Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hoe krijgen we meer universitaire startups? ‘Laat het vaker over aan mensen van buiten’

Als Nederland meer wil scoren met deeptech-startups, moet meer kennis uit de universiteiten worden opgepakt door ambitieuze ondernemers. Hoe krijgen we de academische wereld en het startupecosysteem dichter bij elkaar? 'De oprichter is bij spin-outs vaak een mannelijke PhD van 45 jaar die opeens businessvraagstukken moet oplossen.'

startups universiteit deltaplan kennisvalorisatie
Vlnr: Jaap van den Broek, Boudewijn Docter, Arjan Goudsblom, Roderick Reichenbach en Daan Kersten.

Niemand hoeft de noodklok te luiden: de Nederlandse deeptech-startups staan er goed voor. Voor investeerders is deeptech een belangrijk thema, waar inmiddels miljarden voor klaarliggen. Bij Europese fondsen als EIC, bij een overheidsinvesteerders als Invest-NL en de ROM’s, maar ook Nederlandse deeptech-specialisten die met privaat kapitaal werken, vullen hun fondsen met honderden miljoenen tegelijk.

Harm de Vries haalde met Innovation Industries woensdag nog 500 miljoen euro op, geld van onder meer pensioenfondsen waarmee de investeerder inzet op deeptech made in Holland. Vaak hardware, software of een combinatie ervan. ‘Eigenlijk zitten we alleen maar in impactgedreven bedrijven, want de oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen als het klimaat en het voeden van een groeiende wereldbevolking komen vaak uit de technologie.’

Standaardvoorwaarden voor deals

Die focus maakt Innovation Industries tot een belangrijke speler voor de technische universiteiten, waar onderzoek leidt tot spin-outs die met de patenten aan de slag gaan. De Vries’ fonds werkt nauw samen met de vier technische universiteiten en krijgt ook regelmatig een kijkje in de keuken.

Bij de universiteiten zit de venture capitalfirma dan bij de technology transfer offices die de IP beschikbaar stellen aan deeptech-startups. ‘We werken heel goed met ze samen, daar lopen mensen rond die weten waar het over gaat en die veel affiniteit hebben met founders van startups.’

Dat is wel een kwestie van voortschrijdend inzicht geweest, de afgelopen twee decennia. Startupondernemers hadden wisselende ervaringen met de universiteit, die in ruil voor een patent een belang in de onderneming eist. Soms was dat bescheiden, soms juist zo fors dat het de doorgroei van de startup kon belemmeren doordat in vervolgrondes investeerders afhaakten.

Inmiddels beloven de universiteiten standaardvoorwaarden te hanteren, spin-out deal terms, voorwaarden waar ook een grote investeerder als Innovation Industries mee uit de voeten kan. ‘Het was een soort zelfreinigend proces, waarbij ze goed hebben onderzocht wat wenselijk is en wat de gangbare normen zijn. En ze houden zich er ook aan.’

Proces kan gestroomlijnder

Ook Jaap van den Broek, advocaat gespecialiseerd in deeptech-startups, vindt het een stap vooruit dat de wirwar aan contracten met soms wollig taalgebruik is vervangen door een overzichtelijk stapeltje documenten. ‘Maar het proces dat voorafgaat aan het overdragen van de IP en het opzetten van de startup kan nog wel efficiënter. Soms is er gewoon drie maanden radiostilte en duurt alles meer dan zes maanden of zelfs een jaar. Niet vanwege slechte intenties hoor, maar startups lopen hierop eerder stuk dan op het feit dat de universiteit een pakket aandelen bezit. Investeerders zeggen: kom maar terug als alles is afgerond.’

Dat zou het mooiste zijn, schetst Van den Broek: dat die kennisoverdracht niet afhankelijk is van poppetjes en loketten, maar dat een ondernemer de IP rechtstreeks van de plank zou kunnen pakken. ‘Ik heb een vergelijkbare discussie gevolgd bij de Stanfords van deze wereld in de jaren 90 van de vorige eeuw. Ook de Amerikanen hebben dit soort hordes moeten nemen en daar is het nu lopendebandwerk. Nederlandse universiteiten zijn wat mij betreft nog te prudent: alles moet door veel lagen heen, ook omdat het publiek geld is.’

