Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Better Place sluit megadeal met Renault

Better Place-ceo Shai Agassi heeft een megadeal met Renault gesloten om 115.000 elektrische auto's te leveren aan Denemarken en Israël, de grootste uitrol ooit.

Naar verwachting is de levering op 1 oktober volgend jaar een feit, compleet met oplaadstations en batterijwisselstations. Daarvoor is een joint partnership gesloten met tech-gigant General Electric. Het betreffende automodel is de Renault Fluence Z.E. Electric (foto boven) die zal worden geproduceerd in het Turkse Bursa. De auto is in staat 175 kilometer te rijden op een tank.

Better Place moet niet alleen voor auto's maar ook voor voldoende wisselstations zorgen. Met de kleine actieradius van de elektrische Renaults is dat op zijn zachtst gezegd een uitdaging. Het duurt zes tot acht uur om de Renault met een stekker op te laden en dat zal voor veel potentiele kopers een obstakel zijn. Het netwerk zal behoorlijk fijnmazig moeten zijn. En dan nog: bij een wisselstation zijn berijders ook nog een dik half uur kwijt.

In Israël heeft Agassi, in een vorig leven oppertechneut bij SAP, geen probleem. In zijn thuisland werkt hij al hard aan een dicht netwerk van oplaadstations. Zijn streven is om in 2020 een elektrisch oplaad- cq wisselstation te hebben bij elk pompstation, elk treinstation en elke parkeerplaats van een winkelcentrum. In Denemarken staat een kleinschaliger project in de steigers. 

Toch is de aanpak van Better Place ingenieus: de enorm zware accupaketten van rond de 200 kilo worden door een robot gewisseld. Die robot tilt ze onder de wagen vandaan, een procedure die Agassi heeft afgekeken van de Israëlische luchtmacht: die laadt zo raketten in en uit zijn gevechtsvliegtuigen. 

In Denemarken heeft Agassi met Dong Energy, het grootste nutsbedrijf van het land, enorme deal getekend. De overheid springt er overigens bij met een fiscale bonus van ruim 30.000 euro voor elke nieuwe elektrische auto. Ook legt zij oplaadpunten aan rond treinstations. In Tokyo heeft Better Place een ander project lopen, waarin taxi's worden voorzien van uitruilbare accu's.

In Israël, kunnen klanten van Better Place een centrum bezoeken waar ze een elektrische Renault kunnen reserveren en uitleg krijgen over de werking van het systeem. Een testritje behoort ook tot de mogelijkheden. Het enige wat ze voorlopig nog niet kunnen: een Fluence kopen en ermee naar huis rijden. Zover is het pas volgend jaar. 

Zo blijft het spannend of Better Place ook de laatste losse eindjes voor elkaar krijgt. De grootste uitdagingen zijn nu het vaststellen van een juiste prijsstelling voor de wagens en de batterijwisseldienst, en daarna natuurlijk de uitrol in grotere landen dan Israël en Denemarken.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Over prijzen is nog niets bekend. Ondanks de deals die Agassi met diverse overheden wist te sluiten, is de consumentenprijs voor wagens die compatible zijn met het systeem van Better Place nog niet vastgesteld. Een nog groter probleem is, hoe het moet met landen waarin automobilisten gewend zijn langere afstanden af te leggen dan de beperkte actieradius van de huidige generatie elektrische auto's. Om in France en Engeland aan de slag te kunnen, moet de infrastructuur van Agassi zich eerst bewijzen.

Elke week het beste van TechBusiness in de mail? Vraag de nieuwsbrief aan.

CSRD: Last of kans? Dit vinden NS en Renewi ervan

In samenwerking met Renewi - Bedrijven kunnen er niet meer omheen: de nieuwe EU-regels (CSRD) verplichten ze om hun impact op mens en milieu inzichtelijk te maken. Is dit een administratieve last of juist een kans om slimmer en duurzamer te ondernemen? NS en Renewi lopen voorop en delen hun ervaringen, valkuilen en tips.

sacha göddeke mulder ns sanders leenders renewi
Sacha Göddeke-Mulder, directeur Duurzaam Ondernemen bij de NS, en Sander Leenders, commercieel directeur Benelux bij Renewi.

Sander Leenders is commercieel directeur Benelux bij Renewi en Sacha Göddeke-Mulder directeur Duurzaam Ondernemen bij de Nederlandse Spoorwegen. Wat zijn hun inzichten, voortgang en tips?

Wat houdt de CSRD precies in?

Sander Leenders (Renewi): ‘De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een Europese richtlijn die bedrijven vanaf 2024 verplicht stelt te rapporteren over de impact van hun activiteiten op mens en milieu. Ik zie de CSRD niet alleen als een verplichting, maar juist als een enorme kans om duurzaamheid structureel te verankeren in bedrijfsvoering. Het gaat niet alleen om het voldoen aan regelgeving, maar om het creëren van een toekomstbestendig bedrijfsmodel waarin duurzaamheid centraal staat. CSRD is geen eindpunt, maar een startpunt voor verdere verduurzaming.’

Sacha Göddeke (NS): ‘Ik zie de CSRD vooral als een kans om te verbeteren. Je moet heel precies rapporteren over je duurzaamheidsinspanningen, van uitstoot tot governance. Dat is niet eenvoudig, maar op den duur geloof ik dat dit veel kan opleveren. Het biedt waardevolle inzichten en stimuleert bedrijven om van elkaar te leren.’

Wat doen jullie op het gebied van circulariteit, één van de onderwerpen binnen CSRD?

