Op de buurtbarbecue schiet mijn hippe overbuurman me aan: “Zeg Ron, jij gaat toch naar Florence? Dan heb ik een mooi adresje voor je! Ideaal om onderweg te overnachten. Hotel Albergo San Gottardo! Een must-go hoor. Man, wat hebben Anita en ik genoten van alle culinaire weldaad. Ik wil je dit hemelse plekje niet onthouden. Daar móét je heen.”
Ik reageer meestal stupéfait als ik dergelijke ongevraagde en lichtelijk dwangmatige adviezen naar mijn hoofd krijg geslingerd. Wat is er mis met een beetje onafhankelijkheid? Ik wil het verdikkeme zelf ontdekken! Daarom krijg ik dus een punthoofd van neurotische tipgevers en gaan bij mij de rolluiken omlaag wanneer ik ongevraagd met adviserend geweld om de oren word geslagen. Vanwaar toch al die bemoeizucht?
Soms komt het voort uit ego en onzekere gevoelens. Misschien wil mijn overbuurman bevestiging van een eerdere, eigen vakantiekeuze. Een bevestiging van een nostalgische ervaring, die destijds helemaal niet zo florissant was. Daarom wil hij zijn geheugen oppoetsen met een meer kleurrijke update. Dat mag ik dan doen, door zijn advies braaf op te volgen en daar vervolgens in geuren en kleuren verslag van te doen.
Anderzijds: mogelijk lijdt mijn overbuurman aan het Hyacinth Bucket Syndroom, vernoemd naar Hyacinth Bucket, de ster uit de Britse comedyserie Keeping Up Appearances uit de jaren negentig. Altijd maar weer laten zien hoe bereisd hij wel niet is. Zo van: ‘Denk maar niet dat jij de eerste bent, die naar Florence gaat. Wij zijn er ook geweest. En eerder dan jullie!’
Tegelijkertijd weet ik dat mijn overbuurman beledigd zal zijn, wanneer ik niet uitbundig en positief reageer op zijn advies. Daarom de hamvraag: hoe pareer je iemand die jou ongevraagd van advies voorziet? Reageer je ontvankelijk, beleefd en welwillend? Reageer je juist defensief (“Wie ben jij wel niet? Ik kan toch zelf…”)? Of ga je overdreven inhoudelijk op het advies in: “Hoeveel zwembaden heeft het hotel eigenlijk? En zit er een waterval bij?”
Terwijl mijn overbuurman zijn oeverloze goede raad over me uitstortte, moest ik aan Elias Canetti denken. In zijn boek Massa en Macht schreef deze Nobelprijswinnaar de prachtige zin: ‘Hij is zo eenzaam dat hij erom smeekt adviezen te mogen geven’. Zo bezien, mocht ik dus wel enig mededogen tonen met mijn overbuurman. Daarom reageerde ik met: “Oh ja, mijn vriendin en ik gaan zeker naar dat kekke hotel van jullie.” Dat stemde hem tevreden.
Wat ik straks ga doen, wanneer ik daadwerkelijk op vakantie ben, weet ik nog niet. Misschien stuur ik mijn overbuurman honderden vakantiefoto’s van een exclusief hotel dat in de verste verte niet op dat van hem lijkt. Of ga ik juist wél naar zijn hotel. En vervolgens spam ik hem met ontelbare WhatsApps boordevol hyperbolen, compleet over the top: “Dit hadden mijn vriendin en ik veel eerder moeten doen! Dit hotel redde onze relatie! En dan dat all you can eat-ontbijt! Dankzij die overheerlijke oploskoffie hebben we onszelf weer gevonden…!”
Dat zal hem leren.
Maar, ik hoor je al mompelen: “Ron, jij cynicus, je overbuurman kan je toch ook integer een advies hebben gegeven?” Ja, klopt. Maar dat is dan ook meteen het meest pijnlijke en dodelijk saaie scenario. Dan heb ik nog liever dat hij me naar de meest aftandse plek op aarde stuurt, waar de kakkerlakken over de vloer kruipen en het sanitair het al jaren geleden heeft begeven. Om me op de dag van vertrek gniffelend uit te zwaaien. En dat we daar dan een jaar later, op de volgende buurtbarbecue, samen smakelijk om kunnen lachen. Zó’n overbuurman wil ik!