Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Dit is volgens Techleap nodig om Nederlandse startups écht te laten doorgroeien

Ondernemers die groter denken, een bruikbare optieregeling voor werknemers en pensioenfondsen die investeren: dit heeft de Nederlandse startupscene nodig om écht tot de Europese top te gaan behoren, aldus nieuw onderzoek.

Constantijn van Oranje Techleap Ignite

Eerst het goede nieuws: Nederland heeft alles in huis om de ‘tech master’ van Europa te zijn. Dat concludeert startup-site Sifted donderdag in een rapport over de staat van de Nederlandse startups, dat door Techleap is betaald. De techscene floreert als nooit tevoren: in 2021 ging een recordbedrag van 5,6 miljard euro naar snelgroeiende techbedrijven.

Inmiddels telt ons land 11.000 startups, opgericht door 19.000 ondernemers. Samen bieden ze werk aan 145.000 mensen in een ecosysteem dat een economische waarde heeft van meer dan 300 miljard euro. We hebben per hoofd van de bevolking 2,6 keer zoveel startups als het Europees gemiddelde – ook meer dan landen als Engeland, Frankrijk en Duitsland.

Weinig startups groeien door

Prachtig allemaal, maar de motor achter dat ecosysteem hapert, stellen de ondernemers en investeerders die in het rapport aan bod komen vast. De data van Dealroom bevestigen dit beeld. Onvoldoende startups groeien door: bij health tech startups slagen slechts drie op de tien (29 procent) erin meer dan 10 miljoen aan funding te verzamelen.

De cijfers laten goed zien dat dit deels een kwestie is van gebrek aan kapitaal: die 5,6 miljard euro ging vooral naar de enorme geldrondes voor unicorns, zoals Mollie, MessageBird en Picnic. Als je inzoomt op de vroegste geldrondes, het pre-seed– en seed-kapitaal waarmee startups beginnen, gaat de lijn de laatste jaren juist naar beneden.

Meerderheid kapitaal uit het buitenland

Het geld in die enorme B-, C- en D-rondes met tientallen tot honderden miljoenen kwam dan ook voornamelijk uit handen van buitenlandse investeerders: maar liefst 70 procent van het durfkapitaal had in 2021 een Amerikaanse herkomst, terwijl het maar 17 procent van de deals betreft, stelt Thomas Mensink van Golden Egg Check vast in het rapport. Het beeld dat we al eerder zagen: de Nederlandse investeerders zie je vooral terug in de vroegere fase en de A-rondes, daarna nemen vooral de Amerikanen het over.

En dan nog zo’n pijnlijk punt: de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de Nederlandse startup-wereld. Slechts 3,9 procent van het kapitaal was voor startups met vrouwen als oprichter, hun aandeel onder de ondernemers is met 19 procent ook al lager dan in veel andere Europese landen en de Verenigde Staten. Hetzelfde geldt voor de vrouwen in techonderwijs: in Nederland kiezen ze minder vaak voor STEM-opleidingen (science, technology, engineering en mathematics) dan elders in Europa en de VS.

Dat vergroot ook het schreeuwende tekort aan geschikt personeel. Met 56 procent van de techbanen die ‘moeilijk in te vullen’ zijn, scoort Nederland ook weer slechter dan alle andere Europese landen.

To-dolijst van Constantijn

Hoe gaan we dit beter regelen? Moeten we nu in die put blijven zitten als een stelletje weg-met-ons-Calimero’s? Natuurlijk, niet; Techleaps special envoy Constantijn van Oranje kwam donderdag tijdens een online presentatie met een aardig to-dolijstje, dat aansluit op wat de ondernemers en investeerders uit het Sifted-rapport ook roepen als verbeterpunten. We zetten de belangrijkste op een rij.

Fiscus: regel belasting op opties beter

Optieregelingen voor werknemers van startups kunnen beter. In Nederland worden aandelenopties belast op het moment dat een bedrijf ze uitgeeft, wat werknemers op kosten jaagt en opties minder aantrekkelijk maakt als aanvulling op het salaris. Al jaren hamert Constantijn erop en een vorig kabinet Rutte kwam met een wetsvoorstel voor een betere fiscale regeling rond opties. Vorige herfst trok demissionair staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën dat echter in na kritiek uit de Kamer: die wilde liever een regeling die alleen op kleinere startende bedrijven van toepassing is.

Er is momentum voor een optieregeling voor werknemers

‘Er is momentum, en ik heb goede hoop dat er een goede, internationaal concurrerende regeling komt. Maar misschien hebben we het belang ervan niet goed genoeg uitgelegd’, aldus Van Oranje. ‘De timing van de belasting moet anders, en het belastingtarief moet ook gewijzigd, om te voorkomen dat werknemers onder een hoger tarief vallen dan de oprichters van startups.’ 

Ondernemers en investeerders: think bigger

De overheid kan zijn best doen en investeerders kunnen met geld strooien, maar uiteindelijk moet succes komen van de ondernemers zelf. En die mogen ambitieuzer worden in hun groeiplannen, zegt Van Oranje. ‘Als je groot denkt, is er altijd een investeerder te vinden voor je plannen. Geld is dan het probleem niet, en wat de overheid doet evenmin.’

Ga niet in zee met een investeerder die alleen naar cashflow en omzet kijkt

Het is een cultuurdingetje, meent de startup-prins. We zijn in Nederland wat bescheidener dan de ons omringende landen, ook de ondernemers. Die starten een bedrijf om onafhankelijk te worden. Maar doorgroeien stuit op zoveel barrières dat ze het bij een bepaalde omvang voor gezien houden. Denk je daarentegen niet groot, dan zul je ook geen ambitieuze investeerder treffen. Van Oranje: ‘En ga dus niet in zee met een investeerder die alleen naar cashflow en omzet kijkt en tegen je zegt: ga eerst de Nederlandse markt veroveren voordat je naar het buitenland gaat.’

