Enerzijds zijn er inspirerende verhalen van social media bedrijven, die hun waarde financieringsronde na financieringsronde weten op te pompen tot het ultieme financiële orgasme: de beursgang. Anderzijds zijn er ondernemers die niet eens een banklening kunnen krijgen, omdat de bank hun branche in alle wijsheid als “minder kansrijk” bestempeld heeft…
Toch zijn er ondanks grote verhalen relatief weinig bedrijven die naar torenhoge waarderingen geboost worden, naar mijn smaak in ieder geval minder dan tijdens de DotCom-Bubble. En de paar bedrijven die het wel lukt kent dan ook iedereen. Tegelijkertijd weten bedrijven in “minder kansrijke sectoren” wel hun financiering te realiseren
Het verschil wordt bepaald door de ondernemer zèlf: door zijn houding, zijn gedrag, zijn geloof in eigen kunnen en zijn vermogen om dit geloof op een bevlogen wijze over te dragen. En dan is er ook nog de factor “timing”.
Dit artikel komt uit Sprout Magazine.
In zijn algemeenheid zijn er twee logische, “natuurlijke momenten” om een investeerder binnen te halen: het moment dat de belofte het grootst is en het moment dat de belofte zich heeft bewezen. De juiste timing bij het betreden van een groeimarkt dus niet te vroeg en niet te laat, geeft een bijzondere dynamiek. In zo’n markt hoef je niet echt je best te doen om te groeien. Autonoom groeien veroorzaakt natuurlijk veel werkdruk, dus je werkt jezelf te pletter. Maar je zit in zo’n winning mood dat problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen, of simpelweg door de groei worden gemaskeerd. In zo’n winning mood zwermen toptalenten, journalisten, klanten, banken en investeerders als hongerige bijen rond de zakelijke nektar van jouw bedrijf. Het is cherry picking qua interessante mensen en publiciteit is gratis. Slechts weinig bedrijven maken in die fase al winst. Toch is dit het uitgelezen moment om een investeerder binnen te halen. Want de belofte is groots en investeerders zijn ook maar mensen. Bovendien associëren investeerders zich graag met een succesvolle uitstraling.
Meestal volgt na de beloftevolle start een periode waarin zelfs de meest optimistische ondernemer zich laat afleiden door zijn eigen organisatie. Vooral als investeerders niet snel genoeg happen, kunnen euforie en groei ontaarden in een serieus cashflow probleem. En probeer dan nog maar eens succes uit te stralen! Juist nu heb je een investeerder nodig. Maar juist nu is een deal lastig te maken of te duur, want veel investeerders krijgen koudwatervrees en willen eerst financiële bewijzen zien. Wie succesvol door deze fase heen komt is een topper, of heeft zo’n goed product dat het echt niet kapot te krijgen is. Hoe dan ook na de “bewijsfase” ontstaat een tweede “natuurlijk moment” om een investeerder te strikken. Want in een nog snel groeiende, bewezen businesscase wil iedereen wel investeren.
Wie financieringsrondes aaneen rijgt, kan de bewijsfase met meer budget en daardoor met een beter team van mensen naar zijn hand zetten. Het management vangt de problemen op, zodat de ondernemer niet wordt afgeleid en zich kan concentreren op het ondernemen, enthousiasmeren en groeien. Omdat hij de problemen minder voelt, kan de ondernemer zijn winning mood vasthouden, waardoor het momentum niet verdwijnt. De flow houdt aan. Dit lukt slechts weinigen.
Een ding is zeker: de echte winnaars weten met of zonder investeerder de “winning mood” vast te houden. Winnaars houden daarmee juist in de overlevings- en bewijsfase hun belofte springlevend. Winnen voelt namelijk veel lekkerder dan overleven.