Zo’n 450 medewerkers bij Score en Chasin in Nederland en België zijn in juni hun baan kwijtgeraakt. De reden: hun werkgever ging failliet, mede als gevolg van coronaschulden. Gek genoeg leken de modebedrijven, die dezelfde eigenaar hebben, de coronaperiode juist goed te hebben doorstaan.
Het voorval staat niet op zichzelf. Begin juli vroeg Kinderkleding Groep faillissement aan. Het bedrijf achter websites als Kinderkledingtekoop.nl, Happybee.nl, Babyenkids.nl en Kinderkleding.nl kon het hoofd niet langer boven water houden.
In april ging Goosecraft, bekend van de leren jassen, al kopje onder. Het merk ging in afgeslankte vorm verder zonder fysieke winkels en werd overgenomen door schoenenproducent Brandfarm. Rond diezelfde tijd maakte ook Scotch & Soda een doorstart na een faillissement in maart.
Lees ook: Scotch & Soda koos de vlucht naar voren: zo ging het failliet
Vlak voor de jaarwisseling was het schoenenmerk ETQ dat tekende voor een bankroet en doorstart, met dank aan 750.000 euro van de Groningse ondernemer Sébastian Monteban. En enkele maanden daarvoor werd Suitsupply gered van een faillissement nadat ceo Fokke de Jong 35 miljoen euro uit eigen zak had geïnvesteerd. Het roept de vraag op: wat is er aan de hand in de Nederlandse mode-industrie?
Weinig animo om te reageren
De meeste mode-ondernemers van bovengenoemde merken stonden niet te springen om MT/Sprout te woord te staan. Fokke de Jong verwijst via zijn pr-medewerker naar een recent opgenomen podcast.
Dick Hauber, voormalig ceo van Goosecraft, is te druk omdat zijn collega’s op vakantie zijn en voormalig directeur Hugo Castermans van ETQ geeft direct aan alleen voor ‘algemene vragen’ bereikbaar te zijn. Score en Scotch & Soda reageren niet op berichten.
Sébastian Monteban wil wel reageren, maar hij vindt het faillissement van ETQ ‘niet zo interessant om te bespreken’. Het enige wat hij erover kwijt wil is dat de op dat moment enige leverancier van het schoenenmerk zijn afspraken niet nakwam.
Niet droeftoeteren
Het aantal faillissementen in de detailhandel in de eerste vijf maanden van dit jaar was ruim de helft hoger dan in dezelfde periode van 2022. Toch bleef het aantal wel onder het niveau van de periode voor het uitbreken van corona, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Volgens retailspecialist Dirk Mulder van ING is er wel degelijk wat aan de hand, maar moeten we vooral niet gaan droeftoeteren.
‘In de modesector komen vaker periodes voor waarin het goed gaat en waarin het minder gaat. Sommige bedrijven kunnen daar niet zo goed mee omgaan. Andere doen het juist heel goed zoals kwalitatieve merken Nikkie en Ralph Lauren. Als je buffer maar sterk genoeg is, kom je uiteindelijk sterker uit deze tijd.’
Niet durven investeren
Retailexpert Rupert Parker Brady is het in dat laatste met Mulder eens. De moderetail is er om te anticiperen op wat de klant in het volgende seizoen wil. En daarvoor moet je kunnen investeren.
‘De meeste moderetailers durven nu niet meer te investeren. Ze proberen vooral hun voorraad van het vorige seizoen aan de man te brengen. Maar je moet niet vasthouden aan wat er in de schuren ligt. Dan kan je net zo goed op de markt gaan staan.’
In economisch mindere tijden kiezen consumenten sneller voor een lager segment en dus goedkopere kleding van Asos of Shein. Tegelijkertijd is er ook een steeds grotere groep die minder geraakt wordt door de economische omstandigheden.
Mulder: ‘Omdat er op veel plekken een tekort aan arbeid is, zijn er steeds meer mensen met een hoge baanzekerheid. Die mensen zullen geld blijven uitgeven in een hoog of hoog middensegment. Consumenten gaan dus eigenlijk downtraden óf upgraden.’
Emotionele component is vaak sterker
Naar alle waarschijnlijkheid zullen er de komende tijd nog meer kledingwinkelfaillissementen volgen. Het goede nieuws is dat modebedrijven zich hier zeker tegen kunnen wapenen, zegt Mulder.