Janneke Niessen, serieondernemer en oprichter van CapitalT, schoof donderdag naast Van Oranje aan en heeft nog een concrete tip: ondernemers moeten vooral minder bescheiden zijn bij het ophalen van pre-seed-kapitaal. ‘Je hebt oprichters in alle soorten en maten, maar over het algemeen vragen ze minder geld dan nodig is om hun ambitieuze plannen te realiseren. Dan heb je een serieus probleem bij de volgende seed-ronde: je mist door geldgebrek de proof points, de bewijzen dat je businessmodel werkt. En dan haken veel investeerders af. Vraag dus om een hoeveelheid geld die matcht met je ambitie. En als je de ambitieuze investeerders niet in Nederland vindt, ga naar het buitenland!’

Pensioenfondsen: doe mee!

Ook een kenmerk van Nederland: onze pensioenkassen zijn tot de nok toe gevuld. Terwijl, anders dan in veel andere landen, de vermogensbeheerders in dienst van APG, PGGM, MN en de rest nog huiverig lijken voor investeringen in venture capital. Constantijn: ‘Echt een merkwaardig fenomeen. Als ze ook maar 1 procent van hun vermogen daarin zouden steken, hebben we meteen de grootste vc-markt van Europa.’

In plaats daarvan komt 0,01 procent van het durfkapitaal in Nederland van pensioenfondsen: sommige fondsen steken wel degelijk een teen in de vijver. ‘Het is eigenlijk een no-brainer om deze vorm van investeringen te gaan, want startups en scaleups lossen juist grote issues op waarvoor we in Nederland staan.’

Angels, zorg dat het vliegwiel sneller draait

Toch zien ze bij Techleap ook een lichtpuntje: steeds vaker komen we ondernemers tegen die na een (gedeeltelijke) exit investeren in startups. Van Operator Exchange tot het Dutch Founders Fund, en van Peak tot No Such Ventures. Maar het gas kan er ook hier nog wat meer op, wat Techleap betreft. En hier zou Den Haag kunnen helpen door aan een langgekoesterde wens tegemoet te komen: maak na een exit investeringen in startups aftrekbaar.

‘Die regeling heeft zich in Engeland al jaren bewezen en we praten met het nieuwe kabinet over hoe Nederland die kan vormgeven. Waarom dit zo lang duurt? Misschien is Den Haag te veel bezig met repareren wat in het verleden fout ging, in plaats van te kijken wat er voor de toekomst nodig is.’

Lees ook: Maak investeren in startups aftrekbaar, in Engeland werkt dat perfect

Universiteiten, wees niet te hebberig

Iets wat vooral deeptech-startups, die een spin-out zijn van universiteiten, zou helpen: kennisinstellingen moeten niet te krenterig zijn.

Nu eisen ze nog vaak een kwart of meer van de aandelen in de startup, in ruil voor hun unieke kennis en IP. Dat is een struikelblok bij het financieren van verdere groei, weet Janneke Niessen: ‘Investeerders bij een Serie A-ronde zien graag dat de oprichters nog aan het roer staan en meer dan 50 procent van de aandelen bezitten. Als de universiteit in het begin al een groot deel van de aandelen eist, verlies je door verwatering in een later stadium controle en wordt het onmogelijk om de rondes daarna te doen.’

Van Oranje: ‘Je moet als overheid en kenniswereld kijken vanuit het perspectief van de ondernemers: wil je dat Nederland meer grotere bedrijven ontwikkelt? Dan moet je als kenniswereld niet alleen je onderzoek pushen, maar kijken wat ondernemers nodig hebben. En dan is het niet zonde dat een particulier rijk wordt van onderzoek dat we met publiek geld hebben betaald: kijk ook naar het geld dat uiteindelijk vanuit ondernemingen terugvloeit in de wetenschap. Kijk hoe Stanford het aanpakt, of MIT in Boston. In Europa heeft bijvoorbeeld de universiteit van Leuven het Cambridge-model omarmd.’

Onderwijs: zorg voor werknemers met de juiste skills

Een lastige: vanaf de basisschool zou Nederland zijn jeugd al moeten trainen in 21st century skills. Dat gebeurt nog niet overal, to say the least. En voor de specifieke techopleidingen geldt: daar komen chronisch te weinig mensen vanaf.

Wel crescendo gaat het met de marktpartijen die mensen opleiden tot vooral programmeurs en hen andere online vaardigheden bijleren: Codam, mede opgericht door TomTom-founder Corinne Vigreux is een goed voorbeeld, en Winc Academy van investeerder Marijn Pijnenborg.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Visum voor werknemers uit het buitenland

‘Nederland is natuurlijk een klein land en zal altijd gebrek hebben aan voldoende personeel’, zegt Van Oranje. Daarom is het goed dat de mogelijkheden om met een visum werknemers uit het buitenland aan te trekken de afgelopen jaren verruimd zijn. En misschien kan de papieren rompslomp rond de aanvraag nog iets gestroomlijnder en digitaler.

Maar om de cirkel rond te maken: ook met het aantrekken van werknemers moet Nederland zijn concurrentiepositie in de gaten houden. ‘Het zal altijd een balans zijn tussen talent van buiten aantrekken en zorgen voor een goede eigen talent pool. En als je in Berlijn beter beloond wordt met een simpelere optieregeling, ga je misschien liever daarnaartoe.’