Göddeke: ‘Bij NS zijn we zuinig met grondstoffen. Door circulair ontwerpen en circulair inkopen hebben we minder (nieuwe) grondstoffen nodig en voorkomen we afval in de toekomst.’

Leenders: ‘Ons motto is: afval bestaat niet. Afval zien we als grondstof. Op dit moment recyclen we 66,2 procent van het afval, en we hebben de ambitie om dat naar 75 procent te brengen.

Is de CSRD een lust of een last?

Leenders: ‘Duurzame en commerciële impact gaan uiteindelijk hand in hand. Wij en klanten zoals NS hebben al heel hoge duurzaamheidsambities. Nu we hier uitgebreid over moeten rapporteren, kost dat extra tijd. Maar uiteindelijk brengt de CSRD versnelling: door inzichtelijk te maken waar verbeteringen mogelijk zijn. Zo kunnen we uiteindelijk sneller grote stappen zetten.’

Göddeke: ‘Het is veel werk, maar vooral een lust. Mijn team besteedt de helft van de tijd aan meten en rapporteren. Dit noem ik “vertragen om te versnellen”. Als we onze administratie nu op orde brengen, hebben we later meer inzicht in welke duurzaamheidsinitiatief de meeste impact heeft. Bovendien verplicht de richtlijn ook bedrijven die minder met duurzaamheid bezig waren om ermee aan de slag te gaan. Dat is een groot voordeel. Vanwege de ketenverplichting hebben wij duurzaamheidsdata nodig van bijvoorbeeld retailers op onze stations. Dat zijn grote bedrijven als Albert Heijn en Hema, maar ook eenmanszaken. Dankzij CSRD hebben we meer info, spreken we dezelfde taal en wordt verduurzaming nog meer een gezamenlijk doel.’

Samenwerking tussen Renewi en NS, hoe pakken jullie het minimaliseren van restafval aan?

Renewi en NS werken al vijf jaar samen om restafval te minimaliseren door zoveel mogelijk te scheiden voor recycling. Leenders: ‘Afval is slechts een deel van de CSRD, maar wel heel tastbaar aspect. Ons Renewi EcoSmart-team helpt NS dagelijks met verduurzaming. We proberen, testen, verbeteren. Vaak beginnen we met een kleine pilot, bijvoorbeeld op één stationslocatie. Wanneer die slaagt, breiden we uit. We hebben bijvoorbeeld de afvalscheiding van stations nog verder uitgebreid. Zo zamelen we bijvoorbeeld etensresten gescheiden in op stations als er een professionele keuken is. Op kantoren en werkplaatsen heeft onze samenwerking in twee jaar tijd al geleid naar 19 procent minder restafval door onder andere betere scheiding van papier en etensresten.’

ns afvalbakken
NS realiseerde een daling van 19 procent restafval op kantoor met nieuwe afvalscheidingsbakken en heldere communicatie.

Göddeke: ‘De samenwerking omvat meer dan alleen afval. We leren hoe de afvalstromen lopen, of de afvalstromen zuiver zijn en wat we kunnen doen om afval te verminderen. Op dit moment werken we samen aan CSRD. Zo leren we data te delen met ketenpartners.’

Wat zijn concrete projecten die zorgen voor minder afval?

Leenders: ‘We werken aan slimme afvalscheiding op meerdere manieren. Zoals met containers die gesplitst zijn in twee of drie soorten afvalstromen. Betere scheiding aan de bron, verhoogt het recyclingpercentage. Zo hebben we speciale containers waar bijvoorbeeld over de datum brood in kan zonder dat het uitgepakt hoeft te worden. Dat is extra logistiek voor ons, maar maakt recycling voor de retailers op de stations makkelijker.’

Göddeke: ‘Gedragsverandering en bewustwording spelen een grote rol. We gebruiken data om te analyseren hoe afval wordt weggegooid en passen vervolgens verpakkingen en prullenbakken aan. Zo stimuleren we personeel, reizigers en retailers om beter te recyclen. Daarnaast zetten we in op het voorkomen van afval. Reizigers kunnen hun waterflessen gratis bijvullen bij watertappunten op stations en krijgen korting wanneer ze hun eigen beker meenemen voor een kopje koffie. Hierdoor maken we duurzame keuzes aantrekkelijker én verminderen we de afvalberg.’

Leenders: ‘Ons motto is: afval bestaat niet. Afval zien we als grondstof. Op dit moment kunnen we 66,2 procent van het afval recyclen, en we hebben de ambitie om dat naar 75 procent te brengen.’

ns tafeltennistafel recycling
Afval bestaat niet voor NS. Deze tafeltennistafel is gemaakt van 20 jaar oude treinvloeren, die vrijgekomen zijn bij de modernisering van dubbeldekkers.

Wat is jullie belangrijkste tip voor andere bedrijven?

Göddeke: ‘Zie rapporteren op CSRD vooral als een kans. Maak inzichtelijk hoe je ervoor staat en met welke partners in de keten je moet samenwerken. Een belangrijke verandering is namelijk dat bedrijven niet langer alleen naar hun eigen activiteiten kijken, maar naar de gehele waardeketen. Dit betekent ook de impact van leveranciers en productieprocessen. Kijk naar circulaire ketenoplossingen en focus op samenwerking binnen ecosystemen om impact te verminderen. Dat is niet eenvoudig, dus begin op tijd.’

Leenders: ‘Met afval reduceren kun je vandaag al beginnen. Bijvoorbeeld door goed naar je inkoopproces te kijken welk afval er binnenkomt via leveranciers. Begin klein met een pilot. Laat zien dat het kan en loont. Zoek partners en leer van elkaar. Je kunt het niet alleen.’