Die doorlooptijd is dankzij de nieuwe deal terms flink bekort, is de indruk van Arjan Goudsblom. Hij leidt de Academic Startup Competition bij Techleap, die precies doet wat de naam zegt: de beste startups selecteren en begeleiden die voortkomen uit de Nederlandse universiteiten. ‘Het maakt echt een groot verschil: deals die eerder anderhalf jaar kostten, worden nu in drie maanden gesloten.’

Ondernemerschap stimuleren

Nu is succesvolle startups bouwen niet alleen een kwestie van geld en contracten. Het ondernemerschap is minstens zo belangrijk. Is dat er voldoende binnen de wetenschap? Goudsblom: ‘Niet veel wetenschappers hebben de ambitie om hun baan op te zeggen en als ceo van een startup aan de slag te gaan. Maar dat hoeft ook helemaal niet, zeggen wij dan: kijk bij welke rol je je happy voelt. Sluit desnoods alleen een deal waar je onderzoeksgroep iets aan heeft.’

Universiteiten beloven het ondernemerschap in elk geval volop te stimuleren en ondersteunen. TU Delft heeft met zijn incubator Yes!Delft al honderden startups voortgebracht, waaronder successen als Ampelmann, Epyon en Somnox. Delft Enterprises is vaak aandeelhouder, in ruil voor de patenten. In Enschede worden die rollen gecombineerd door Novel-T.

TU Eindhoven stuurt academici of andere ondernemers die een spin-out willen opzetten weer door naar The Gate, het ‘startersloket’ voor de regio Brainport Eindhoven, waaraan naast de TU en andere onderwijsinstellingen ook een regionale investeerder als de BOM meewerkt.

Lees ook: Het Brainport-recept: hoe Brabant een ecosysteem voor startups bouwde

Serieuze verantwoordelijkheid

Daan Kersten adviseert daar startende ondernemers als entrepreneur in residence (‘een eretitel die je er gratis bij krijgt’). Omdat hij als ervaren hightechondernemer tijd had om iets terug te doen voor het ecosysteem, zegt hij. ‘Giving back en paying it forward: zorgen dat de volgende generatie een stapje sneller uit de startblokken komt.’

Eerder was hij medeoprichter van Additive Industries, maker van industriële 3D-printers, en fotonicabedrijf PhotonFirst. Nu helpt hij techbedrijven door te groeien en is hij onder meer commissaris bij de Eindhovens-Leidse batterijenbelofte LeydenJar. ‘Ik spreek veel met academische spin-outs en zie dat er de afgelopen jaren hard aan is gewerkt om de kennistransfer eenvoudiger en korter te maken door het te standaardiseren. De universiteit ziet het nu veel meer als een serieuze activiteit en verantwoordelijkheid.’

Om het naar een volgend niveau te tillen, zoeken de technische universiteiten meer samenwerking, stelt Kersten vast. Met elkaar, met elkaars incubators, met Techleap. ‘Dat gaat heel goed: ze stemmen op elkaar af wat ze startups te bieden hebben en waaraan behoefte is. Ze bieden founders toegang tot elkaars programma. Zo wordt Nederland veel toegankelijker, want als je in Eindhoven zit, is Delft niet bepaald het einde van de wereld.’

Lat hoger leggen

De praktijk kan natuurlijk weerbarstig zijn, en wat dat betreft ziet Kersten wel ruimte voor verbetering. Naar zijn smaak blijven deeptech-startups soms te lang hangen in verder onderzoek en de subsidies die ze daarvoor kunnen ophalen. ‘Terwijl je je eigenlijk vanaf de start zou moeten focussen op een product, ook al zet je daarvoor maar een deel van de technologie in.’

Toegegeven, we denken soms te makkelijk dat een onderzoeker ook een goede ondernemer kan zijn. ‘Maar het is ook weer niet zo dat je als ondernemer wordt geboren. Ondernemers worden gemaakt, vooral door ervaring. Ik denk dat er op de universiteiten voldoende mensen rondlopen met de juiste persoonlijkheid. Ze moeten niet in loondienst blijven als ze starten, maar je kunt ze wel laten coachen en ondersteunen door mensen die de rit al vaker hebben gedaan. Al zijn zeker techneuten in die beginfase soms lastig te coachen. Ik mag dat zeggen, want ik heb zelf door mijn eigenwijsheid alles fout gedaan wat ik fout kon doen.’

