrijf is een absolute wereldspeler en het meest waardevolle van Nederland. Met daaromheen nog een ecosysteem waar de rest van de wereld jaloers op is.

Maar bij grote erfenissen horen ook hoofdpijndossiers, zoals de geopolitieke spanningen tussen de VS en China. De Amerikanen willen voorkomen dat China geavanceerde chips kan maken. Dus wordt de export van de meest geavanceerde chipmachines beperkt.

Lees ook: ASML: van spin-off van Philips naar speelbal in chipoorlog met China

Deze machtsstrijd is nog lang niet voorbij. ASML loopt het risico dat de Chinezen extra geld gaan pompen in de concurrentie of zelf innovatieve chipmachines gaan ontwerpen en bouwen. Dat is een enorme opgave, maar onmogelijk is het niet, beseffen ze in Veldhoven.

Fouquet vindt het in dit licht belangrijk om ASML sterker te definiëren als een Europees bedrijf. Nederland is te klein om tegen de VS met de vuist op tafel te slaan. Het is interessanter om van de zaak van ASML een Europese zaak te maken.

Om Brussel duidelijker aan tafel te krijgen, profileert hij ASML dan ook als een geslaagd Europees succesverhaal. ‘Tachtig procent van onze leveranciers bevindt zich in Europa’, zegt hij tegen het Franse magazine Marianne. ‘Ik zie dat als een kracht, omdat het ons uit het kruisvuur houdt’.

Samenwerken is essentieel

Voor Fouquet is niet alleen de Europese samenwerking, maar ook die met de rest van de wereld cruciaal. Zijn boodschap in een zeldzaam interview met de Japanse zakenkrant Nikkei is dat geen enkel land in staat is om in zijn eentje een volledig zelfvoorzienende chipindustrie te bouwen.

Het loskoppelen van de wereldwijde toeleveringsketen is niet alleen erg duur, maar ook ‘extreem moeilijk’. Fouquet heeft echter alle vertrouwen in de toekomst (en de meeste politici gaan minder lang mee).

‘Het is een kwestie van tijd, maar mensen zullen zich echt wel realiseren dat de enige manier om succesvol te zijn samenwerking is. Het idee dat we terug kunnen gaan naar een klein donker hoekje en het allemaal alleen kunnen doen, is een zeer uitdagend concept.’

christophe fouquet asml ceo
Christophe Fouquet wil de processen bij ASML betrouwbaarder en efficiënter maken. Foto: ASML

ASML werkt al jaren zeer nauw samen met andere fabrikanten die chipmachines maken. Zo kunnen alle machines op een chipproductielijn naadloos aan elkaar worden gekoppeld. Alle informatie wordt al in een vroeg stadium onder elkaar uitgewisseld. Het zijn meer partners dan concurrenten.

Zorgen over het klonen van de machines van ASML maakt hij zich daarbij niet. Er wordt zoveel energie en tijd gestoken in het ontwerp, dat kopiëren enorm complex is. ‘Het is alsof je naar Amsterdam gaat en in het Van Gogh Museum zegt: Maak deze schilderijen alsjeblieft nu maar voor mij. Dat zal je niet lukken.’

Meer focus op processen

Waar nog winst valt te behalen voor Fouquet, althans volgens Bits & Chips, is meer nadruk leggen op de betrouwbaarheid van de levering en een hogere productiviteit van de machines. Dat betekent meer processen en meer bureaucratie, iets waaraan Van den Brink altijd een hekel heeft gehad.

Lees ook: Hoe deze drie blinde vlekken ASML pijn hebben gedaan

Christophe Fouquet erft van hem een dynamische innovatiecultuur, waarin ingenieurs bereid zijn om alle brandjes te blussen. Of dat nu midden in de nacht is of aan de andere kant van de wereld. Maar er komt een einde aan het ontwikkelen van steeds kleinere chips. Veel rek zit er niet meer in de wet van Moore.

Het zal hem dus wel wat hoofdbrekens gaan kosten om die cultuur een beetje af te remmen en tegelijkertijd toch voldoende aantrekkelijk te blijven voor ingenieurs.

Blijft ASML in Nederland?

Dan is er tot slot nog het hoofdpijndossier over de uitbreiding van ASML in de regio Eindhoven. Wennink heeft gedreigd om ASML te verhuizen als het vestigingsklimaat in Nederland niet verbetert.

Frankrijk is al genoemd als alternatief. Goedkope stroom, ruimte genoeg en een overheid die er veel geld voor over heeft om techbedrijven aan te trekken, vooral in de industrie waarin ASML actief is. Dat is best verleidelijk voor een Fransman als topman.

De Nederlandse overheid heeft inmiddels de portemonnee getrokken en 2,5 miljard euro aan investeringen beloofd met het plan Operatie Beethoven. En ASML heeft inmiddels een intentieverklaring getekend voor uitbreiding bij Eindhoven, nabij de luchthaven van de stad. De chipmachinemaker blijft Nederland dus trouw – voorlopig althans.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De problemen die niet worden opgelost zijn het gebrek aan technisch talent, aan woningen en het volle stroomnet. En het Hollandse weer natuurlijk. Le grand Nord blijft nu eenmaal koud. Of zoals ze in de film over de Ch’tis zeggen: het is daar moins quarante (min veertig graden).

Lees ook: Waarom ze bij ASML innoveren met mensen met autisme en ADHD