Tekst Hella Hueck | Beeld Peter Arno Boer
In zijn spijkerbroek en zwarte T-shirt oogt Ali Niknam niet als een bankier, maar als een vlotte techondernemer. Sprout spreekt hem bij Bunq in Amsterdam Westpoort, waar 72 man werken aan de bank van de toekomst. Een kleine 17 miljoen euro van zijn eigen geld investeerde Niknam in de bouw van het IT-platform voor zijn digitale bank.
“Als je nu een bank begint, zou je dat dan doen in een kantoor waar klanten tientallen formulieren moeten ondertekenen? Voor ons is het app, app en nog eens app, we bieden niet eens internetbankieren aan via de browser. Dat gaat helemaal verdwijnen. Bankieren kan zoveel beter, dat is mijn persoonlijke drijfveer.”
Je moet het maar durven, een nieuwe bank beginnen. Technologiebedrijven als Facebook, Google (Android Pay) en Apple (iTunes) bezitten grote databases met klantgegevens en timmeren aan de weg om betaaldiensten te leveren. Apple lanceerde vorig jaar in het Verenigd Koninkrijk Apple Pay – een mobiele betaaldienst gekoppeld aan je creditcard. Britse grootbanken als HSBC en Royal Bank of Scotland bieden de dienst aan, onlangs ging ook Barclays overstag.
Bunq is een bank die alleen te gebruiken is via een app. Je kunt er een rekening openen met IBAN-nummer, via de app betalingen verzenden en ontvangen, betalen met een betaalpas en Ideal en rekeningen delen. Krediet afsluiten, een spaarrekening openen, rood staan en (via een desktop) internetbankieren kan er niet.
Maar de concurrentie is niet de grootste bedreiging voor Bunq, dat is de gemakzuchtige consument die overstappen teveel gedoe vindt. De Nederlandse grootbanken zitten namelijk ook niet stil om betalen makkelijker en leuker te maken. Zo lanceerde ING vorig jaar de app Twyp ( the way you pay), waarbij je onderling de rekening van een etentje of een weekendje weg kunt verdelen.
Om de concurrentie voor te blijven zal Bunq snel door moeten groeien. Net na de lancering in september vorig jaar had de bank 10.000 klanten voor zijn app, hoeveel het er nu zijn wil Niknam niet vertellen. “Daar doen we geen uitspraken over.” Wel bekend is dat Bunq in november 2016 na de eerste 50 weken 1.1 miljoen transacties had verwerkt. Op dit moment doet de bank zo’n 10.000 transacties per 24 uur.
Waarom die radiostilte, valt de verdere groei tegen?
“We zijn in een moordend tempo met nieuwe features bezig, breiden internationaal uit naar Duitsland en Oostenrijk, en hebben zojuist onze open API gelanceerd.” Maar we liggen onder een enorm vergrootglas. Zo is er een bank die een afdeling heeft opgericht om bij te houden wat we doen. Ik begrijp dat zelfs onze iDEAL-transacties worden bekeken. Dus we doen nu even geen verdere mededelingen.”
In Niknams boek Ondernemers hebben nooit geluk is te lezen dat hij een initiatiefrijke jongen was die al op z’n twaalfde in aandelen belegde en op het gymnasium meedeed aan informatica-olympiades. Als hij zestien is, begint hij met een vriendje zijn eerste bedrijf: 4U-Soft. De twee verkopen computers die ze zelf assembleren. Het ondernemen bleek lastig te combineren met school. Ali vraagt geregeld aan de leraar of hij even naar het toilet mag. Buiten de klas neemt hij vervolgens snel z’n bakbeest van een mobiele telefoon op, gekocht van zijn eerste winst: “4U-Soft goedemorgen, met Ali!’”
Na het gymnasium gaat Niknam studeren in Delft, maar de studie zal hij nooit afmaken. In 2003 begint hij vanuit huis zijn nieuwe bedrijf TransIP. Z’n goede vriend Marcel ‘twee meter lang, honderd kilo zwaar’ sluit zich snel na de oprichting aan. Samen verkopen ze als een dolle domeinnamen en verzorgen ze hosting van websites. Vierentwintig uur achter elkaar doorwerken is geen uitzondering, Niknam komt op een gegeven moment zelfs nauwelijks meer buiten.
Het doorbuffelen brengt succes: in zes jaar tijd groeit TransIP uit tot het grootste bedrijf van zijn soort in de Benelux. TransIP heeft volgens de laatste jaarrekening een omzet van 12 miljoen en heeft meer dan 150.000 klanten. Quote schat het vermogen van Ali Niknam inmiddels op 13 miljoen euro. Toch is geld niet wat hem drijft: “Ik ben geen exit –fetisjist. Dan verkoop ik m’n bedrijf. En dan?”
Je kunt het toch rustig aan gaan doen?
