Hadden we maar vinnen, want de kans is reëel dat het Nederland van de toekomst een natte bedoening zal zijn. In het begin dit jaar verschenen boek Het water komt, drukt publicist Rutger Bregman ons nog maar eens pijnlijk met de neus op de feiten: door het opwarmen van de aarde dreigt de zeespiegel tot ongekende hoogten te stijgen. Het gevolg? Nederland kan voor een groot deel blank komen te staan.
Willen we rond – pak ‘m beet – 2300 nog steeds in een vrij Nederland kunnen ondernemen, dan moet er dus flink verduurzaamd worden. Met een burgerappèl op korter douchen en minder vaak vlees eten redden we de oorlog niet. De grote transitie naar een opwarmingsproof economie zal moeten geschieden in de hoek waar de meeste vervuiling plaatsvindt: het bedrijfsleven.
Grote vervuilers
Tuurlijk, er wordt al volop verduurzaamd door startups en corporates, maar zolang de zogenoemde ‘grote vervuilers’ niet de turbo-knop indrukken, zal het netto-effect bescheiden zijn. Het op zes na meest vervuilende bedrijf ter wereld is ons eigen energieconcern Shell. Het bedrijf pompte sinds 1965 meer dan 31 miljard ton kooldioxide de lucht in. Het is echter een misvatting te denken dat Shell niet wíl veranderen. Ook Shell is al enige tijd actief in de branche van hernieuwbare energie, alleen slechts voor een summier deel: van alle 89 miljard dollar die het bedrijf van 2016 tot en met 2019 investeerde, vloeide enkel 2,3 miljard dollar naar projecten in hernieuwbare energie.
Shell pompte sinds 1965 ruim 31 miljard ton kooldioxide de lucht in
Kan dat niet wat sneller, wilde het Financieele Dagblad onlangs weten: kan het bedrijf niet meer investeren in groene innovatie, ook al zijn de baten aanvankelijk minder hoog? ‘Prima (…) om op pioniersprojecten niet de allerhoogste winstverwachtingen te hebben’, reageerde topman Ben van Beurden. ‘Maar we kunnen het niet op heel grote schaal gaan doen, daar vervolgens miljarden op afschrijven en onze aandeelhouders vertellen dat ze heel trots mogen zijn dat wij onze maatschappelijke plicht hebben gedaan. Zo werkt het niet. We kunnen onszelf niet anti-economisch inrichten. Dat mandaat hebben we niet.’
Van Beurden heeft bedrijfstechnisch best een punt: bedrijven zoals de zijne zijn in handen van aandeelhouders, die in ruil voor hun investering jaarlijks dividend ontvangen en stemrecht krijgen. Zij zien hiervoor begrijpelijkerwijs graag zo hoog mogelijke dividenden terug. Onder de aandeelhouders van Shell bevinden zich legio pensioenfondsen, waardoor de pensioengelden van talloze burgers – deels – gekoppeld zijn aan het economisch succes van Shell.
Spagaat van aandeelhoudersmodel
Zie daar de spagaat van het aandeelhouderskapitalisme. Het maximaliseren van de bedrijfswinsten staat op één, zelfs als dat ten koste gaat van het voortbestaan van het geboorteland. Het Angelsaksische model van het sturen op aandeelhouderswaarde veroverde sinds de jaren ‘80 de wereld, met het gedachtegoed van Milton Friedman als belangrijke invloed.
Lange tijd werd het systeem collectief omarmd. Zo zorgde het neoliberalisme en de bijbehorende outsourcing van productiefaciliteiten naar lagelonenlanden er de afgelopen decennia voor dat de welvaart in landen als China en India sterk toenam. In het westen kregen we er goedkope producten voor terug. Toch lijkt het systeem zijn langste tijd te hebben gehad. Kijk maar naar de huidige coronacrisis en de aanstaande klimaatcrisis, zaken waar een regelluwe markt tot dusver geen antwoord op lijkt te kunnen formuleren.
