Recruitmentfirma's blijven nodig, zegt Robert Walters, ceo van het gelijknamige bedrijf. 'Het spelletje is hetzelfde.'
Wie personeel zoekt, belt een arbeidsbemiddelaar. Bedrijven mogen dan steeds vaker verdeel en heers spelen, tegen bodemtarief werven of zelf hun talent opsporen, maar de behoefte aan recruitmentfirma's blijft. Dat zegt Robert Walters, ceo en aandeelhouder van de gelijknamige recruitmentfirma, in een interview met MT.nl. 'In ons vak zijn er nooit aardverschuivende veranderingen. Ook nu niet. Wij zijn een intermediair, een bemiddelaar tussen de vraag naar, en het aanbod aan arbeid. En dat zijn we nog steeds. Het spelletje is nog steeds hetzelfde als in de jaren tachtig.' Inmiddels is Robert Walters International een mondiale bemiddelingsfirma in vooral financiële functies, met een omzet van 700 miljoen euro.
Volledig herstel
Het is een opmerkelijke verklaring van de recruitment-nestor. Terwijl Nederland nog midden in de crisis zit, ziet de vanuit Londen werkende Walters vooral tekenen dat alles weer wordt zoals het was: in het interview verwijst hij graag naar de huizenmarkt (die in Londen weer in de lift zit) en naar de financiële sector (waar de schaarste aan talent weer toeneemt). De omzet van zijn firma zit overigens sinds 2009 in de lift, voornamelijk dankzij de groei van de recruitmentmarkt in Azië. En Walters is positief: ‘In veel landen waar wij werken, verslechtert de markt niet. Alle signalen van buiten zijn positief, vooral in het Verenigd Koninkrijk.’
Uitdagingen?
Maar net als zijn grote concurrenten kampt ook Robert Walters met een al vijf jaar gestaag teruggelopende winstmarge. Dat zijn marge gedaald is, komt onder meer door prijsdruk van klanten in westerse markten. Tegelijk kunnen bedrijven tussenpersonen uit hun proces wegsnijden, door bijvoorbeeld via online applicaties en sociale netwerken zelf talent te hunten. Waar grote recruiters en uitzenders vroeger hun kaartenbak met kandidaten verkochten, zijn cv’s nu via LinkedIn online vindbaar. Die melkkoe van de sector is dood, en dat heeft grote gevolgen voor het businessmodel van bemiddelaars. Of toch niet? Walters: ‘Bonkers!’ Volgens Walters blijft in de kern alles bij het oude. ‘Natuurlijk wordt alles weer zoals het was. Dat is vanzelfsprekend.’ Vier redenen waarom alles bij het oude blijft:
#1 ‘LinkedIn eet zichzelf op’
Recruiters zijn hun belangrijkste activa – de cv-databank – kwijt. Wie een bepaald talent zoekt, kan dit waar ook ter wereld vinden. Verreweg het merendeel van de speurtochten loopt via LinkedIn, dat al ruim een decennium het ultieme mondiale cv-register wil zijn. Wie tijd en geduld heeft, en een beetje handig is, kan elke vacature vervullen. Zonder de hulp van tussenpersonen. Recruitmentfirma’s bekeken de opkomst van LinkedIn altijd met argusogen.
Maar of LinkedIn bemiddelaars overbodig maakt? Walters: ‘Nonsens. Intermediairs worden niet overbodig. LinkedIn loopt juist het risico zichzelf op te eten. Veel te veel mensen zoeken via LinkedIn. Die vinden dezelfde lijstjes met voorkeurskandidaten. LinkedIn is ook maar een kanaal. En het kanaal verandert het spelletje nog niet. Je kunt zoeken per telefoon, via vacaturesites,de krant en LinkedIn, maar voor ons maakt dat niets uit.’