“Ik heb niet echt een privéleven – ik werk keihard. Werk, hobby, levensmissie: het loopt voor mij allemaal door elkaar heen. Ik ga 200 procent voor Bunq, anders kun je niet zo hard werken als ik doe.”
Dus je doet niet aan mindfullness of rent rondjes door het park om afstand te nemen van je werk?
“Het loopt voor mij allemaal in elkaar over, op vrijdagmiddag gezellig borrelen met kantoor is voor mij ook ontspannen. Laatst ging ik een weekend naar Stockholm met vrienden die ook collega’s zijn.”
1980: Triodos bank
2005: DSB bank
2015: Bunq
NB: KNAB, anno 2012, surft mee op de vergunning van aandeelhouder Aegon.
Je hebt je jeugd doorgebracht in Iran. Ga je nog wel eens terug?
“Tot voor kort elke anderhalf jaar een week. Maar nu mijn opa is overleden, een stuk minder. De warmte van een grote familie mis ik enorm. Ik krijg dat gevoel een beetje in Zuid-Europese landen, de letterlijke warmte, de mensen daar.”
In je boek schrijf je dat je op je zevende werd weggerukt van je grote, warme Iraanse familie en het lieve, gevoelige, blije jongetje keihard werd om te overleven.
“Klopt, en die twee kanten heb ik nog steeds. TransIP en Bunq zijn nu voor mij die grote familie. Ik heb nooit in het leger gezeten, maar het gevoel is denk ik hetzelfde: we voelen ons hier strijdmakkers. Er is warmte, genegenheid en loyaliteit. Tegelijkertijd is de cultuur binnen het bedrijf hard – je kunt niet twee keer dezelfde fout maken. Ik vind het moeilijk om afscheid te nemen van iemand, maar ik ben wel degene die die beslissing moet nemen. Dat doe ik dan ook, los van mijn persoonlijke gevoelens daarbij.”
Hoe kwam je op het idee van Bunq?
“Jaren geleden, op een van mijn spaarzame middagen vrij kreeg ik een telefoontje. iDEAL was weer eens onbereikbaar. Tezamen met de misère van die financiële crisis die toen op z’n hoogtepunt was dacht ik: fuck it, dit kan echt heel veel beter. Bankieren moet terug naar de essentie: mensen in staat stellen om onderling transacties te kunnen doen met de bank als facilitator. Dus weg met de complexiteit en poe-ha en moeilijkdoenerij. Dus toen begon ik maar.“
Hoe zorg je ervoor dat je voorop blijft lopen, dat je beter bent dan de rest?
“Wat we doen met Bunq, gaat ons aan het hart. We werken ambachtelijk. Vergelijk het met een echte timmerman: als hij hout ziet, pakt hij het, bekijkt het hout en ruikt er even aan. Zo besteden wij besteden heel veel tijd aan de onderliggende softwarecode van onze app, die moet er goed uitzien. Geen hond die het ziet, maar wij vinden het héél belangrijk.”
Mensen stappen niet zo makkelijk over van bank. Je moet dus wel iets extra’s te bieden hebben. Wat is dat dan precies?
“Geld is altijd gedoe. Wij willen geld zo klein mogelijk maken. En weer sociaal. Het gaat om vrienden, familie en de dingen die je doet met z’n allen. Daar spelen we met onze dienstverlening op in.
Je kan helaas niet van te voren vaststellen of bedrijf A beter is dan bedrijf B – dat vind ik zelf ook lastig. Er was ooit een reclame van Pedigree Pal: fokkers weten het verschil. Bij TransIP ervaar je ook het verschil. Toen ik begon, was er veel concurrentie. Vroeg je bij KPN een domeinnaam aan, moest je eerst een formulier uitprinten, invullen en faxen en maar hopen dat niemand bij KPN een spelfout maakte in je domeinnaam. Dat kan beter, makkelijker en goedkoper, dacht ik. In de bankenwereld zie ik precies hetzelfde. Een kennis van me wilde een bankrekening openen voor zijn stichting en is daar letterlijk een hele ochtend mee bezig geweest! Dat geloof je toch niet? Bij ons kost het je vijf minuten.”
Natuurlijk moet je dienst goed werken. Maar het gaat toch ook om marketing? Snap je dat spel goed genoeg?
“Daar moet ik wel iets over leren – zeker. Niemand is overal goed in. Wat mij écht drijft is iets maken. Het leukste is uitvinden en een goed product creëren. Maar ik vind het lastig om in één zin te vertellen waarom Bunq zo goed is. Daarvoor zit ik teveel in de details. Dat delegeer ik, dat verhaal vertellen moet natuurlijk wel gebeuren.”
Je geldt als analytisch, gedreven, enthousiast. Maar ook ontzettend ongeduldig. Is die rol van ‘doordammer’ binnen je bedrijf af en toe niet vermoeiend?
