Is er nog leven voor Finland ná Nokia? MT ging op onderzoek uit en vond een land dat krimpt, maar volop innoveert.
Wie Finland zegt, denkt aan de ondergang van Nokia of de ooit zo populaire Angry Birds. Maar ondanks de teloorgang van deze iconische merken, is er nog genoeg innovatie in het Noord-Europese land te vinden, ontdekten wij.
Ooit 41 procent van alle telefoons
Die ontdekking begint in het donker op de landingsbaan van Tampere, de tweede stedelijke regio van Finland. Met organisator Finnfacts maken we een tweedaagse tour langs innovatieve bedrijven in de stad. De impact van Nokia is nog steeds duidelijk merkbaar. De meeste mensen die wij spreken zijn oud-medewerkers of hebben nauwe banden met het bedrijf dat ooit goed was voor 4 procent van het bruto nationaal product en wereldwijd 41 procent van de mobiele telefoniemarkt in handen had.
Minder ontwikkelingssamenwerking
Nokia is niet het enige technologiebedrijf dat na de introductie van de iPhone in 2007 kopje-onder is gegaan. Hetzelfde zagen we gebeuren met het Canadese Blackberry. De economische impact was voor het land met slechts 5,5 miljoen inwoners duidelijk merkbaar. Vandaag de dag krimpt de economie nog steeds en loopt het begrotingstekort op naar 3,4 procent, bijna een half procent boven de Europese norm. Ter compensatie werd het budget voor ontwikkelingssamenwerking vorig jaar met 43 procent verlaagd.
Slush-festival
De val van Goliath Nokia bracht niet alleen misère met zich mee. Duizenden mensen zagen weliswaar hun baan verloren gaan, maar hoogopgeleide mensen zonder baan, juist, die startten zelf een bedrijf. De groeiende interesse voor ondernemerschap blijkt onder meer uit het Slush-festival dat sinds 2012 in Helsinki plaatsvindt. Hier komen jaarlijks 15.000 bezoekers uit 100 landen bijeen om te luisteren naar topondernemers en te netwerken met ruim 1.700 startups. Slush-oprichter Miki Kuusi beaamt in een interview met de weblog Techcrunch dat het land de afgelopen jaren een ommekeer heeft gezien: ‘De traditioneel zeer terughoudende Fin is ondernemend geworden.‘
Intel inside
Ook Tampere (foto), 200 kilometer ten noorden van hoofdstad Helsinki, zet in op de start-up. Met drie universiteiten en 38.000 studenten is er een prima aanwas van jong talent. Intel opende er een onderzoekskantoor voor cameratechnologie, op een steenworp afstand van de Technische Universiteit. Het kantoor is in korte tijd gegroeid naar een paar honderd personeelsleden, waardoor het na één verdieping nu het gehele bedrijfsverzamelgebouw aan het overnemen is, vertelt vestigingsmanager Veli-Pekka Vatula lachend.
1.300 banen gecreëerd
De locatie van Intel heeft net als vele andere bedrijven nauwe banden met The New Factory, een incubator in het oude centrum van de stad. The New Factory heeft ondanks het tweejarig bestaan naar eigen zeggen 130 start-ups voorgebracht en 1.300 banen gecreëerd. De incubator fungeert door het Demola-programma als een hub tussen universiteiten, bedrijven en studenten.
In 3,5 maand een prototype
Studenten maken op verzoek van bedrijven in 3,5 maand een prototype van een product. Als deze periode succesvol wordt afgesloten krijgen de studenten het intellectueel eigendom en mag het bedrijf deze als eerste in licentie afnemen. The New Factory ondersteunt daarbij in faciliteiten en mentor’s.
2,5 keer minder salaris
Volgens directeur Jukka Matikainen is Finland een uitstekend land voor start-ups: "Er is een overschot aan technisch geschoold personeel en de lonen liggen op hetzelfde niveau als bij de Baltische staten." Met 48.000 euro op jaarbasis ligt het gemiddelde ICT-salaris 2,5 keer lager dan dat in Californië. Finland scoort bovendien hoger dan onze verzorgingsstaat op de welvaartsindex en heeft een vergelijkbare cultuur en werkethos. Zaken waar ondernemers in Oost-Europa nogal eens tegenaan lopen.