#2 ‘Algoritmen kunnen niets’
Toch zijn grote netwerken als LinkedIn, Xing en Facebook en ook vacaturesites als Monsterboard steeds verder met de ontwikkeling van het zoeken via algoritmen. Met de mogelijkheid om semantische zoekopdrachten te geven, ‘leren’ de netwerken steeds beter. HR-techneuten als Jakub Zavrel van Textkernel, die deze technologie bouwt, zien het als hun missie om de vraag van de markt via algorithmen met het online aanbod naadloos op elkaar aan te sluiten. Als de technologie daarin slaagt, zal in theorie alle werkloosheid verdwenen zijn. En dat is een grote bedreiging voor firma’s als Robert Walters.
‘Nonsens’, stelt Walters zelf: ‘De meeste van dit soort ontwikkelingen ontstaan in de IT-sector. Als je een Java-programmeur zoekt, kun je het zoeken vergemakkelijken met algoritmen die bijvoorbeeld tellen hoe vaak iemand de term Java in zijn cv heeft staan. Binnen de kortste keren wisten programmeurs dat ze die term vaker in hun cv moesten zetten, om beter gevonden te worden. Dus iemand die twintig maal Java-programmeur in zijn cv zet, komt bovenaan het lijstje. Maar het zegt niets over wat hij kan. Hij kan net zo goed een idioot zijn…’
Walters: ‘Kandidaten weten dit. Zij passen zich aan de algoritmen aan en proberen via de voordeur binnen te komen. Dat is altijd al zo geweest. Algoritmen werken niet, en gesteld dat ze wel zouden werken, dan nog vinden kandidaten hun weg eromheen. De enige manier om erachter te komen of iemand geschikt is voor de baan, is door met hem of haar te gaan praten. Dat zal niet veranderen. Juist dit soort technologische veranderingen maken ons vak meer waardevol.’
#3 ‘Volumespelers blijven’
Het internet mag de waarde van de namenlijstjes en databanken van de grote bemiddelaars hebben vernietigd, niettemin blijven grote klanten leunen op grote firma’s. Die zitten dan ook gebakken. Stelt Walters: ‘Grote bedrijven werken uitsluitend met voorkeursleveranciers. Daarbij stellen ze eisen waaraan alleen de grootste firma’s kunnen voldoen.’
Maakt het dan nog uit welk van de grote recruitmentfirma’s (Michael Page, Robert Walters, Hays) een klant inschakelt? Walters: ‘In de basis doen we hetzelfde. Absoluut! We mogen dan licht verschillende specialismen bemiddelen, maar als jij een kandidaat was en ik bijvoorbeeld je oom, dan zou ik jou adviseren om naar Robert Walters én een van de grote concurrenten te stappen. Want die kantoren bemiddelen voor het merendeel van de markt. Ons onderscheidende vermogen zit vooral in de kwaliteit van onze mensen.’
#4 ‘Arbeidsbemiddeling wordt geen commodity’
In markten waarin het onderscheid tussen leveranciers niet meer in de dienstverlening zit, ontstaat vanzelf een prijzenslag. Die is al gaande. Grote bedrijven die hun personeel het liefst bij bulk aantrekken, hebben de laatste jaren de prijzen voor werving en selectie laten dalen. Bij het vervullen van een vacature tellen steeds vaker alleen nog de prijs van de kandidaat en de snelheid waarmee de bemiddelaar kan aanleveren. Wordt de dienst van arbeidsbemiddelaars een commodity?
Walters herkent die race-to-the-bottom niet: ‘Dat onze dienst een commodity zou zijn, is een tijdelijk fenomeen. Alleen in een periode van recessie worden delen van onze dienst commodity-achtig. Neem bijvoorbeeld de opkomst van het werven van personeel via eigen bedrijfsportals. Als dat is wat klanten willen, dan is dat prima. Dan doen wij dat wel voor ze, tegen lagere kosten. Maar je zult zien dat als de markt weer aantrekt klanten zullen ontdekken dat recruitment via portals niet werkt. Ik maak me geen zorgen. Ook dit is geen blijvende trend.’