Wat in feite heel Nederland, maar zeker ook de universiteiten nóg meer kunnen gebruiken, is ambitie. ‘De lat mag hoger worden gelegd, in dit geval voor de mensen die de kans krijgen om een startup te beginnen. Het mag aan de ene kant nog wat makkelijker worden gemaakt, maar het hoeft niet vrijblijvend te zijn. Selecteer aan de poort, stel hogere eisen aan degene die gaat ondernemen en hoe dat gebeurt. Bereid ze goed voor en veranker een goed klankbord in het bedrijf, zoals een raad van advies of commissarissen.’

Cultuurschok bij onervaren oprichters

Ook na de start kunnen startups trouwens nog veel plezier hebben van de universiteit waaruit ze voortkomen. ‘De toegang tot labs, een plek om te gaan starten, de fundingmogelijkheden voor research en het netwerk worden best goed geregeld’, vindt Roderick Reichenbach, die met Quantify deeptech-startups adviseert. Maar na die eerste fase, als de technologie verder is ontwikkeld en het tijd wordt om aansluiting te vinden bij de markt, wordt het vaak lastiger.

Hij ziet wel degelijk dat academische startups falen door een zekere cultuurschok bij de oprichters. ‘Hoe ga je van het lab naar de fabriek? Hoe ga je automatiseren? De oprichter is bij spin-outs vaak een PhD, steevast een man van zeg 45 jaar, die opeens businessvraagstukken vanuit een boekje probeert op te lossen. Ze schieten als het moeilijk wordt in een reflex en gaan alles overanalyseren, gaan bij hun peers vragen hoe ze dingen moeten aanpakken.’

En ook: ze missen de feeling die je moet hebben om de juiste mensen binnen te halen. Die medewerkers kunnen dus prima van buiten komen, is de boodschap van Reichenbach, met commercieel of operationeel inzicht.

Lees ook: 7 redenen waarom ondernemers een zootje maken van hun team

Founders van buiten de universiteit

Dat geldt evengoed voor de founders. ‘Daar ligt verborgen potentie’, weet Boudewijn Docter. ‘Er is kennis, er zijn processen om startups vanuit de universiteiten te laten ontstaan, maar er is minder geregeld voor mensen van buitenaf die op de deur kloppen met de vraag: is er nog iets waarvan ik business kan maken?’

Oké, Docter pleit een beetje voor eigen parochie omdat hij precies dát doet met HighTechXL: business bouwen rond deeptech, als venture builder. Maar hij was in het verleden ook medeoprichter van EFFECT Photonics, het fotonicabedrijf dat als een van de pareltjes geldt in de recente deeptech-geschiedenis. ‘We zoeken goede ideeën die goed beschermd zijn en bouwen daar een team omheen, liefst met de onderzoeker die de tech heeft ontwikkeld.’

Best jammer: HighTechXL doet net zo lief zaken buiten Nederland dan erbinnen – de helft van de technologie waarmee het bedrijven start, komt uit het buitenland. De redenen klinken als aanbevelingen hoe het allemaal nog net iets beter kan. ‘Je hebt te maken met verschillende afdelingen – de holding, het transfer office en vaak een incubator – die soms nogal op afstand van elkaar staan.’

De tweede reden: je bent als startup soms afhankelijk van de samenwerking met een bepaalde vakgroep die de research achter je IP heeft gedaan, en de labs en andere faciliteiten. ‘Dan ben je aangewezen op de prof, en of die voordeel ziet in die samenwerking in de vorm van onderzoeksubsidies. Wij maken dus graag concrete afspraken over toegang tot faciliteiten.’

En dan speelt er nog een kip-eikwestie rond de patenten. ‘We kloppen vaak genoeg aan, maar Nederlandse universiteiten wachten vaak af tot eigen onderzoekers met een patent aan de slag gaan. Of ze patenteren vindingen niet, omdat ze er geen markt voor zien. Logisch, dat is hun taak ook niet. Maar misschien zijn er andere routes om die kennis te valoriseren.’