Steward ownership-model
Tenzij je de regels van de markt hier en daar wat aanscherpt, natuurlijk. Een manier om niet in dezelfde vallen te trappen als Shell, is het omarmen van het zogeheten steward ownership-model. Bij dit bedrijfsmodel staat niet de aandeelhouderswaarde, maar de missie centraal. We hebben het hier niet enkel over sociale bedrijven, of zoals we het tegenwoordig moeten noemen: maatschappelijke bv’s, want dit model gaat verder. Zijn de aandelen in de meeste sociale bedrijven namelijk in handen van de aandeelhouders, bij steward owned bedrijven zijn deze in handen van een stichting. Deze stichting heeft een vetorecht, waarmee het de verkoop van het bedrijf te allen tijde een halt kan toeroepen. Was Unilever een steward owned bedrijf geweest, dan had toenmalig topman Paul Polman geen kopzorgen over vijandige overnames gehad. In plaats van het paaien van aandeelhouders had hij kunnen blijven sturen op zijn missie: vergroening.
De missie van het bedrijf komt weer centraal te staan
Het managementteam bestaat bij het steward ownership-model uit wat men ‘stewards’ noemt: directeuren en andere hoge managers die voor een bepaalde periode de koers van het bedrijf bepalen. Doordat zij geen aandelen bezitten, zullen zij zelf geen financiële prikkels ervaren bij het nemen van hun beslissingen. De missie van het bedrijf blijft hierdoor leidend. Bovendien zorgt dit ervoor dat iedereen in het bedrijf gelijkwaardig is, beargumenteerde Tegenlicht begin deze maand: je hoeft immers geen aandelen in het bedrijf te kopen om zeggenschap te krijgen. Zolang je maar de juiste kennis en vaardigheden opdoet, kun je invloed uitoefenen binnen een onderneming, misschien zelfs als steward. De meritocratie in optima forma.
Steward owned bedrijven mogen dan geen aandelen met stemrecht uitgeven, als investeringsfirma is het wél mogelijk om geld te steken in dit type onderneming. De winst die een bedrijf maakt, vloeit toe naar de investeerders, maar wordt ook geherinvesteerd in de missie van het bedrijf. Omdat een investeerder geen stemrecht heeft, kan deze nimmer aandringen op winstmaximalisatie. Voor geldschieters is een investering in steward owned bedrijven dus een investering in de missie van het concern.
Bosch en Zielwear
Dit klinkt allemaal behoorlijk idealistisch, maar is het ook realistisch? Met andere woorden: kun je er een bedrijf mee grootbrengen? Wel nu, dat blijkt te kunnen. Sterker nog, het steward ownership-model is allerminst nieuw. Witgoedfabrikant Bosch werd er groot mee. Oprichter Robert Bosch wilde dat het bedrijf na zijn overlijden trouw bleef aan de missie. Hij bracht 92 procent van de aandelen van het concern onder bij een stichting. Stewards, die bij Bosch voor een periode van 5 jaar aangesteld zijn, bepalen voor 93 procent welke kant het bedrijf opgaat. Ook het duurzame techbedrijf Zielwear werkt volgens de steward-methode. De onderneming haalde onlangs nog 4 miljoen euro op, maar geeft investeerders geen zetel aan de bestuurstafel.
Steward owned bedrijven hebben een grotere overlevingskans dan reguliere concerns
Steward owned bedrijven hebben zelfs een grotere overlevingskans dan reguliere ondernemingen, zo blijkt uit onderzoek van de European Corporate Governance Institute (ECGI) waar Tegenlicht naar verwijst. Hebben reguliere concerns na 40 jaar een overlevingskans van 10 procent, bij steward owned bedrijven is de kans op overleven na deze periode wel 60 procent. Ook blijkt het personeel loyaler aan het bedrijf te zijn – vaarwel, war on talent! – en liggen de lonen er gemiddeld hoger.
Rijnlandse benadering
Dat het platte aandeelhouderskapitalisme failliet is, daarover lijkt men het van links tot rechts eens te zijn. Het steward ownership-model zou het ideale gereedschap kunnen zijn voor een meer Rijnlandse benadering, waarvan alle stakeholders – ondernemers, personeel en maatschappij – de vruchten kunnen plukken. Het zou weleens een antwoord kunnen bieden op de uitdagingen van deze tijd. Willen we onze bedrijven immers sneller kunnen later schakelen op inhoud, dan vormt de factor kapitaal binnen het traditionele aandeelhoudersmodel al gauw een stoorzender vol mitsen en maren.
Stel dat Shell steward owned zou zijn geweest, dan had Van Beurden geen ‘mandaat’ nodig gehad om extra te investeren in groene innovatie. Hoeveel van die 89 miljard dollar zou Van Beurden dan hebben kunnen steken in duurzame projecten?
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Management Team.