‘Succesvolle merken groeien vaak op basis van een grote emotionele component: er zit een krachtige ondernemer achter die goed is in ontwerpen. Veel van die merken lijken ook weer kapot te groeien, omdat de rationele component niet even sterk is. Maar ook de kwaliteit van je aanleveringen, website en organisatorische huishouding moet goed zijn.’
Hij noemt Daily Paper als voorbeeld. ‘Zij kunnen hun identiteit en cultuur goed vasthouden. Tegelijkertijd creëren ze ook echt een community rondom het merk door evenementen te organiseren en mensen naar winkels te halen voor activiteiten.’
Ook bij ETQ lijken ze nu te werken aan beide componenten. Het luxe schoenenmerk staat bekend om kwaliteit en tijdloosheid. Om te voorkomen dat ETQ nogmaals ten onder gaat, zijn ze niet langer afhankelijk van één leverancier, vertelt Monteban.
‘Voordat ik verantwoordelijk was voor het bedrijf, werden alle schoenen in één atelier gemaakt. Nu heb ik de productie verspreid over verschillende locaties. Je kan niet afhankelijk zijn van één locatie, dat is een te groot risico.’
Middenmerken hebben het lastiger
Merken als Score en Scotch & Soda stonden vooral bekend als goede middenmerken. En dat lijkt in deze tijd juist het probleem te zijn.
Mulder: ‘Op het laatst waren ze niet meer onderscheidend. Ze probeerden zich te focussen op groei naar het buitenland, maar daar ben je niet meteen succesvol. Daardoor moet je meer op de kosten letten en dat gaat weer ten koste van de kwaliteit. Vervolgens moet je je prijzen omhoog gooien. De consument herkent die instabiliteit en dat maakt de trouwe groep klanten kleiner.’
Parker Brady vult aan: ‘De eigenaar van Score heeft waarschijnlijk gedacht: ik ga niet al mijn eigen kapitaal erin stoppen. Een doorstart lijkt dan een goed idee, zo zijn ze ook meteen van de schuldeisers af.’
Stijgende faillissementen is de retailbranche is niet alleen een trend in Nederland. Nederland ligt zelfs onder het Europese gemiddelde. Wel reageren Nederlanders over het algemeen extremer op economische veranderingen, zegt Mulder.
‘In België zijn die swings bijvoorbeeld veel minder groot. Wij zijn relatief makkelijk in het omarmen van nieuwe goedkope initiatieven als Asos en Shein. Waarschijnlijk omdat Nederlanders in hun besteedbaar inkomen procentueel gezien minder geld uitgeven aan kleding.’
Volgens Parker Brady is de Nederlandse markt voor veel retailmerken een soort testmarkt voor de Europese markt. ‘Het is een kleine, overzichtelijke markt en Nederlandse consumenten zijn erg geïnteresseerd in het proberen van nieuwe dingen. Als iets werkt in Nederland, kan het ook in Europa werken.’
Goede tijd voor nieuwe merken
Mulder verwacht dat de komende drie jaar veel merken zullen verdwijnen, maar er ook veel nieuwe modemerken ontstaan. ‘Voor nieuwe merken is dit eigenlijk een heel goede tijd. Als je als bedrijf inspeelt op duurzaamheid kun je een mooie propositie bouwen. Het onderscheidend vermogen in het veranderende winkelbeeld is belangrijk.’
ETQ is daar na het dreigende faillissement meteen mee gestart door een kledinglijn te lanceren, zegt Sébastian Monteban. ‘Onze schoenen worden geproduceerd in Portugal, want in Nederland is er niemand die dat met de hand doet. Voor de kledingcollectie kunnen we wel in Nederland produceren. Hoe dichter bij huis, hoe beter.’
Toch loont het volgens Parker Brady niet voor ieder bedrijf om nu in te spelen op duurzaamheid. Een bedrijf als ETQ kan het maken, omdat zij al een behoorlijke fanbase hebben opgebouwd. Is dat niet het geval? Dan moet je je afvragen of de investering het nu waard is.
‘Ik durf je op een briefje te geven dat negentig procent van de consumenten hun duurzaamheidsprincipes overboord gooit, zodra dat ene leuke shirtje van 2 euro ze fantastisch staat.’