Deltaplan Valorisatie 2032

Laat dat dus vaker over aan ondernemers ‘van buiten’, is het advies. Maar Docter, zelf een van die vele academische founders die Nederland tot een deeptech-succes maakten, wordt wel blij van de goede wil die hij ziet bij de universiteiten, ondernemende wetenschappers en iedereen binnen het ecosysteem. ‘Er zijn echt veel mensen die graag willen helpen om dit proces te verbeteren.’

Het treffendste bewijs daarvan ligt inmiddels onderin een la: het Deltaplan Valorisatie 2032. Een project dat ‘een schaalsprong’ belooft voor meer kennisintensieve startups en scaleups. Alle universiteiten en hogescholen, de regionale investeringsmaatschappijen, TNO, Invest-NL: alles en iedereen die ertoe doet in deeptechland steunde het voorstel waarmee de ministeries van Onderwijs en Economische Zaken maar liefst 417 miljoen euro vroegen aan het Nationaal Groeifonds.

En ze kregen het nog ook, in 2023 – onder voorwaarde dat het plan werd aangescherpt. ‘Dat hebben we keurig volgens alle specificaties gedaan, maar om allerlei redenen is onze aanvraag alsnog afgewezen’, laat Frans Nauta weten, eerder de secretaris van het Innovatieplatform en nu de auteur van het Deltaplan.

Lees ook: Rianne Letschert: ‘Vraag me af of iedereen echt begrijpt hoe belangrijk Groeifonds is’

‘Ik miste de rol van startups bij zowel het Innovatieplatform als het Topsectorenbeleid dat erop volgde. Dit is de eerste keer dat alle spelers uit het ecosysteem samen een plan zijn gaan maken. Want het is de afgelopen twintig jaar best goed gegaan met de valorisatie doordat het van onderop kwam. Maar nu is het tijd om er sturing aan te geven’, vat Nauta samen.

Hoe het beter kan

Op papier leest het als hét antwoord op de vraag hoe we meer succesvolle startups en scaleups halen uit onze kennis. Vier keer meer dan nu. Ook de probleemanalyse zal herkenbaar zijn: kennisvalorisatie zit bij universiteiten nog niet bij iedereen tussen de oren, en de top straalt het belang onvoldoende uit. ‘Het is de derde kerntaak, maar bijvoorbeeld in de waardering van profs komt dat nog niet terug.’

Er is gebrek aan scouting en begeleiding van startupfounders, de organisaties die gaan over de kennistransfer hebben conflicterende rollen: ze moeten impact maken, dienen de founders én de wetenschappers die achterblijven en worden dan ook nog geacht om geld te verdienen. Gebrek aan kapitaal voor de vroegste fase, terwijl erna juist vaak te snel wordt geïnvesteerd in startups die nog niet klaar zijn voor groei. Een allegaartje aan incubators en het te lang knuffelen van kansarme startups zijn andere punten die het plan wil aanpakken.

Behalve een veel snellere IP-overdracht aan startups is nodig dat de universiteiten nationaal samenwerken, de overlap uit hun programma’s voor ondernemers snijden zodat ze tijd vrijmaken om startups te ondersteunen. Voor founders van buiten moet het makkelijker worden om in te stappen. ‘We denken te vaak aan studenten. Denk ook eens aan ervaren professionals die halverwege hun carrière wel eens een bedrijf willen starten. Waar kan die zich melden?’

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De capaciteit van incubators moet verdubbelen. Het kostbaarste, maar ook meest ambitieuze onderdeel van het voorstel zijn de impactboosters: programma’s rond verschillende techthema’s die founders en technologie scouten nog voordat de startups zijn opgericht en vervolgens die startups begeleiden tot ze de markt bereiken. ‘Op landelijk niveau de crème de la crème selecteren en daar goede teams tegenaan zetten. Met overheidsgeld, voor de meest risicovolle fase, en geld uit de markt. Dat blijkt echt een uitstekend idee.’

 

Lees eerdere afleveringen uit deze serie: