Jaarlijks doet het World Economic Forum (WEF) onderzoek naar de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in 146 landen. Daarbij wordt gekeken naar economische participatie, toegang tot het onderwijs, levensverwachting/gezondheid en politieke invloed.
Het resultaat hiervan – het Global Gender Gap Report 2023 – is vandaag verschenen. Nederland bungelt, net zoals vorig jaar, op de 28e plaats. Ons land doet het in totaal 1 procent beter dan vorig jaar. Maar in vergelijking met onze buurlanden is dat peanuts.
België is dit jaar vier plaatsen gestegen en in de top tien terechtgekomen. Duitsland is met vier plaatsen gestegen naar de zesde plaats. De Scandinavische landen voeren als vanouds de ranking aan: IJsland staat voor de veertiende keer op de eerste plaats, gevolgd door Noorwegen en Finland.
Meer prioriteit bij buurlanden
Het Amsterdam Centre for Business Innovation (UvA) verzamelt onder leiding van professor Henk Volberda de gegevens voor Nederland. Natuurlijk is er wel iets aan vooruitgang geboekt, maar die kleine verbeteringen ‘vallen in het niet bij de grote stappen die andere landen zetten’.
Slechts 13,7 procent van de Nederlandse bedrijven heeft vrouwelijke topmanagers
‘Het is best wel zorgwekkend dat de vooruitgang in Nederland een beetje stokt. Onze buurlanden maken duidelijk meer progressie en geven prioriteit aan gelijke kansen van vrouwen ten opzichte van mannen als het gaat om de arbeidsmarkt en politieke invloed’, aldus Volberda.
Wat de toegang tot het onderwijs betreft en de gezondheidszorg en levensverwachting doen veel westerse landen het prima. Die kloof is ook in Nederland behoorlijk gedicht. De invloed van vrouwen op de politiek is laag, maar stijgt elk jaar licht.
Nog 169 jaar geduld aub
Voor werkende vrouwen is het echter een heel ander verhaal. De economische participatie gaat wereldwijd achteruit. ‘De verwachting is dat het nog zeker 169 jaar gaat duren voordat wereldwijd vrouwen gelijke kansen hebben op de arbeidsmarkt, werkgevers gelijke carrièrekansen bieden en vrouwen dezelfde beloning ontvangen als mannen.’
Zelfs in sectoren waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn, knallen ze niet door het glazen plafond
Ook Nederland kan nog beter scoren op dit vlak, vooral met vrouwen in leidinggevende posities en vrouwelijke professionals en technici. Slechts 13,7 procent van de Nederlandse bedrijven heeft vrouwelijke topmanagers, 38 procent is commissaris bij beursgenoteerde bedrijven en 15 procent is bestuurslid.
Zelfs in sectoren waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn, knallen ze nog niet genoeg door het glazen plafond. ‘Zo is 65 procent van de mensen die werken in de zorgsector vrouw, terwijl minder dan 50 procent van het aantal senior leidinggevende functies vervuld wordt door vrouwen’, geeft de prof een voorbeeld.
Lees ook: Te lief, te aantrekkelijk… 30 redenen waarom vrouwen een functie niet krijgen
Nederland kan meer doen
‘Vrouwen domineren wel in deze sectoren, maar in leidinggevende posities zie je de mannen weer domineren.’ Het vele parttime werken in Nederland (77,7 procent vrouwen versus 45,6 procent mannen) helpt carrières ook niet naar de top.
Met gentleman‘s agreements kom je er er niet. We moeten meer nadenken over verplichten
‘Vrouwen hebben in het algemeen wel een steeds hogere opleiding dan mannen. Aan het begin van hun carrière maken ze ook meer progressie. Maar gemiddeld tussen hun 30ste en 31ste worden vrouwen in Nederland zwanger. En dan gaan mannen ze inhalen.’
‘Ik zie wel veranderingen, bij beursgenoteerde bedrijven zorgt wetgeving voor meer vrouwen in de raad van commissarissen. Dat heeft echt wel effect, maar Nederland zou nog wat meer kunnen doen. In Noorwegen moet de raad van bestuur bijvoorbeeld uit veertig procent vrouwen bestaan. Dat zou voor ons ook een versnelling kunnen betekenen.’
Private sector blijft achter
‘Bij de overheid zie ik het al verbeteren, maar het probleem zit in Nederland voornamelijk in de private sector. We hebben nog steeds heel veel bedrijven die gedomineerd worden door mannen. Met gentleman‘s agreements kom je er daar niet mee. We moeten meer nadenken over verplichten, want er komt ook heel veel Europese wetgeving aan.’
‘We moeten er alles aan doen dat vrouwen beter doorstromen naar leidinggevende managementposities en politieke functies. We hebben in Nederland nog altijd geen vrouwelijke premier gehad. Als signaal kan dit wel tellen.’
Lees ook: Alleen middelmatige mannen hoeven een vrouwenquotum te vrezen
Flinke daling op directieniveau
De prof kaart nog een ander effect aan: drop to the top. De aanwezigheid van vrouwen in startposities is gemiddeld 46 procent, maar eenmaal bij de C-suite is dat percentage gedaald naar gemiddeld 25 procent. ‘Die drop is best wel hard.’
Wereldwijd is het aantal vrouwen dat in leidinggevende functies wordt gerekruteerd aan het dalen
In de financiële sector, vastgoed, en ICT, de klassieke mannenbastions, is dit effect nog sterker. In de STEM-sector (science, technology, engineering, mathematics) begint 29,4 procent van de vrouwen in startfunctie, maar hun aanwezigheid op C-level daalt naar 12,4 procent.
Toekomst is niet rooskleurig
Het WEF heeft ook het wereldwijde aannamebeleid bekeken over een periode van vijf jaar op LinkedIn. Het aantal vrouwen dat in leidinggevende functies wordt gerekruteerd is aan het dalen sinds halverwege 2022.
De toekomst ziet er al evenmin rooskleurig uit. De man-vrouwverhouding in de kansrijke beroepen van de toekomst – denk aan big data, cloud computing of artificiële intelligentie – is nu al scheef verdeeld. Vrouwen maken bijna de helft uit van de totale werkgelegenheid in andere sectoren, maar in STEM is dat nog geen dertig procent.
Lees ook: Vrouwen meer laten werken? Dit is ervoor nodig