Door: Euan Davis, Associate Vice President Cognizant
En wat doe jij voor de kost? Wanneer we onszelf voorstellen, is het gebruikelijk dat we praten over ons beroep. Zo’n korte omschrijving van onze functietitel geeft ons de mogelijkheid om te oordelen of beoordeeld te worden. We definiëren onszelf dus vooral op basis van wat we doen.
Wanneer we jong zijn, is ons werk nog niet in steen gegoten. Onze baan is slechts een klein onderdeel van onze persoonlijke identiteit en door te jobhoppen proberen we in feite verschillende identiteiten uit. We zijn vandaag een barista, maar morgen marketingmedewerker. Wanneer we ouder worden, duwt de arbeidsmarkt ons richting een specialisatie: hier raakt onze identiteit versmolten met wat op dat moment zorgt voor brood op de plank. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel mensen zich zorgen maken over de opkomst van robotisering, want wat betekent dit voor hun beroep?
We vinden het wellicht een eng idee dat ons werk – en daarmee ook onze identiteit – verandert. Misschien kan een robot op een gegeven moment sommige operatiehandelingen preciezer uitvoeren dan een chirurg. Dat kan best een identiteitscrisis veroorzaken, denk aan gevoelens zoals: ben ik nu een tweederangs arts?
Van banen naar taken
Nieuwe technologieën dwingen ons om op een flexibelere manier naar werk te kijken en te accepteren dat verandering bij het leven hoort. Het werk zal in de toekomst aanzienlijk veranderen tijdens een mensenleven, zeker in landen waar mensen langer leven dan ooit tevoren. De eerste persoon die 125 jaar kan worden, is mogelijk zelfs al geboren. Het is een illusie om te denken dat deze persoon het werkleven start met een baan waarmee hij of zij ook het pensioen ingaat.
Het mooie is dat het loskoppelen van onze identiteit van onze baan niet zoveel moeite kost. Het vereist vooral een taalkundige aanpassing. In de media verschijnen regelmatig zorgelijke berichten voor bepaalde branches, zoals ‘De accountant verdwijnt’. Maar wat we vergeten, is dat het slechts gaat om taken die verdwijnen. Een beroep kan door de opkomst van technologieën een ander takenpakket omvatten, maar hoeft niet te verdwijnen. Het gaat dus om gedeeltelijke automatisering die vooral dient als aanvulling in plaats van vervanging.
Naar verwachting zullen mens en machine de werkdruk gaan verdelen. Personeel kan daarmee afscheid nemen van repetitieve taken en zich volledig focussen op taken die wel het vermelden op LinkedIn waard zijn: brainstormen, creatief denken en complexe problemen oplossen. Hiervoor moeten de strategieën op de werkvloer wel worden aangepast. Bij talentwerving moet bijvoorbeeld de focus veel meer op taken komen te liggen in plaats van op functietitels. Door het werk op te splitsen in losse taken, worden carrières een stuk flexibeler en is noodzakelijke bijscholing voor mensen makkelijker te onderbouwen.
Van PA naar RPA
Een goed voorbeeld van een veranderd beroep, dat zeker niet kan verdwijnen, is de managementassistent. In de praktijk zie je de overgang ontstaan van de personal assistant (PA) naar een robotic personal assistant (RPA). Het beroep directiesecretaresse en managementassistent wordt zeker niet vervangen door technologie, maar een deel van hun taken wel. Slimme RPA’s van Siri en Alexa kunnen bijvoorbeeld zakenreizen uitstippelen en de bijkomende reiskosten berekenen. Deze technologieën betekenen niet het einde van het secretaressevak, het maakt het beroep juist een stuk interessanter en boeiender. Want doordat simpele taken worden overgenomen door RPA’s, kunnen assistenten zich bezighouden met het ondersteunen van de manager op een veel hoger niveau.
Door slimme technologieën en robots, zoals RPA’s, verdwijnen er dus geen beroepen, enkel taken. Met dit in gedachten hoeven we veel minder bang te zijn dat onze beroepen – waarvoor we zo hard hebben gewerkt – zullen verdwijnen. Geen pijnlijke identiteitscrisis dus. Sterker nog; in de basis wordt ons takenpakket er alleen maar veelzijdiger en creatiever op.