Met 48.000 euro op jaarbasis ligt het gemiddelde ICT-salaris 2,5 keer lager dan dat in Californië.
Internet of Things
Een van de technologieën waar het land zijn innovatiekracht op inzet is de Internet of Things: individuele apparaten die gekoppeld zijn aan het internet en zo data doorgeven of op afstand bestuurd worden. Twee start-ups uit de New Factory koker zijn Trelab en Wirepas. Trelab ontwikkelde een draadloze sensor die een verscheidenheid aan data kan meten, van luchtdruk tot rotatie en veranderingen in snelheid. Een slimme gateway ontvangt en filtert de relevante data voor elke klant.
Lift met sensor
Productontwikkelaar Kimmo Saarela geeft een liftbedrijf als voorbeeld. De Trelab-sensor wordt bovenop een lift bevestigd. Als deze een voor de gebruiker onmeetbare schommeling tijdens het op- en neergaan ontdekt, krijgt het liftbedrijf een seintje dat er onderhoud nodig is. Ook kan het bedrijf op afstand de gebruiksgegevens bijhouden, zodat periodieke controles op het daadwerkelijke gebruik afgestemd worden.
Voorrang
Dat de stad gelooft in de Internet of Things-revolutie zien we terug in het openbaar vervoer. Alle bussen zijn gekoppeld aan een centraal netwerk die in contact staat met de stoplichten. Als een bus een stoplicht nadert, krijgt deze voorrang op andere verkeersdeelnemers. Zo gaan ze sneller door het centrum, zijn zuiniger en stoten minder schadelijke gassen uit. Ook kunnen passagiers via een app zien waar hun bus zich op dat moment bevindt. Voor de chauffeur geen voordeel, want eenmaal te laat kan hij rekenen op een stormvloed van klachten. Het netwerk is slechts één van de innovaties die wordt uitgerold. De komende jaren investeert de stad 3 miljard euro om de leefbaarheid en bereikbaarheid te verbeteren.
Robots
Dat niet alleen startups zich bezig houden met IoT-technologie zien we bij de agrarische toeleverancier Agco. Het van oorsprong Amerikaanse bedrijf bouwt bekende voertuigen onder de merknamen Fendt en Valtra. Nabij het dorpje Nokia, waar inderdaad de gevallen techgigant naar vernoemd is, bouwen ze de motoren voor tractors en ander zwaar geschut.
Weinig mensenhand meer aan te pas
Met ‘ze’ bedoelen we eigenlijk de robots, want tijdens een rondje door de fabriek blijkt al snel dat er weinig mensenhand meer aan te pas komt. Zelfrijdende voertuigen brengen onderdelen van het ene productieproces naar het andere. Monteurs lopen rond om onderhoud uit te voeren op de robot’s en handmatig het eindproduct te controleren: man in dienst van de machine.
Automatische controles
Eero Tomi, ceo van AGCO Power, vertelt hoe het bedrijf voordeel haalt uit de Internet of Things. Zo verzamelen ze tijdens het productieproces relevante data over het eindproduct, worden er automatisch tussentijdse controles uitgevoerd en wordt de technische staat van de machines gemeten. Ook voor eindgebruikers is het bedrijf al vergevorderd. Op basis van telematica, weersvoorspellingen en GPS kunnen individuele analyses worden gedaan om het optimale moment van zaaien en oogsten te bepalen en zelfs autonoom opererende machines dit werk te laten doen.
Toekomst
Hoewel het land economisch nog niet is bijgekomen van de crisisjaren is de moderne Fin klaar voor een toekomst na de telefoniesector. Het wegvallen van het geliefde merk voelt nog vers, maar het besef dat een dergelijke afhankelijkheid van één partij ongezond is neemt de overhand.
De moderne Fin is klaar voor een toekomst na de telefoniesector.'
Op de vraag waarom Nokia stopte met innoveren, wordt met gemengde gevoelens gereageerd. Het beste antwoord kregen we misschien wel van een oud-medewerker die inmiddels eigen baas is: ‘Nokia is nooit gestopt met innoveren. Het management was niet innovatief meer, daar ligt het verschil.’
Dit artikel is geschreven door Remy Ludo Gieling, hoofdredacteur van MT's collega-magazine Sprout.