“Je moet het zo zien: op je tong zitten verschillende smaakpapillen. Je vindt iets lekker als er meerdere plekken tegelijkertijd worden geactiveerd. Dus zoet én zuur of zout én zoet. Ook leiding geven komt in meerdere smaken tegelijkertijd. Natuurlijk is het wel eens vervelend. Dan denk ik: ‘Je zou me om vijf uur iets sturen en het is al half 6.’ Of ik erger me aan een spelfout in een e-mail. Daar zeg ik dan iets van. Maar leiding geven aan Bunq is óók heel bevredigend. Een onderneming beginnen is een avontuur. Je hebt iets van een richting, maar hoe je er komt en of je er komt – dat is een verrassing.”
Aan alles is te merken dat Ali Niknam een razendsnelle denker is. Zijn ogen schieten heen en weer. Er lijken tientallen gedachten tegelijkertijd door zijn hoofd te flitsen. Toch formuleert hij behoedzaam en doordacht. Alsof hij een test ondergaat waarop hij de juiste antwoorden moet geven. Hij heeft altijd kunnen vertrouwen op zijn intelligentie, tot hij vier jaar geleden op zijn hoofd viel. Tijdens een avondje stappen probeerde hij een struikelende vriendin op te vangen. Zij kwam goed terecht, hij maakte een keiharde smak.
Wat waren de gevolgen?
“Ik bleek een schedelbasisfractuur te hebben, maar het ziekenhuis had dat over het hoofd gezien. M’n hersenen zwollen op, stukken vielen uit en stierven af. Het is een godswonder dat ik hier nog zit. Ik kan in mijn handen klappen, heb geen hoofdpijn meer en mijn aandacht valt niet meer ineens weg. Toch zie je nu een light versie van Ali. De afgelopen jaren waren niet makkelijk, het was echt kiezen op elkaar.”
Pinbetalingen: 3,57 miljard euro (2016)
Contactloze betalingen: 630 miljoen (vervijfvoudigd in 2016)
iDEAL-betalingen: 282 miljoen betalingen
Aandeel mobiele iDEAL-betalingen: ruim 38 procent (december 2016)
Nederlanders zijn geen hardcore creditcardgebruikers: vorig jaar trokken we die 44,5 miljoen keer.
Het aantal bankkantoren in Nederland is in tien jaar tijd bijna gehalveerd. We hebben nu nog zo’n 1700 filialen.
Je begon in die tijd net met Bunq, hoe deed je dat?
“Het leek in 2012 onmogelijk gehouden om zomaar een bankvergunning te krijgen. Het was zó spannend om naar De Nederlandsche Bank te gaan! Het toetsen van bestuurders was toen ook nog vrij nieuw. Ik heb misschien een aparte achtergrond voor een bankier maar wel een hele geschikte: ik kom uit de IT.
Door het ongeluk was ik niet helemaal scherp in het gesprek bij DNB. Toch lukte het. Uiteindelijk hebben we door mijn ongeluk een jaar vertraging opgelopen. Ik heb leren vertrouwen op anderen, er was voortgang toen ik zelf uit de running was. Daar was ik heel blij mee. Het erge is dat het voorkomen had kunnen worden als ik in het ziekenhuis beter was behandeld. Maar op een gegeven moment dacht ik: ik wil niet dat dit de rest van mijn leven gaat bepalen. Ik ga verder.”
Lees ook: hoe Ali Niknam zijn ideale commissaris strikte
Ben je eigenlijk gelukkig?
“Wat een vraag. Ben jij gelukkig? Laat ik het zo zeggen: Ik ben tevreden. Ik ben ervan overtuigd dat wat ik doe belangrijk is in een groter perspectief. Dat geeft waarde aan mijn leven. Dat vind ik belangrijker dan happy zijn en een ijsje eten. Zingeving is belangrijker dan levensgeluk.”
Wat bedoel je daar precies mee?
“Als je wilt dat je leven zin heeft, zal je ook dingen moeten doen waar je ongelukkig van wordt. Maar je moet ze doen om dat grotere doel na te jagen.”
Wat is dat grote doel van Bunq?
“Bunq internationaal op de kaart krijgen. Onze recente uitbreiding naar Duitsland en Oostenrijk is een goede start. We hebben dezelfde potentie als TomTom. Eén van de dingen die we wilden bereiken, hebben we al gerealiseerd: heel veel banken wilden hun tarieven verhogen, maar zien daar nu toch vanaf. Het is misschien teveel eer om Bunq daar de credits voor te geven, maar we worden in de boardroom zeker besproken. Ook zie je dat banken onze functionaliteiten kopiëren. QR-betalingen, het sturen van betaalverzoeken – Bunq is steeds de voorloper.”
En wat als je faalt?
“Dat zou ik heel erg vinden. Ik weet niet wat het met me zou doen. Het moet slagen.”